Lou de Jong en de Indië-geschiedenis

Update van 17 april:
De bekende televisieserie De Bezetting van historicus Loe de Jong wordt voor het eerst uitgegeven op dvd. Dat meldt het NIOD.

Bericht van 27 maart:
Lou de Jong die over Indië gaan zijn te downloaden op het internet. Met Acrobat Reader zijn ze te lezen. Download alle boeken in pdf-file een voor een van dit adres:  http://www.niod.knaw.nl/nl/download    Of lees online:  http://www.loedejongdigitaal.nl/search/ .

Dit bericht werd geplaatst in diversen. Bookmark de permalink .

129 reacties op Lou de Jong en de Indië-geschiedenis

  1. Huib zegt:

    Pak Jos Crawfurd ….wees niet bang of beter gezegd jangan takut je bent vrij om je ervaringen en menig uit te dragen maar met respect voor andersdenkenden. Want de karavaan trekt verder ongeacht de keffende hielenbijters.

    • Jos Crawfurd zegt:

      Pak Huib,ik ben voor niemand bang,only voor die Man daar Boven. Het is pour la form;trouwens ik woon toch in een democratisch land met vrije meningsuitingen…..of komt er een amendement op komst.
      Mvg Jos Crawfurd.

  2. Huib zegt:

    @ RL Mertens
    Dan wordt het toch de hoogste tijd dat de waarheid boven tafel komt zou ik zeggen en als beweerd wordt dat Lou de Jong dat al gedaan heeft en dat hij zijn politieke veren avant la lettre daarvoor al afgeschud heeft net als de later roerganger van die club, dan is het oké toch?

    Maar ik heb toch zo’n donkerbruin vermoeden dat de geschiedenis niet op voorhand van het Indische volk welgezind was. Wat wil je ook die kolonialen zaten 300 jaar aan de verkeerde kant en hebben het onheil over zich zelf afgeroepen. Maar dat kan ik mis hebben hoor want eerlijk gezegd heb ik me tot medio vorige jaar niet zo erg verdiept in die toestanden totdat ik per ongeluk op deze site verzeild raakte op zoek naar mijn ancestors. Voor mij was en is de situatie zo klaar als een klontje.

    • Jos Crawfurd zegt:

      Heer Huib,nieuw Nederlands gezegde:Eens bedonderen,altijd bedonderd. Precies zoals je het laat weten:Meer als 300 jaar,ik denk zelfs meer. Ik ben bang dat ik de meute dadelijk over mij heen krijg.
      Mvg Jos Crawfurd

    • Boeroeng zegt:

      Huib, als je niet hebt gelezen wat de Jong schreef over Indië , dan kun je hem ook niet veroordelen.
      Ik heb het meeste van hem ook niet gelezen, maar wat ik wel las , was echt wel leerzaam.

      • Huib zegt:

        Pak Boeroeng…. Ik ben me er niet van bewust dat ik de Jong veroordeeld heb noch dat ik gezegd heb dat ik zijn werk niet ken.
        Wel dat zijn hoofdstuk 14 kennelijk door velen en niet de geringsten in de Indische samenleving werd afgewezen als zijnde bevooroordeeld of erger door zijn politieke opvattingen ingekleurd. Hetgeen kennelijk leidde tot een totale veroordeling van de koloniale maatschappij w.o. de Indische Nederlanders.

        Dat hij het oneens was met de politionele akties en zijn lidmaatschap van de partij opzegde die medeverantwoordelijkheid droeg voor de ontstane situatie en dus zijn politieke veren afschudde is een oproep gedaan door een latere roerganger en die nu blijkbaar vrolijk zijn zakken loopt te vullen. Niet gehinderd door de partij of de genossen.

  3. Huib zegt:

    Eerlijk gezegd heb ik niet doorgeleerd in de Indische Vaderlandse Geschiedenis. Was geen leervak op de middelbare school.

    Ik put alleen uit wat mij daarna ter ore is gekomen en wat ik uit eigener beweging daarover uit belangstelling heb gelezen.

    Maar een historicus die er in is geslaagd over zijn levenswerk en met name deel 14? zoveel opschudding te veroorzaken en zelfs rechtszaken aangespannen te krijgen door ervaringsdeskundigen of andere historici? en wiens politieke wereldvisie zo’n stempel schijnt te drukken op zijn wetenschappelijk handwerk kan men op zijn minst discutabel noemen

    • RLMertens zegt:

      @Huib- …niet doorgeleerd in de Indische Vaderlandse geschiedenis…In mijn middelbare schooltijd 1951-1954 ook helemaal niet als lesstof…… ‘een groot gedeelte van het verleden is volledig onbekend doordat het letterlijk en figuurlijk spoorloos verdwenen is’,aldus Lemon. Oftewel spoorloos verdwenen werd gehouden! totdat dr.L.de Jong het wederom ‘ontdekte’en vastlegde.Dit tot groot ongenoegen van de ‘daar werd iets groots type geschiedschrijvers’.
      De ‘witwassers van ons verleden’.
      note; dr.L.de Jong leverde indertijd zijn PvdA lidmaatschap in, toen de ‘1e politionele actie’ 1947 werd ingezet.

    • bokeller zegt:

      Pak Huib,
      een Duits gezegde:
      ‘als de haan op de mesthoop kraait gaat het regenen.
      siBo

  4. Huib zegt:

    Lou de Jong is een goede historicus. Zijn probleem met de benadering van de oorlog in de Pacific en mn N. Indie is zijn politieke bevooroordeling en stellingname waardoor hij alles door een bepaald
    gekleurde bril ziet en interpreteert.

    • sIL. zegt:

      Om duidelijker te zijn, want dat zijn we niet allemaal: een bepaald gekleurde bril met de kleur, zwart, roze, rood (= LINKS)?

    • P.Lemon zegt:

      @Huib “waardoor hij alles door een bepaald gekleurde bril ziet en interpreteert.”

      Het heden is een voortzetting van het verleden en iedereen put uit het ‘toen’ daarom voor haar/hem iets bruikbaars mee.
      Maar…
      “Een heel groot gedeelte van het verleden is volledig onbekend doordat het letterlijk en figuurlijk spoorloos verdwenen is. Geschiedschrijving is altijd een interpretatie. De historicus maakt een keuze uit het tot zijn beschikking staande materiaal, ook en vooral om niet de zogeheten omgevallen kaartenbak te publiceren, een oeverloos geheel zonder enige structurering. Een zekere mate van subjectiviteit is onvermijdelijk, omdat de geschiedschrijver de materie vanuit zijn eigen wereld, vanuit zijn eigen opvattingen en zijn eigen maatschappelijke situatie benadert (standplaatsgebondenheid)”. (WIKI)

    • RLMertens zegt:

      Lou de Jong keek in elk geval niet naar de Indische gebeurtenissen/geschiedenis zoals menigeen vóór hem had gedaan.
      Hij benoemde oa ook een groep Indonesische deskundigen als meelezers/adviseurs wo.Raden Abdoelkadir Widjojoatmodjo(oud voorzitter vereniging Inlands bestuur) prof.dr.H.W.Bachtiar(universiteit Djakarta) Anak Agoeng Gde Agoeng( ex.deelstaat Oost Indon..)en dr.Go Gien Tjwan( Aziatische geschied.univ.A’dam). Deze laatste verzekerde mij, dat dr.de Jong alles maar dan ook alles over Indië heeft gelezen en met zijn mede lezers heeft beproken/bediscuseerd!
      Heeft een reis naar Indon.ondernomen om met Indon.historici aldaar van gedachten te wisselen.De Indische delen zijn zelfs in het behasa vertaald. Zie/lees ook hoe hij de ‘Indische kwestie'(back pay) voor het nageslacht heeft opgetekend. Kortom voor elke Indisch Ned.is het must zijn geschiedschrijving te bestuderen/te lezen oa dl 14 met reacties van hen die deze Indië periode hebben meegemaakt.

      • Jan A. Somers zegt:

        Na een hartinfarct (1987?) lag ik in het ziekenhuis met een Indisch deel van Lou de Jong. Eindelijk tijd om te lezen. Mijn baas kwam op bezoek: zelfs bijna dood heeft die vent nog belangstelling voor zijn verleden. Die gaat voorlopig nog niet dood, heeft daar geen tijd voor.

  5. bokeller zegt:

    Lou de Jong geschiedschrijving is in Bronbeek kind aan huis,
    net zoiets als de” handboek soldaat” voor de jan soldadoe
    siBo

  6. Mas Rob zegt:

    De Jong heeft zich altijd socialist gevoeld, maar hij was geen socialist van het hemelbestormende type dat na de zestiger jaren de overhand kreeg binnen de PvdA. Hij heeft zich weleens laten ontvallen sympathie te voelen voor DS70, voorwaar een partij die je niet kunt betrappen op het kraaien van oproer. In zijn jonge jaren was hij wél een verklaard tegenstander van troepenzendingen naar Indonesië. Dat zal wel de verklaring zijn voor de belangstelling van de BVD in zijn persoon. Het zal ook wel niet geholpen hebben dat hij in de serie “De Bezetting” zich bijzonder negatief uitliet over de Nederlandse Unie (zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Nederlandsche_Unie). De Quay, een van drie leiders ervan, was ten tijde van de uitzending premier van Nederland. Dat hij de Christendemocraten later overviel met zijn onthullingen over Aantjes zal ook niet bijgedragen hebben aan zijn populariteit bij althans een deel van de politieke elite.

    De Jong was een historicus met stevige meningen. Zijn vormende jaren waren die van de oorlog. Doordat hij tijdig vluchtte naar Engeland, was hij de enige van de familie de ontsnapte aan de Holocaust. Die persoonlijke ervaring plus gekoppeld aan zijn politieke overtuiging en werk als journalist verklaren naar mijn idee zijn sterke gevoel van moraliteit en verlangen naar gerechtigheid dat sprak uit zijn geschiedschrijving over de tweede wereldoorlog. Goed was goed, en fout was fout, veel ruimte voor nuance en ambivalenties waren er niet. Grijstinten in het geschiedbeeld over de tweede wereldoorlog kwamen pas later.

    Ten tijde van de televisie-uitzendingen vond niemand het een probleem – sterker nog: de behoefte aan een dergelijk geschiedverhaal levensgroot aanwezig. Mensen kenden eigenlijk alleen wat ze zelf hadden meegemaakt of wat via de eigen maatschappelijke zuil rondzong. De uitzendingen van de Jong zorgden er niet alleen voor dat voor het eerst het integrale verhaal werd verteld, ook voorzag het in een sterke behoefte aan een nationaal geschiedbeeld over de oorlogsjaren. “Heel Nederland liep bij hem college”, schreef een toentertijd bekende journalist over hem zo was het maar net.

    Na de uitzendingen volgden de kloeke geschreven delen. Toen kwamen ook de eerste scheurtjes in de positieve beoordeling van zijn werk. Niet alleen op het goed/fout thema – ook de impliciete aanname dat Nederland dat niet fout was zich over het algemeen verdienstelijk had gemaakt in het verzet tegen de bezetting kreeg kritiek.

    Het echte gedonder begon bij de geschiedschrijving over Nederlands-Indië. De commotie leidde zelfs tot gerechtelijke procedures. Voormalige koloniale bestuursambtenaren, veteranen en Indische Nederlanders roerden zich. Het deel dat ging over de koloniale samenleving van voor de oorlog werd gezien als een poging tot opzettelijke verdraaiing van de feiten. De Jong’s oppositie tegen de troepenuitzending werden hem onder de neus gewreven en zijn socialistische overtuiging was in de tijd in bepaalde kringen genoeg om hem en zijn werk af te serveren.

    Wie nu op de zaak terugkijkt, is het moeilijk om de commotie op juiste waarde te schatten. Het Comité Geschiedkundig Eerherstel Nederlands-Indië, de club die het verzet tegen De Jong’s Indië-delen aanvoerde, ging uit van verkeerde vooronderstellingen over de aard van het werk – het was geen nationale “finale” geschiedschrijving over de Tweede Wereldoorlog en De Jong was geen politieke verantwoording over het werk schuldig. Uit het oog werd verloren dat je het werk van historicus op zijn GESCHIEDKUNDIGE merites hoort te beoordelen. In die zin was zeker wel kritiek mogelijk en het comité had hier en daar zelfs een valide punt, maar het overschreeuwde zichzelf: De Jong was een integer historicus die aan zichzelf en zijn werk hoge eisen stelde – het was absurd om te veronderstellen dat hij willens en wetens zaken zou hebben verzwegen of verdraaid die niet van pas kwamen in zijn politieke overtuiging. De Jong schreef overigens het werk niet geheel alleen: hij werd ondersteund door een aantal academici die zijn productie besprak en behoedde voor evidente missers. Ondanks de zwakke punten waren de Indië-delen goede geschiedschrijving.

    Maar er was meer aan de hand. De Bezetting voorzag in een behoefte aan één nationaal geschiedbeeld, over Indië waren de mening zo uiteenlopend dat ‘objectiviteit’ in de zin van iedereen tevredenstellen ondoenlijk was, ook al zou De Jong dat gewild hebben. Er speelde ook nog iets anders: De Jong’s goed/fout schema zorgde voor dilemma;s. Wie waren nu eigenlijk goed en wie fout in Nederlands-Indië? De Japanners waren evident fout, maar was het koloniale bestel eigenlijk ook niet een vorm van bezetting? Werd in de kolonie eigenlijk wel “iets groots” verricht? De Jong’s Indië-delen vormde het eerste belangrijke Nederlandse geschiedkundige werk dat brak met een louter positieve waardering. Dat werd hem niet in dank afgenomen. zelfs zijn meeleesgroepje raakte hierover ernstig verdeeld. With the benefit of hindsight kun je stellen dat alle commotie te maken had met een kantelend geschiedbeeld.

    Ik durf de stelling aan dat wie NU de delen leest, eigenlijk zich niet meer kan voorstellen dat er zo heftig op gereageerd werd. Let wel, het werk kent zwakheden, maar niet van dusdanige opvang dat het de commotie rechtvaardigt. Ondertussen, om Jan Somers te citeren (en ik doe dit uit mijn hoofd – dus ik hoop dat Jan niet boos wordt als het net even anders was ;-)), er is na Lou de Jong heel wat geschiedenis bijgekomen.

    Laat ik stoppen met de bekende maar zeer ware uitspraak dat de geschiedenis een debat zonder einde is. Geen enkel boek of studie heeft het laatste woord – De Jong was de eerst om dat te beamen.

    • Jos Crawfurd zegt:

      Mas Rob,hartelijk dank voor Uw ruime en duidelijke uiteenzetting,maar weten en kennen deze huidige ministers het bestaan van deze beide series van Lou de Jong. Ik heb het gevoel dat ze deze zwarte bladzijden bewust hebben willen doen vergeten. Inderdaad zijn ze niet beter dan de Japanners,beiden hebben ze profijt willen hebben van hun macht en overheersten ze de Indonesiërs,te koste van ons indo’s.Als je in die tijd Europees denkt,kreeg je aan de stok met het volk van Bung Karno en als je je Indonesiër voelt,brand je zo gezegd je vingers. Ik hoef hier geen uitleg aan te geven,gezien de martelingen en kampen.Uiteindelijk ben je noch vlees noch vis. Hier weet de doorsnee Hollander niet hoe erg we geleden hebben,maar t.o.v.de Joodse gemeenschap.Nu is Anne Frank weer in de belangstelling;5 Mei wordt nu groots wat aangedaan op het Malieveld;vlaggetjes aan de trams,posters hier en daar. Als dit ter sprake komt:#Ja 5 Mei is bij de wet uitgesproken# In die tijd zat ik als jochie nog in het kamp;eerst als Buitenkamper en daarna als Binnenkamper gedeporteerd per trein. Nederlandse militairen vochten in Indonesië en troepen vanuit Nederland gingen er naar toe,vochten samen met Ambonese en Menadonese en natuurlijk ook indo’s. Waarom draaien ze de klok niet terug en houden het samen met D-Day. Ik weet dat het niet gebeurd,maar U denkt Mas Rob dat ik op 5 Mei ga vlaggen of feest ga vieren;nooit. Ik probeer wel naar het Indisch Monument te gaan in augustus,wel met een bepaald gevoel. Eigenlijk zie ik uit naar de 17de Augustus.
      Ik hoop dat U mijn gevoel berijpt en dank U nogmaals.
      Mvg Jos Crawfurd.

      • sIL. zegt:

        @Pak Jos Crawfurd.

        Uw gevoelens worden niet onder de mat geveegd.
        Evenmin uw gevoelens niet voor de 17e augustus. U bent overigens niet de enige

        Er zijn namelijk gevoelens en geschiedenissen.

        1. U kunt geschiedenis opvatten als een droge opsomming van feiten of gebeurtenissen.
        2. Daarnaast zijn er persoonlijke geschiedenissen en of verhalen
        3. U kunt geschiedenis ook politiek benaderen.

        In het eerste geval moet een historicus de juistheid van die feiten en/of gebeurtenissen vaststellen en checken
        In het tweede geval moet de historus bekijken of feit en fictie niet met elkaar zijn verweven.
        Daar is overigens niets mis mee, want ook geschiedenis is een exacte wetenschap en maakt ook zij gebruik van methodologisch onderzoek en statistiek; daarvoor wordt zij ook een wetenschap genoemd.

        Ik denk dat u, en niet alleen u, meer moeite zult hebben met de politieke geschiedenis, maar dat hangt van de politiek sfeer af van een land of de algemene opvatting ten aanzien van kolonialisme in deze tijd.
        Misschien bevond Nederland in Indië zich aan de verkeerde kant van de streep, maar dat betekent overigens nog niet dat al uw handelen (dit is een veralgemenisering) zich aan diezelfde verkeerde kant van de streep bevonden.
        Degenen op dit forum die de Nederlandse politiek met hand en tand blijven verdedigen en zich profileren als koloniaal, die hebben het moeilijk.
        Niet u, tenzij u zich bevindt in dat gezelschap van koloniale die-hards en van het Oud-Strijders Legioen uit Nederlands-Indië.
        Dat zal wat u betreft wel meevallen, u staat uw mannetje wel.
        Een fijne dag nog verder.
        .

      • Jos Crawfurd zegt:

        Bedankt heer Sil voor de opbeurende woorden.Nu over wat anders:Zag U in Moesson,U bent dan nog piey ja. Op die zelfde school zat ik ook,daarna verhuist naar JWI,Embong-Malang o.l.v.heer Pyma en commissaris Bijl in zijn Chevrolet als secondant als het onveilig begon te worden….of was het een Studybeaker.
        Mvg Jos Crawford.

    • Frans zegt:

      Zoals een historicus ooit schreef : “hoe je het ook wendt of keert, geschiedenis is geen wetenschap. Althans niet zoals natuurkunde, scheikunde of biologie, die Wilhelm Windelband zo fraai als nomothetisch bestempelde. Ons vak behoort tot het oude trivium, of in de woorden van Giambattista Vico, de geschiedenis behoort tot het domein van de coscienza, niet van de scienza.”

      • Jan A. Somers zegt:

        “Althans niet zoals natuurkunde, scheikunde of biologie” Valt ook tegen hoor, ook hier wijzigen zich de inzichten steeds. Stelling 11 van mijn dissertatie: Wetenschap is de kunst van het omgaan met het niet-weten.

  7. Pierre de la Croix zegt:

    Ik weet het niet precies en ik krijg vast zwaar op mijn donder van de liefhebbers van pure wetenschap onder de I4E lezertjes, maar ik zou toch in de arena willen gooien dat ik mij goed herinner de kritiek op Ome Lou met zijn onafscheidelijke pijp (ik zie hem in de vijftiger jaren v.d.v.e. in het lunchuur nog over de gracht lopen, meestal in diep gepeins verzonken).

    Hem werd dacht ik verweten – en niet alleen door De Telegraaf – dat hij juist met betrekking tot de Indische delen van zijn werk geen strikte objectiviteit heeft kunnen betrachten maar zich heeft laten verleiden tot een inkleuring van feiten, naar zijn overtuiging als socialist dat Nederland eigenlijk niets te zoeken had in de Oost en dat de oorlog die het daar ten finale uitvocht tot december 1949 een “verkeerde oorlog” was, punt uit.

    Misschien herinneren zich andere lezertjes met mij die kritiek. Anders ben ik de klos, want ik weet niet waar ik de tijd vandaan moet halen om “bewijs” voor mijn beweringen op te diepen door o.m. de onderhavige delen – al jaren in mijn bezit – nog eens woord voor woord te herlezen.

    Pak Pierre

    • P.Lemon zegt:

      Lou Bohong ? zie topic https://indisch4ever.nu/2013/11/21/bersiap-wat-schreef-lou-de-jong/

      Maar ‘ze’hielden ‘m toen ook in de gaten…. (paranoïde tijd)

      Stel dat Rusland zou besluiten West-Europa aan te vallen, dan moest Nederland daarop zijn voorbereid. Tijdens de Koude Oorlog die in 1947 begon en in november 1989 met de val van de Berlijnse Muur definitief ten einde kwam, was dat een gangbare gedachte….. er diende verzet te worden geboden tegen de nieuwe Russische bezetter, de vijfde colonne moest worden uitgeschakeld…..

      maar wel waren er tot 1987 lijsten in omloop met de namen van staatsgevaarlijke Nederlanders die bij het uitbreken van oorlog moesten worden opgepakt. Het aantal namen op die lijst nam af; van 8000 in 1948 tot circa 1700 in 1951 en 300 in 1987. Veel groter was het aantal communisten en ‘sympathisanten’ dat door de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) in de gaten werd gehouden. Daarbij werd het begrip ‘sympathisant’ soms erg ruim opgevat. Mark Traa onthult dat de BVD de telefoon afluisterde van de bekende historicus Lou de Jong. De dienst rapporteerde welke bladen er in huize De Jong werden gelezen ( Het Parool, Vrij Nederland en, heel verdacht, het linkse kunstenaarsblad De Vrije Katheder, waarin ook communisten schreven) en interesseerde zich levendig voor de vraag van welk geld De Jong zijn nieuwe meubels had betaald.

      http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2664/Nieuws/archief/article/detail/355429/2009/08/07/Wandelstok-wandelstok-twaalf-twaalf.dhtml

      • Jan A. Somers zegt:

        “dan moest Nederland daarop zijn voorbereid” Dat is toch normaal onder zulke omstandigheden? Vóór mijn beëdiging ben ik gescreend, en bij mijn trouwen mijn vrouw ook. Ik had de garnizoenscommandant gewoon een huwelijksaankondiging gestuurd en werd toen op het matje geroepen. Ik had toestemming moeten vragen zodat er een screening kon komen. Stelde geloof ik niet zoveel voor. Hij feliciteerde mij meteen. Binnen de kazerne waren ook een paar tijdschriften niet gewenst. Tijdens mijn studie in Delft volgde ik ook de cursus Russisch. Ons werd aangeraden niet zelf de leerboeken te kopen, dan kwam je misschien in Amsterdam op een zwarte lijst met mogelijk problemen bij sommige toekomstige werkgevers. De docent zorgde dat wij die boeken anoniem kregen. Was wel zo handig, scheelde ons, arme studenten, een treinkaartje naar Amsterdam.

      • bokeller zegt:

        OGOR
        siBo

    • Jan A. Somers zegt:

      “Anders ben ik de klos,” Nee hoor, ik heb dat ook gehoord. Ik heb me daar nooit druk over gemaakt, hij was ook maar een mens, en je kunt daar rekening mee houden. Hier op I4E zie je toch ook alle kleuren langs komen?

      • Frans zegt:

        “Hij was ook maar een mens”..
        Maar wel een mens wiens mening leidend was (en soms nog is) voor grote delen van politiek en samenleving. Ook op deze site zijn er die alleen al bij het horen van zijn naam gaan knielen.

      • Jos Crawfurd zegt:

        Heer Jan Somers&Frans,memoreren op Uw beide reacties:Hij is ook maar een mens.Hij is door zijn boeken wijzer op geworden. Ik blijf erbij,de juiste en ware verhalen,zijn de ervaringen die je zelf heb moeten beleven. De rest die je via de media leest of hoort,is ter aanvulling;daarom lees en luister ik er graag naar. Van wie komt die kennis,van de mensen die uit Indonesië zijn of van hun familie hebben mogen horen. Niets voor niets was er toen een bepaalde sarcasme: Lou Bohong.
        Mvg Jos Crawford.

      • Mas Rob zegt:

        “Ook op deze site zijn er die alleen al bij het horen van zijn naam gaan knielen.”

        Wie bedoel je, Frans? Volgens mij is hier niemand die in zijn of haar idolatie De Jong op een onaantastbaar voetstuk plaatst.

  8. Frans zegt:

    “Update van 17 april:
    De bekende televisieserie De Bezetting van historicus Loe de Jong wordt voor het eerst uitgegeven op dvd. Dat meldt het NIOD.”

    De serie is in 2007 al op dvd uitgegeven.
    http://www.bol.com/nl/p/bezetting-1940-1945-de/1002004005359083/

  9. Huib zegt:

    Pak Lemon,ik zie dat ik je posting van 7 april 11.46 heb gemist en dat spijt me zeer.

    Ik vond en vind nog steeds dat het Nationaal Indisch Monument de meest aangewezen plek zou zijn. Daarnaast vind ik dat ook het IHC Bronbeek de ge-eigende plek is voor zo’n monument voor de gevallen
    burgers, vrouwen, kinderen etc. na 15-8-1945. Dus alle burgers van alle partijen of nationaliteiten in vmlg N.I. Dus ook zij die politiek aan de korrekte kant stonden.

    Heb ook overwogen om in navolging van Nijmegen bij de gemeente Apeldoorn als tweede Indo en Molukse stad/dorp een balletje hierover op te werpen.

    Om de communicatie tussen ons over dit onderwerp te stroomlijnen
    verzoek ik Pak Boeroeng bij deze mijn e-mail adres aan je door te geven. (P.s. je hebt toch geen moeite met tutoyeren al kennen we elkaar niet persoonlijk?)

    Verder is met behulp van waardevolle medestanders een concept tekst gereed om dit burgerinitiatief voor het voetlicht van (social)media,
    betrokken burgers, dus Indo’s, Molukkers, Hollanders, politiek en gemeentes, etc. onder de aandacht te brengen.

    Verder wordt er ook gedacht aan een burgerpetitie op te stellen via FaceBook en rechtstreeks aan de politieke partijen om hun medewerking ,ook financieel, aan dit burgerinitiatief te willen verlenen.

    Er is dus nog veel werk aan de winkel en nogmaals dank voor de ondersteuning.

  10. Jan A. Somers zegt:

    “natuurlijk wel van die schrijvers die het zelf hebben meegemaakt” Dat zijn er al veel van hoor. Wordt alleen niet gelezen, ook niet binnen de Indische gemeenschap. Verdwijnt in de ramsj. Heeft één voordeel, lekker goedkoop. Nadeel: volle boekenkast.

  11. Jos Crawfurd zegt:

    Waarom moeten wij indo’s dit lezen of bekijken. Is deze man wel zelf in ons mooi land geweest of heeft hij het van horen zeggen. Eigenlijk zijn wij verplicht onze nazaten en vrienden en kennissen datgene vertellen wat we zelf hebben meegemaakt en anders boeken of dvd’s cadeau geven op hun verjaardag of mooi rapport etc etc,natuurlijk wel van die schrijvers die het zelf hebben meegemaakt of van hun ouders hebben mogen meemaken.Nou zijn er van die zogenaamde voorlichters die er een draai aangeven of een dikke blauwe duim van overgehouden hebben.Het moet geen dikke oplaag Worden but the true and no more.
    Mvg Jos Crawfurd. Dit is maar een suggestie,maar o zo belangrijk;Geen Kabar Angin.

    • Boeroeng zegt:

      Als iemand een boek wilt lezen van de Jong of van wie dan ook, dan is dat zijn/haar keuze.
      In deel 11 en deel 12 heeft de Jong toch veel geschreven over de oorlog en de nasleep daarvan te Indië.

      • Jan A. Somers zegt:

        “toch veel geschreven over de oorlog en de nasleep daarvan te Indië.” Met als voordeel dat hij als historicus emoties e.d. weet te omzeilen om alles op een rijtje te krijgen. Met als nadeel dat hij de chaos niet weet te verwoorden, en dat was nou net de essentie van bijvoorbeeld de bersiap. Dat is ook mijn probleem. Of het blijft chaos en ondoorgrondelijk, of we snappen alles, maar zo ging het nou ook weer niet.

      • Jos Crawfurd zegt:

        Boeroeng even aandachtig lezen de uitleg van de heer Jan Somers op 17 april 12.13u vele addertjes onder het gras geplaatst door historicus Lou de Jong:Ja-schrijven en Nee-bedoelen.Ken je pappenheimers vriend Boeroeng.
        Mvg Jos Crawfurd.

  12. Surya Atmadja zegt:

    “Nu is nog slechts een enkeling die actief was in de jaren 1945-50 in leven. Dit alles is unieke informatie, die niet alleen betrekking had op Tan Malaka, maar op het veel grotere kader van de binnenlandse politieke ontwikkelingen van de Republik”.
    ——————————————————————————–
    Op dit moment komen de “untold stories” / tjatan(aantekeningen) dagboeken etc van de ooggetuigen/medespelers uit die tijd naar boven drijven.
    Diverse boeken kan men (uiteraard in Bhs Indonesia) verkrijgen bij onder andere Gramedia.

    De MENTENG Groep (even opa Gugel raadplegen) , de harde kern van Merdeka atau Mati beweging heeft veel boeken geschreven.
    Zij zijn ook tegen de slappe duo (maar populair bij de grote massa) Soekarno-Hatta.
    Zie Rengas Dengklok , ook de rol van de Komintern groep van Perhimpunan Indonesia uit Nederland .
    Waar Indonesische studenten en werkenden hun bijdrage leveren in het verzet tegen Nazi Duitsland.
    66 (van de 300 ) hadden hun leven opgeofferd om de Nederlanders bij te staan .

    Er werd gezegd (“nog niet” bevestigd of tegen gesproken ) dat men toen Tan Malaka naar voren wil schuiven.

  13. Surya Atmadja zegt:

    Mas Rob, on 4 april 2014 at 09:14 said:

    Mijn oude professor Jan Pluvier, vorig jaar overleden, zag inderdaad de petitie-Soetardjo als een kantelmoment: het directe gevolg was de formering van een nieuwe politieke federatie GAPI waarachter de gehele Indonesische politieke beweging schaarde.
    ————————————————————————————–
    Goed dat dit geschreven wordt.
    Zelfs nu werd door sommigen nog steeds verteld dat de Pemuda’s , Nationalisten ten tijde van de Bersiaptijd ( tot eind 1945) de Nederlanders vogelvrij hadden verklaard .
    Zelfs de gematigde Betawinees Bang M.H Thamrin werd in de bui( gevangenis ) gestopt .

  14. Peter van den Broek zegt:

    En ik hoor het fluisteren van de stemmen van de wind door de bomen. Het zijn de geesten geketend en gevangen door de bamboestokken op zoek naar een rustplaats om zich te laven
    de onbekende om gekend te zijn zo het geschiede

  15. Peter van den Broek zegt:

    Waarom wordt 15 Augustus 1945 wel en 2 September 1945 niet gevierd.
    Met even groot recht mag je stellen dat 4 Mei wel en niet 5 Mei 1945 mag worden gevierd in Nederland.

    .Daar mag die Stichting die het Indisch Monument schaakmat houdt, wel een antwoord op geven. Als ze niet in de oorlog fout waren dan zijn ze het nu wel.

  16. Huib zegt:

    Pak Lemon hartelijk dank voor deze info waaruit blijkt dat het op gemeentelijk nivo blijkbaar al is gerealiseerd. Bravo voor de Nijmegenaren. Goed voorbeeld doet goed volgen.

    Ik stel dus een landelijke herdenkingsplaats voor om alle bersiap slachtoffers en de buitenkampmoeders, oma’s en tantes hormat te kunnen geven en stil te kunnen staan bij al het leed dat is geleden.

    Vooralsnog stel ik een tweesporen beleid voor nl. in te haken bij het Indisch Monument maar ook Bronbeek in Velp als specifieke gedenkplaats waar nabestaanden met enige regelmaat het gedenkteken kunnen bezoeken,waardoor ook het in stand houden van het IHC voor de latere generaties veilig kan worden gesteld. Er staat al een monument voor de dodenspoorweg slachtoffers.

    Hiervoor heb ik een aantal weken geleden al een eerste aanzet voor gedaan. en de eerste informele kontakten gelegd.

    Pak Lemon mag ik uit deze reactie afleiden dat we op je als medestander mogen rekenen die de kontakten met bestaande organisaties en de media op zijn schouders wil nemen en dat je je nominatie aanvaardt?.

    Zou een prachtige

    • P.Lemon zegt:

      @Pak Huib. Dank voor de invitatie toe te treden tot de actiegroep ” Na-oorlogse slachtoffers Indië” i.o.
      Als kleuter van amper 2 jaar (destijds in ’45)is mijn betrokkenheid ws niet te vergelijken met diegenen die bewust die ellendige jaren hebben beleefd. Doch zal proberen met u de eerste horde te nemen om bv door orientatie de haalbaarheid vd doelstelling (gedenkteken) te toetsen.
      Heb inmiddels een mail verzonden naar de PION voor meer info, want daar heeft men ervaring opgedaan.

      **14 augustus 2007 werd een bijzondere herdenking omdat in de Gedeputeerdenpoord van het stadhuis een Indisch monument werd onthuld dat gemaakt is door Joyce Bloem. Eindelijk zal voor altijd een gedenksteen de betekenis van het menselijk lijden tijdens de tweede wereldoorlog én de Bersiaptijd levend houden. Het gedenkteken in de vorm van een tekst is door PION aan de gemeente Nijmegen aangeboden. De gemeente plaatst de steen met tekst in het hart van de stad: het gemeentehuis.
      http://www.stichtingpion.nl/herdenking2007.htm

      (Dit gedenkteken kan gebruikt worden op andere locaties waar de Indische gemeenschap wil herdenken maar waar nog geen dergelijke vorm is)

    • Jan A. Somers zegt:

      Ga niet te veel nieuws verzinnen met keuzemogelijkheden! Er is één (mooi) Nationaal Indisch Monument, met één Nationale Herdenking op 15 augustus. Op een prachtige plek! Met een rechtstreekse TV-uitzending op de publieke omroep en samenvattingen op de nieuwsdiensten. Er bestaat een bezoekschema voor hotemetoten zoals de Minister President, de Koning e.d. In Den Haag, de weduwe van Indië. Makkelijk bereikbaar met de trein, tram 1 en 9. Dit zijn verworvenheden die je niet in de waagschaal mag leggen. Wijziging van de teksten bij het Monument lijken mij voldoende, en al moeilijk genoeg. Ook de internationale kransenleggers (o.a. de Indonesische ambassadeur) moeten blijven komen. Het IHC blijft dan prachtig voor de Indische geschiedenis (mits Hr. Bo er zijn zegen aan geeft, en daar ben ik niet zo zeker van).

      • Huib zegt:

        Natuurlijk is het Nationaal Indisch Monument de aangewezen plaats om
        ook de slachtoffers van na 15-8-1945 te herdenken. Men zou dit bv op de dag van de door Ned. erkende Indonesische onafhankelijkheid in December ALLE slachtoffers van de onafhankelijkheidsstrijd kunnen herdenken. Dus ook de gevallenen aan Indonesische zijde. Zelfs aan Japanse zijde zijn er slachtoffers gevallen tijdens de bersiap.Dat zou pas eindelijk een echte verzoening betekenen.

        Alsdan kan ook op basis van wederzijds respect gesproken worden
        over een verbetering van de positie van minderheden als bv. Molukkkers en Papua’s
        En de Indon. spreuk “Eenheid in verscheidenheid” recht doen.

        Die slachtoffers hebben de tol betaald voor het discutabele beleid van hun al dan niet democratisch gekozen regeringen c.q. leiderschap die tot deze ellendige burgeroorlog heeft geleid en onnoemlijk veel leed aan beide zijden.

        Laat ieder over zijn eigen schaduw heen stappen. Eindelijk na 70 jaar.

      • P.Lemon zegt:

        Pak Huib. Inmiddels is het balletje opgegooid bij de St PION terechtgekomen. Zal in een telefonisch contact vandaag horen wat er zoal bij komt kijken om de plaquette geplaatst te krijgen.
        De gemeente aldaar verdient een pluim omdat zij alle kosten voor
        haar rekening heeft genomen. Heeft uzelf een voorkeur voor het plaatsen van bv zo’n gedenkplaat, behalve in het Haagje( heeft al een monument) of Bronbeek ( al niet zo ver van Nijmegen)?
        Als u verder wilt corresponderen zijn onze mailadressen bij Boeroeng bekend.

  17. Jan A. Somers zegt:

    Jan A. Somers is echt niet van plan een kar, welke dan ook, te trekken. Ik zou er veel zin in hebben (ook ijdel genoeg), ware het niet dat leeftijd bepalend gaat worden voor gezondheid, conditie en mobiliteit. En geen stressbestendigheid meer, elke vergadering wordt gevolgd door slaappillen. En vergaderingen met Indische mensen over Indische perkara’s gaan veel slaappillen kosten! Lees I4E en Javapost maar, en dat is nog netjes! En het lijkt me ook moeilijk mijn eigen geschiedenis onder tafel te houden. Het was net zo rustig van achter de computer. En op het bankje onder de bomen bij het Indisch Monument luisteren naar de vogels en de wind. We gaan er op 15 augustus ook niet meer naar toe, bekijken het op TV en gaan op ons gemak op 16 augustus. Maar ik wil ook niet niets doen, als er een kar in beweging is gezet wil ik wel nadenken en een klein beetje meedoen.

    • Huib zegt:

      Pak Jan A. Somers bedankt voor uw reactie en was er ergens al een beetje bang voor dat de leeftijd parten zou gaan spelen bij de aanvaarding van de nominatie. Het begint deze jonge vent van bijna 76 ook al aardig parten te spelen. Niet zo zeer lichamelijk hoor, want ik ga evenzo vrolijk toch dit jaar de Nijmeegse 4-daagse lopen..

      Maar waardeer het aanbod zeer om toch mee te doen. waar mogelijk en nodig. In ieder geval dus mag ik U als adviseur in de denktank verwelkomen.

      Hoop dat het geen gevecht tegen windmolens gaat worden als we genoeg medestanders zoals U kunnen krijgen. Hormat.

  18. Huib zegt:

    Bedankt voor de ondersteuning van mijn voordracht van Pak Jan A. Somers als delegatieleider. Je typering is ook de indruk die ik van hem heb opgedaan adh van zijn inbreng gedurende de ca. 9 maanden dat ik deelneem aan dit panel.

    Hoop van harte dat hij de kar zal willen trekken en dat er nog een paar goede en wijze Paks te vinden zijn om met hem deze klus te helpen klaren.

    Tav je eigen persoontje kan ik er vrede mee hebben en ben er zelfs verheugd over dat je, zij het wat meer op de achtergrond, beschikbaar bent ter ondersteuning.

    Dan maar met de deur in huis gevallen met de vraag hoe groot zo’n delegatie zou moeten zijn.

    Een beperkt aantal of juist zo groot mogelijk? In ieder geval zou er iemand moeten komen die de publiciteit zou kunnen zoeken en daar ook ervaring mee heeft. Pak Boeroeng? of Pak Javapost? of Frans Leijdelmeijer?

    De laatste heeft zich er al over informeel uitgesproken dat hij zo’n gedenkteken een goed idee zou vinden.

    Het moet toch mogelijk zijn om te streven naar 17-8-2015 als het precies 70 jaar geleden is om dat gedenkteken in te wijden. .

    Ajo luitjes doe mee en kom uit de kast.

    • P.Lemon zegt:

      @Huib; “? In ieder geval zou er iemand moeten komen die de publiciteit zou kunnen zoeken en daar ook ervaring mee heeft.”

      Gelukkig hebben ze in Nijmegen dezelfde strijdbijl al opgegraven en succesvol de sceptici ‘verslagen'(overtuigd).Dezelfde route?

      **Platform Indische Organisaties Nijmegen en omgeving (PION)
      Het zou de waarheid onrecht doen en betrokken, gedreven mensen zeer tekort doen het welslagen van de Nijmeegse herdenking toe te rekenen aan het stadsbestuur. Doorzettingsvermogen, succesvol netwerken en doorslaggevende argumenten zijn nodig geweest om de herdenking te realiseren.
      Een prominente rol is ingenomen door de Stichting Platform Indische Organisaties Nijmegen en omgeving, PION. Deelnemers zijn Indo Inn (organisator Pasar Malam), IndoFilmCafé, Vereniging Soerobojo, Stichting Pelita/Masoek Sadja en Stichting Arisan Indonesia (SARI). Deze initiatieven en organisaties hebben elkaar’s activiteiten in beeld gebracht, waar nodig op elkaar afgestemd en informeren elkaar wat betreft Indische aangelegenheden in stad en regio. PION kent als rechtspersoon de jaarlijkse herdenking van gevallenen in de oorlog in Azië als gemeenschappelijke activiteit.
      Ine Stoltenborg-Indorf zit namens IndoFILMCafe in het bestuur van PION en is de enige die de oorlog heeft meegemaakt, als zogeheten ‘buitenkamper’, dus niet geïnterneerd geweest. Zij stoort zich aan wat feitelijk de post-koloniale ontwijkingsreflex is van de Nederlandse overheid nadat Indië definitief Indonesië is geworden. Indische Nederlanders zijn geruisloos als gevolg van min of meer opgelegde assimilatie opgelost in de Nederlandse samenleving. Deze veelgeroemde succesvolle inburgering of integratie had echter ook een grote schaduwzijde. De repatrianten (zowel die van gemengde komaf, de Indo’s, als de volbloed Nederlanders uit Indië) kregen de kans niet om de meest dramatische gebeurtenissen in hun leven, de Tweede Wereldoorlog, de bloedige Indonesische onafhankelijkheidsstrijd 1945-1949 en ten slotte de min of meer gedwongen emigratie naar het vaak onbekende vaderland, een plaats te geven in het collectieve Nederlandse geheugen. De stilte vanuit de Indische hoek en de vermijding van de discussie hoe om te gaan met het verlies van Indië, waren de juiste ingrediënten om uiteindelijk een Indische geschiedenis integraal deel te laten uitmaken van de algemeen Nederlandse, in de kiem te smoren.
      Ine Stoltenborg-Indorf blijft de onverzettelijkheid vertonen om deze achterstelling en gebrek aan belangstelling bij Nederlandse politiek en media, te herhalen en heeft vanaf 2004 extra inspanningen geleverd om in Nijmegen een eigen Indische herdenking voor elkaar te krijgen.
      Het lijkt erop dat Ine Stoltenborgh’s woorden “voer het uit” de juiste aanpak is geweest van het probleem. Doe een goed voorstel voor vorm, inhoud, locatie en facilitaire randvoorwaarden van een herdenking en ga (welhaast on-Indisch) assertief op het stadsbestuur én media af. En blijf vooral volhouden.
      Kunstenares Joyce Bloem is de maakster van het tweedelige monument dat bestaat uit een plaquette en mobiel gedeelte gevormd door een keramieken vijfhoek waarin onder meer de coördinaten staan van Indonesië en Nederland. Dit gedenkteken kan gebruikt worden op andere locaties waar de Indische gemeenschap wil herdenken maar waar nog geen dergelijke vorm is. Tevens wordt de schoonheid en vruchtbaarheid van het land en de warmte van de zon tot uitdrukking gebracht. De plaquette is aangebracht aan de wand van de Gedeputeerdenplaats waar de andere twee herdenkingsplaquettes voor Nijmeegse slachtoffers in de oorlog in Azië hangen.

      http://www.indischhistorisch.nl/tweede/oorlog-en-bersiap/oorlog-en-bersiap-14-augustus-de-eigen-herdenking-van-de-indische-en-niet-indische-gevallenen-in-de-oorlog-in-het-verre-oosten-uit-het-rijk-van-nijmegen/

  19. Huib zegt:

    Voor mij ook. Mag er naast ook!
    Prima zelfs en hoeft dus ook geen vermogen te kosten.
    Ajoh toh allemaal gotong rojong!

    De dood kent geen verschil; daarom heb ik het over Bersiap slachtoffers. Dus alle slachtoffers!

    Maar eerst die zgn. vertegenwoordigers van de Indische gemeenschap over de brug zien te krijgen om de kar te helpen trekken. Zijn ze eigenlijk democratisch gekozen. En wie zijn dat?
    Is dat het zgn IP of zijn er nog veel meer Ind. organisaties die het voor het zeggen schijnen te hebben. Tot nu toe is het hier verdacht windstil.

    • Pierre de la Croix zegt:

      Plaats genoeg daar in het mooie park bij die waterpartij.

      Als Den Haag een “echte Indische stad” wil zijn, mogen “we”, de Indische gemeenschap dus, van die gemeente alle medewerking verwachten.

      Op dus met een delegatie naar Pak Jozias.

      Pak Pierre

      • Huib zegt:

        Dan moeten we dus oproepen doen aan gelijkgestemden om plaats te nemen in e/o voordrachten te doen voor zo’n vertegenwoordigende delegatie.

        Ook benadering van de plaatselijke gemeentelijke politieke partijen zou zinvol kunnen zijn.

        Mijn voordracht zou dan zijn: Paks Jan A. Somers, Jac.Z Brijl, Bo Keller, Eppesom Marawasin, J. Lemon, Pierre de la Croix, Peter van den Broek. in willekeurige volgorde.Maar Pak Somers delegatieleider en woordvoerder.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Nou Pak Huib ….

        Een uitstekende, bedachtzame, relativerende jurist met veel levenservaring, een technische achtergrond en grondige kennis van de “Indische” geschiedenis is natuurlijk nooit weg in de commissie. Ik ben dus voor.

        Wat mijzelf betreft, dank voor de voordracht en het grote vertrouwen dat daarin besloten ligt.

        Mijn leidraad in mijn latere leven is “Ken u zelve” en daarin ben ik gelukkig zo ver gekomen dat ik mij in onderhavige kwestie zeer tevreden zou stellen met een rustig plaatsje als “lijstduwer”, iemand die desgevraagd gaarne een spirituele en materiële duit in het zakje zal doen.

        Pak Pierre

  20. Huib zegt:

    Over het Indisch Monument gesproken. Zou het zo kunnen zijn dat
    het Monument ook gewijd zou moeten worden aan de Bersiapslachtoffers en Buitenkampmoeders, oma’en tantes. Of anders maar een aanvulling met een aparte gedenksteen oprichten.

    Voor het overige is het gewoon gelijkstelling in behandeling van de Indische Nederlander aan de Europese Nederlander. Geldt natuurlijk ook wel voor alle zgn. nieuwe Nederlanders. Gelijke rechten en gelijke plichten.
    Of horen we de winden dan niet meer door de bomen fluiten ( getjopet van Pak Peter vd Broek) maar zien we ze vliegen? Best mogelijk hoor.

    • Jan A. Somers zegt:

      “gelijkstelling in behandeling van de Indische Nederlander aan de Europese Nederlander” De dood kent geen verschil tussen Indisch en Europees. Het probleem is dat 15 augustus 1945 in steen is gebeiteld. Met instemming van vertegenwoordigers van de Indische gemeenschap! Een plekje ernaast is voor mij voldoende. Kan ik mijn bloemetje neerleggen. En in de wind hoor ik dankbaarheid.

  21. Jan A. Somers zegt:

    “en ik de wind hoor fluiten door de bomen” Heel goed luisteren! Ze nemen het u niet kwalijk dat ze op 15 augustus niet mogen worden herdacht. Ze willen u alleen maar bedanken voor uw aandacht en hormat.

  22. Peter van den Broek zegt:

    Het lijkt meer Ons Indisch Erfgoed (zie Lizzy van leeuwen) wat we meeslepen, aan deze worsteling nemen we allen deel, ik ruim een speciale plaats in voor Ralph Boekholt, is hij een Don Quichotte of Sacho Panza die tegen de windmolen van L de Jong vocht. Hij heeft het toch maar gedaan om een historicus dwz de Indische Geschiedenis nog wel , voor het gerecht te slepen.

    Voor mij is het pas voldoende als Het Indisch Monument met recht en trots Het Indisch Monument genoemd zal worden en ik de wind hoor fluiten door de bomen.

  23. Boeroeng zegt:

    Indische zaak ?
    Is onderstaande een idee die origineel genoeg is … of ook ouwe koek?
    De oudste Indische zaak is wel de strijd voor volledige erkenning van indo-europeanen door totok-Europeanen als gelijke Europeaan… met gelijke rechten en gelijk van waarde
    Dat moet begonnen zijn door de opgroeiende eerste indo’s te Ambon.
    Bijna 500 jaar geleden.

    Wat nu ineens de Indische kwestie heet (backpay en herstelbetaling) is het zoveelste slagveld in die eeuwige strijd.
    Die valt pas te winnen door te verwitten en volkomen te verhollandsen.

  24. P.Lemon zegt:

    Hoewel aan de integriteit van L.deJong niet valt te twijfelen had hij de schijn toch tegen.
    Klein: “Ze gaat uit van de vaker gehoorde, maar daarom niet minder onjuiste stelling, dat De Jong, gegeven zijn overheidsopdracht, fungeerde als Rijksgeschiedschrijver, die als zodanig meer geloofwaardigheid en gezag geniet dan “gewone’ historici.”
    Mevr. Molemans is er ternauwernood aan ontsnapt dat de ‘Staat’ bij het “andijvielucht boek” over haar schouder meekeek.

    Kein verder: ” Terecht treft De Jong het verwijt dat hij heeft nagelaten zich te oriënteren in de rijke collecties van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde en eigenlijk alleen maar vertrouwde op de zwakke afdeling van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie.”

  25. Boeroeng zegt:

    Ik heb die affaire niet zo gevolgd indertijd. Wat ik me herinner is dat ik toen wel dacht, is die kritiek op de Jong niet teveel een verdediging van fout Nederlandse heerschappij.
    Ik ken het boek van Boekholt ook niet, maar de recensent lijkt mij niet zo weloverwogen in zijn veroordeling van Boekholt.
    ** Natuurlijk had Nederland onvoldoende aandacht voor de Indisch-Nederlandse gemeenschap van tijdens en na het koloniale tijdperk. Dit beweren is “te zot om los te lopen” zegt Klein , al hekelend.
    Scheve schaats, mijnheer Klein…. Je bent niet in staat je etnocentrische beperkingen te overstijgen.
    ** Nu lijkt het mij ook niet dat Boekholt en het comité graag willen horen dat “die gemeenschap van zeer uitzonderlijke voortreffelijkheid is geweest” . Het is je vijand een motief of mening opdringen (stropopredenering).
    Het is makkelijker afkraken zo.. tjaaa over karaktermoord gesproken.

    Een stropopredenering (stroman/vogelverschrikker) is een type drogreden waarbij men niet het werkelijke standpunt van de tegenstander weerlegt maar een (karikaturale) variant daarvan.

    http://nl.wikipedia.org/wiki/Stropopredenering

    Wat mij ook stoort in de recensie… is het niet als vanzelfsprekend de Indische Nederlanders als Nederlanders tellen
    Klein schrijft: ” Aan de vooravond van de oorlog bevonden zich alles bijeengenomen maar zo’n 80.000 Nederlanders in Indië en als men er de Indische Nederlanders bij telt, waren het er maximaal misschien 280.000. ”
    Hij formuleert het zo alsof het niet normaal is om Indische Nederlanders mee te tellen… Waren ze dan niet echt genoeg Nederlands ?
    Hij redeneert vanuit lagelandse normen wat Nederlands genoemd mag worden.
    Ik noemde dat ooit neerlandocentrisme

    Het verdriet van de indo {XII}

    • Jos Crawfurd zegt:

      Oke,maar wat heeft Lou de Jong mij te vertellen,als onze geschiedenis en gevoelens onder de mat worden geveegd.
      Wij worden nog steeds gezien en bekeken als ongeloofwaardig,van maar ja wij hebben hier ook kou en honger geleden en onderdrukt door de Duitsers.
      Mijn geschiedenis is wat ik heb mogen beleven en de rest is mooi meegenomen en voer je tot een gesprek of dialoog en anders:Saya tidak tahu.
      Mvg Jos Crawfurd.

  26. Mas Rob zegt:

    SiL., on 29 maart 2014 at 10:22
    Volgens mij haal je nu Ruud en Ralph Boekholt door elkaar.

    Frans, on 29 maart 2014 at 09:27
    “Mas” is een Javaanse aanspreektitel. Er steekt verder niets achter. “Mas Rob” is sinds lange tijd de naam waaronder ik op I4E en andere Indische sites reageer.

      • SiL. zegt:

        let op dit verschi om ERKENNING: Deze Indische mensen zijn nooit erkend als oorlogsslachtoffer, maar op z’n best als oorlogsgetroffenen. Dat lijkt een subtiel verschil, maar het gevolg is dat zij maximaal in aanmerking konden komen voor een zogeheten WUBO-uitkering (Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers) en niet voor de gunstiger WUV-uitkering (Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers

    • Pierre de la Croix zegt:

      Slechts een taalkundige aanvulling voor “Frans”, op zijn vraag over de aanspreektitel “Mas”:

      Toen ik na mijn pensionering via de volksuniversiteit mijn weggeroeste Bahasa Indonesia van toen froeherrrr in de échte schoolbanken ging ophalen, leerde ik van mijn lerares Walentina W. dat de oudere de jongere (man) met “Mas” aanspreekt terwijl de jongere tegen de oudere man “Pak” moet zeggen.

      Mas Rob schat ik dus in als een bescheiden mens, die zichzelf bij voorbaat ondergeschikt maakt aan de vele Paks die zich op deze site manifesteren.

      Maar onderschat deze “Mas” niet, zo blijkt mij ook nu weer uit zijn coherente verhaal, ondanks de volgens eigen zeggen “storende taalfouten en kromme zinnen” die mij als zelf benoemde “Pak” niet waren opgevallen.

      Pak Pierre

      • eppeson marawasin zegt:

        HEAR … HEAR !!!

        e.m.

      • Frans zegt:

        Wat ik me wel eens afvraag, niet alleen bij dit onderwerp, maar vaker, is dit: sommigen doen het met knip- en plakwerk van citaten, al dan niet uit verband gerukt, voorkomen erg geleerd te zijn. Maar…wat hebben dezulken zelf ooit aan originele ideeën neergelegd? Wat hebben zij zelf daadwerkelijk bijgedragen aan de Indische zaak, laat ik mij daartoe beperken. Het is altijd maar gontjeng, pro of contra, maar er is niks eigens bij.
        Geeft verder niks, maar armoedig is het wel.

      • Boeroeng zegt:

        Wat is jouw bijdrage aan de Indische zaak, Frans?

        Ik vind informatie knippen, plakken en doorgeven op het internet best wel nuttig. Als jij die informatie niet interessant vind, dan scroll je door, dan surf je naar een andere site.
        Ga niet minzaam doen hier, svp.
        Overigens zie ik best wel veel eigen ideeën van de vaste lezers in de reacties.

      • SiL. zegt:

        Goed gesproken Boeroeng, wij zijn niet allemaal geleerd of wetenschappelijk onderlegd en op schrijf- taal en spelfouten letten we niet, maar wel op de gedachtengang en de redenering.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Tja heer Frans,

        Wie van ons is origineel? Het opzuigen van informatie en daarmee het kapen van kennis begint al zodra wij uit de baarmoeder het volle daglicht in zijn getrokken. Waarnemen, interpreteren, verwerken, nadoen en na verloop van tijd nazeggen, naschrijven.

        De huiselijke omgeving, de straat, de school, de kroeg, de werkplek, de boeken, kranten, TV en andere media, alles levert “input” die wij op onze gang door het leven gebruiken.

        Het zogenaamd “originele” zit ‘m in bijna alle gevallen in het intelligent combineren en toepassen van alles wat we in ons leven bij elkaar hebben gespiekt.

        Ik ben blij dat er op I4E mensen zijn die veel boekies hebben gelezen en vervolgens bereid zijn voor mij daaruit te citeren, in het kader van een of ander (Indisch) thema. Ik kan over het gebodene nadenken, vragen stellen, opmerkingen maken, herinneringen ophalen en ik heb de vrijheid naar eigen inzicht te schiften, kaf van het koren te halen.

        Bij sommigen zou ik wat kunnen afdingen op de presentatie van hun geleerdheid, maar soedah … dat is een kwestie van smaak. Bovendien is niets ideaal in het leven. Een iegelijk heeft ook de vrijheid om afstand te nemen en de schouders op te halen of zijn ergernis te uiten, als het blazen haar of hem te gortig wordt.

        Dan uw verzuchting dat niemand bijdraagt aan “de Indische zaak”. Uw opmerking heeft mij op deze mooie zondagmorgen tot nadenken gestemd en het stellen van een vraag:

        WAT VERSTAAT U ONDER DE “INDISCHE ZAAK”?

        Ik hoop op een antwoord recht uit uw hart en/of de kepala, dus niet iets wat u van uw moeder hebt gehoord of zo maar uit een boekie hebt gekaapt.

        Pak Pierre

      • P.Lemon zegt:

        @Frans “sommigen doen het met knip- en plakwerk van citaten, al dan niet uit verband gerukt, voorkomen erg geleerd te zijn. Maar…wat hebben dezulken zelf ooit aan originele ideeën neergelegd?”

        Het is duidelijk dat generatie 2, daar of hier geboren/getogen zich nog het beste kan vereenzelvigen met het leven in de tropen. Edoch hun herinneringen vinden ze pas hier terug en bevestigd in de literatuur, reportages e.a media. Door het internet is men dichter bijelkaar gekomen en dat bv in dit platform de deelnemers van gedachten kunnen wisselen hopend elkaar misschien geestelijk te verrijken.
        Maar u heeft een punt dat het op een presenteerblaadje aangeboden geGoogelde informatie niet zo bevorderlijk kan zijn voor de eigen meningsvorming.

        **Over het algemeen ontstaan de beste ideeën in groepen die zijn samengesteld uit mensen die hun mening onafhankelijk van elkaar hebben kunnen vormen en daarbij hebben kunnen putten unieke, lokale kennisbronnen. Voor de kwaliteit van het resultaat is het vreemd genoeg onbelangrijk of elke mening op zich zinvol of realistisch was. Integendeel zelfs, een mechanisme dat bekend staat als ’the wisdom of the crowds‘ zorgt ervoor dat uiteindelijk een gezamenlijk idee boven komt drijven dat beter is dan elk individueel bijgedragen idee. Het is de emergente® uiting van open innovatie. Niets dus zo belemmerend voor onze collectieve intelligentie als voorgeprogrammeerde denkkaders, eenzijdig nieuws of academische opleidingen. Of Google.

        Wat Google, de zoekmachine, namelijk doet, is met zijn rankings onze onafhankelijke meningsvorming en informatievoorziening wegnemen waardoor onze kennisontwikkeling onderhavig wordt aan het Matheus-effect. Intellectuele inteelt door napraterij en kuddegedrag. De meest populaire items in elke op populariteit gesorteerde lijst, dus ook de zoekresultaten van Google, zullen namelijk altijd onevenredig populairder worden, los van hun daadwerkelijke kwaliteit of originaliteit. Uiteindelijk zitten we allemaal tegen dezelfde doorgefokte informatie aan te kijken. De duvel schijt altijd op de grootste hoop. Dus, in het kader van de vooruitgang: stop met Googlen! De oplossing is trouwens vrij eenvoudig: Google zou zijn zoekresultaten moeten voorzien van ‘een redelijke’ willekeur.
        http://zapruder.nl/portal/artikel/in_de_naam_vooruitgang_stopt_met_googlen/

      • Frans zegt:

        “WAT VERSTAAT U ONDER DE “INDISCHE ZAAK”? ”
        Al hetgeen ons in staat stelt om het verleden te begrijpen, ons heden te vormen en onze toekomst te betreden.

      • eppeson marawasin zegt:

        Ik denk dat heer Frans het betere knip- en plakwerk -zie de bijdragen van Pak Lemon en Pak Pierre- verwart met kunst- en vliegwerk. Voor een wetenschappelijk onderlegd historicus als Mas Rob gaat dat laatste in elk geval gelukkig niet op. Ik heb zelfs een geduldige uitlegger als meneer Somers aan het eind van ’n reactie, een driepuntnuller wel eens het advies mee zien geven –mogelijk een verzuchting- ‘ga eerst maar eens lezen!’

        Zelf heb ik het boek ‘Avondschot’*** (ISBN 9789461052704) van Dr. J.J.P. de Jong (1941) in bezit noch gelezen. Maar het ontbreken van een bronnenoverzicht en een aanzienlijke lijst geraadpleegde literatuur lijkt mij niet waarschijnlijk.

        In zijn boek ‘Ogenblikken van genezing’*** (ISBN 9789461640420)ruimt Peter Schumacher daar 10 pagina’s voor in.

        De toelichtingen in het Greshoff–exemplaar van E. du Perron’s ‘Het land van herkomst’ (ISBN 9789028242395) beslaan vanaf ‘voorwerk’ (Ik heb in werkelijkheid 2 jaar en 3 maanden over dit boek gedaan) 52 pagina’s.

        Dr Mary C. van Delden’s ‘De republikeinse kampen in Nederlands-Indië oktober 1945 – mei 1947 [Orde in de chaos?] bevat 77 pagina’s aan noten, bijlagen, bronnen-, literatuur- en interveriewvermeldingen

        ***Recensies:

        Avondschot

        Ogenblikken van genezing

        e.m.

      • Pierre de la Croix zegt:

        @ Frans, on 30 maart 2014 at 18:39 said:

        “WAT VERSTAAT U ONDER DE “INDISCHE ZAAK”? ”
        Al hetgeen ons in staat stelt om het verleden te begrijpen, ons heden te vormen en onze toekomst te betreden.

        Zo lust ik er nog wel eentje, heer Frans. Waar kan ik het specifiek Indische op uw verlanglijstje vinden?

        Pak Pierre

      • SiL. zegt:

        Mas Rob is bij mij inmiddels bekend onder zijn ware naam. Ik kan het mij voorstellen dat hij zijn ware naam niet 1000000 maal op internet wil tegenkomen. Soms kan dat heel hinderlijk zijn.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Ach … iedere dag bij het ochtendtoilet vol bewondering in de spiegel kijkend zeg ik tegen mijzelf: Wat is het toch maar mooi om De la Croix te heten.

        Toch weer wat anders dan Rijstebil, Naaktgeboren of Poepjes. In zulke gevallen zou ik mij ook achter een pseudoniem verbergen.

        Pak Pierre

      • eppeson marawasin zegt:

        @Pak Pierre de la Croix, on 30 maart 2014 at 10:27 said: /…/ Toch weer wat anders dan Rijstebil, Naaktgeboren of Poepjes. In zulke gevallen zou ik mij ook achter een pseudoniem verbergen.@

        — Dag meneer De la Croix. Op de eerste plaats excuus dat ik helaas een uurtje te laat ben met mijn reactie. Er zijn naar mijn bescheiden mening nog andere redenen om niet onder eigen naam en toenaam te willen publiceren atau te reageren.

        Ik kan me voorstellen dat een onderneming, maatschap, adviesbureau of wat dies meer zij niet echt zit te wachten op reputatieschade doordat één hunner medewerkers of partners onder eigen naam en functieduiding negatieve publiciteit genereert vanwege zijn of haar strapatsen op het internet.

        Voorts kan het zijn dat heel uitgesproken meningen atau doorwrochte kritische kanttekeningen*** tot agressieve reacties kunnen leiden; van zinloos verbaal geweld tot bedreigingen aan toe. Na zo’n onverwachte confrontatie lijkt het mij dan toch verstandiger om in het vervolg eerst en vooral aan je direct naaste dierbaren te denken. Zo groot is Nederland nu ook weer niet.

        Ik heb twee redenen geduid, mogelijk zijn er nog meer.

        Anyway, notoire fans van de Jerry Seinfeld Show vinden Mas Rob vs Mas Rob vast niet onoverkomelijk.

        ***niet zijnde extremistich, fundamentalistisch en/of nationalistisch

        e.m.

        P.S.
        dinsdag a.s. de hele dag gratis parkeren in Delft …

      • Pierre de la Croix zegt:

        Ach Pak Eppeson,

        Natuurlijk kan iemand goede redenen hebben om met een zak over het hoofd haar/zijn mondje of pennetje te roeren. Iemand bij voorbeeld die leeft in een land waar vrijheid van meningsuiting niet in de grondwet is verankerd.

        In dit goede land en op een fatsoenlijk forum als I4E lijkt me dat doorgaans niet nodig tenzij, u schrijft het zelf, iemand “vanwege zijn of haar STRAPATSEN op het internet negatieve publiciteit genereert”.

        Tja ….. “strapatsen”. “Buitensporigheden” of “bokkensprongen”, volgens Pan Dale. Die moet men als verantwoordelijk persoon dus ook vermijden. Als men op fatsoenlijke, zakelijke manier, eventueel (wat mij betreft “liefst”) opgevrolijkt met een goede kwinkslag, zijn mening uit, dan kan geen baas of buurman of oma of kamerlid of Majesteit daar toch een affront in zien of vrezen voor negatieve uitstralingseffecten?

        Sterker nog, ik denk dat mensen onder pseudoniem minder moeite zullen hebben om in hun meningsuiting de regels van normaal burgerfatsoen aan hun laars te lappen dan diegenen die het vizier wijd hebben geopend. Ik heb ter zake eerder de vergelijking gemaakt met een hondje, dat achter de pagger harder durft te keffen dan er voor, op straat.

        Oeps …. ik schrijf maar op voorhand dat deze mening niet is gestoeld op wetenschappelijk onderbouwd bewijs. Dat bespaart lezertjes de moeite om er luidkeels om te vragen.

        In ieder geval weerhoudt het schrijven onder eigen naam MIJ ervan de fatsoensnormen te overschrijden jegens schrijvertjes die mij af en toe mateloos irriteren, al dan niet onder schuilnaam.

        Pak Pierre

        (Volledige naam wordt als het goed is automatisch boven vermeld).

      • Pierre de la Croix zegt:

        Oeps … helemaal vergeten te reageren op uw vreugdevolle mededeling dat a.s. dinsdag vrij parkeren is in Delft.

        How come, verjaardag burgemeester?

        Helaas, iedere dinsdag kijken mijn allochtoontjes reikhalzend naar mij uit om wat van de Nederlandse taal en cultuur van mij op te pikken
        (stiekem leer ik ze natuurlijk Petjok en met de “r” rollen; “djam karèt” kennen de meesten uit hun eigen cultuur).

        Pak Pierre

      • Pierre de la Croix zegt:

        Oeps ….. dat heb je als je het met de zomertijd niet zo nauw neemt.

        Is het a.s. dinsdag niet 1 april?

        Met enig gevoel voor humor hanteert de belastingdienst al jaren die datum als “deadline” voor het indienen van aangiften. Wee degene die dat als grap opvat.

        Pak Pierre

      • Mas Rob zegt:

        Ach dat pseudoniem… Dat is al jaren en jaren oud. In een tijd en op sociale netwerkplaatsen waar het heel gebruikelijk was dat deelnemers een avatar en aansprekende naam aannamen. Daar stak weinig achter.

        De redenen voor pseudoniemen of kunnen heel divers zijn. Soms is het om de vrijheid te hebben je mening te uiten, zonder dat dit weerslag heeft op je professionele activiteiten of privéleven. Soms is het om iets te zeggen over je achtergrond of karakter of hoe je tegen bepaalde zaken aankijkt. Een andere keer is het om je schrijfsels te compartiseren – zo schreef Jan Boon als journalist en voor de korte schetsen in petjok onder het pseudoniem Tjalie Robinson, maar koos als verteller van korte literaire verhalen de naam Vincent Mahieu.

        Zoals dit voorbeeld al aangeeft, pseudoniemen zijn verre van ongewoon. De naam Eric Blair zal weinigen wat zeggen, maar George Orwell is zo bekend dat van zijn naam zelfs een bijvoeglijk naamwoord is afgeleid. Maar niet alleen in schrijverskringen, ook anderen hebben zich om uiteenlopende redenen zich een met een nieuwe naam getooid. Van Stalin en Pol Pot tot Marilyn Monroe en Nicolas Cage – slechts weinigen kennen ze onder hun echte naam.

        Wat die beroemde namen gemeen hebben, is dat ze weliswaar pseudoniemen zijn, maar dat de personen achter die namen niet anoniem zijn. En met deze constatering daal ik weer neer tot het nederige niveau waarop ik mijn pseudoniem gebruik. Niet het pseudoniem, maar de anonimiteit geeft mensen de kans om op internet grenzen te overschrijden, die in het echte leven door hen bewaakt zouden blijven. Nu kan een pseudoniem op internet gelijkstaan met anonimiteit, maar dat is lang niet altijd zo. Ikzelf schrijf bijvoorbeeld onder de naam Mas Rob, maar de beheerders van I4E weten precies wie ik ben – en niet alleen zij, de oplettende lezertjes kunnen uit Pak Eppeson’s reactie mijn echte naam zonder veel moeite kunnen achterhalen.

        Much ado about nothing.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Inderdaad, “much ado about nothing”, Mas Rob. Maar soms is ook “nothing” het overdenken waard.

        Van u kan ik een pseudoniem wel hebben, omdat u in al uw geschriften – voor zover ik kan nagaan tenminste, ik ken u voornamelijk van I4E – de wellevendheid hoog in het vaandel hebt staan.

        Anderen strooien van achter een nom de plume links en rechts giftige opmerkingen in de rondte. Voor die kan ik geen respect opbrengen.

        Ook als mensen niet met gif strooien (of moet het “spuiten” zijn?) heb ik de neiging mijn afstand te bewaren, wanneer zij aan I4E’s stamtafel aanschuiven onder de naam “Donald Duck” of “Mickey Mouse”. In reëel gezelschap stelt men zich toch ook niet zo voor?

        Misschien ben ik in deze te idealistisch, maar alle lezertjes en schrijvertjes op I4E zijn toch verbonden door I4E’s Leitmotiv “alles wat onze Indische gemeenschap aangaat” (zie de “kop” van deze site).

        “Onze Indische gemeenschap”, met nadruk op alle 3 woorden. One big family dus, alleman van Indo stam plus allen die zich daarmee (geestelijk) verwant voelen.

        Binnen de familie kunnen de meningen verschillen en de emoties oplopen, maar de strijd hoeft toch niet zo te worden gevoerd dat men zich voor de binnen- en buitenwereld moet schamen of verstoppen voor wat men heeft gezegd of geschreven?

        Tja …. the world according to Pierre de la Croix. Misschien te veel welp en padvinder gebleven en onvoldoende door het harde leven tot andere gedachten gebracht.

        Much ado about nothing. Laten we er dus maar over ophouden. De zon schijnt, de vogeltjes fluiten. Ergens in het oosten rommelt het alweer. Who cares?

        Wij zijn nog niet klaar met het verwerken van het echec in de Java Zee, 72 jaar geleden. We keuvelen door over bezetting, bersiap en de andijvie die een deel van ons blijkbaar door de kelen kreeg geduwd. We keuvelen door over eerherstel van weigermariniers en de “Honorary Debts” van Stichting JES, nog steeds niet gehonoreerd.

        Dat zijn pas “issues”.

        Pak Pierre

      • Mas Rob zegt:

        Ik zou graag Pak Pierre gelijk willen geven in zijn inschatting van mij als een bescheiden mens, maar dan zou ik de waarheid toch geweld aan doen. In sommige opzichten treed ik inderdaad niet graag op de voorgrond en ben tevreden met een plaatsje in de coulissen. Maar over Indische en Indonesische zaken geeft ik graag luid en duidelijk mijn mening – soms op een confronterende manier, maar naar ik hoop niet de fatsoensnormen overschrijdend.

        Ik ben aangeduid als “wetenschappelijk onderlegd historicus” door Pak Eppeson, maar dat zou ik niet zo voor mijn rekening willen nemen. Ik heb weliswaar een academische achtergrond op het gebied van de Aziatische geschiedenis – en heb warme belangstelling voor de Indonesische geschiedenis, maar ben niet werkzaam als historicus of verbonden met een onderzoeksinstituut. Wat betreft mijn schrijfsels op I4E, die zijn niet bedoeld als gezaghebbend of wijsneuzerig – en ik zou het jammer vinden als deze zo overkomen. In mijn enthousiasme voor de geschiedenis verwijs ik graag naar boeken of geef citaten, maar ik heb de wijsheid niet in pacht. Ik meet mijzelf geen bijzondere kennis aan – en mijn mening is niet meer waard dan die van anderen.

        Draag ik bij aan de Indische zaak? Ik zou graag een antwoord hierop geven, maar – en ik durf dit haast niet te bekennen – ik heb geen idee wat die Indische zaak nu eigenlijk is. Wel kan ik zonder meer stellen dat, als het antwoord ja is, dit toch zonder enige bedoeling gebeurt. Ik schrijf omdat ik het – heel egoïstisch – het leuk vind, niet om een zaak te steunen of in de verwachting dat het iets uitmaakt wat ik schrijf.

        Ik zou er trouwens ook niet van wakker liggen als na lang onderzoek men tot de conclusie komt dat ik op geen enkele manier bijdraag aan de Indische zaak.

      • Boeroeng zegt:

        ai Rob… op Indische sites informatie geven over en de discussie over Indische kwesties levend houden is hartstikke Indische Zaak bevorderen.
        Sorry , maat. Je bent schuldig.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Much ado about nothing, Mas Rob.

        Maar ik heb ook dat laatste “niemendalletje” van u met genoegen gelezen.

        Voor wat betreft uw vraag wat die “Indische zaak” nu precies is: Ene heer Frans moet er alles van weten. Ik hoop dat hij zijn kennis of tenminste heldere visie ter zake nog met ons wil delen.

        Pak Pierre

      • Lance zegt:

        Voor wat ik heb begrepen: de indische zaak is het streven naar erkenning in de geschiedenisboeken als oorlogsvervolgene en niet als oorlogsgetroffene. Dit heeft te maken met WUV en WUB uitkeringen. Meer kan ik er niet van maken afgaande op deze discussie.

      • SiL. zegt:

        Ik denk dat het geldaspect een belangrijke rol speelt in de indische zaak. Voorts hangt het er van af wat men onder een zaak verstaat. Een zaak kent een begin en een einde en wat de indische zaak betreft sleept het zich maar voort tot in den treure en wordt de zaak, en haar deelzaken, herkauwd (heropend) voor en door het nageslacht.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Een totok zou kunnen denken dat een “Indische zaak” (1) een toko is die wordt gedreven door een of meerdere mensen uit of met wortels in het voormalig Nederlands Indië en/of (2) een toko waar Indische (eet)waren worden verkocht.

        “De Indische zaak” is volgens mij een complex van specifieke belangen van de Indische gemeenschap als geheel. Die specifieke belangen lijken mij op I4E genoegzaam bekend.

        Zich inzetten voor “de Indische zaak” kan dus betekenen dat men zich wijdt aan alles wat de Indische gemeenschap belangrijk vindt, c.q. ten goede kan komen, of het nu gaat om – pak ‘m beet – het behoud van de Indische cultuur of de “erkenning in de geschiedenisboeken als oorlogsvervolgene en niet als oorlogsgetroffene” (het laatst genoemde belang komt van de heer Lance in zijn reactie van vandaag 1255 uur; ik weet niet precies wat hij bedoelt).

        Pak Pierre.

  27. Mas Rob zegt:

    Waarom zou het, wat in NRC recensie van het boek “kortzichtige gezwam van het Comité Eerherstel” werd genoemd, niet mogen worden vergeten?

    Met instemming citeer ik de recensie: “Boekholt en de zijnen lijden (…) aan het “Calimero-syndroom’ dat hen telkens, ook tegen beter weten in, doet herhalen dat Nederland onvoldoende aandacht heeft besteed aan zijn Indische gemeenschap van weleer. Dat is zo langzamerhand een bewering die te zot is om los te lopen. Wat zij in werkelijkheid horen willen, is dat die gemeenschap van zeer uitzonderlijke voortreffelijkheid is geweest, maar buitengewoon slecht behandeld is.” http://nrcboeken.vorige.nrc.nl/recensie/de-loze-litanie%C3%ABn-tegen-loe-de-jong

    • Boeroeng zegt:

      tjaaaaa.. natuurlijk heeft Nederland onvoldoende aandacht gehad voor alle inwoners van Indië .
      Maar dat zal ‘Nederland’ wel nooit volledig erkennen, laat staan begrijpen.
      Niet weten….en ook niet willen weten als ik dit nrc-stukje lees.
      Nu ken ik het boek niet, Ik ken ook niet zoveel andere schrijven van Ralph Boekholt, maar een vijand de grond in stampen doet men met overdrijven van wat “de vijand” wilt. En dat doet de recensent in het citaat door Rob gegeven.

      • Mas Rob zegt:

        De schrijver van de recensie is een Nederlandshistoricus die een weloverwogen oordeel geeft, of eigenlijk gaf want de recensie is gedateerd, over Lou de Jong’s Indië-delen. Zijn kritiek op Boekholt is snoeihard, maar mijn inziens niet meer dan terecht. Boekholt’s grief was dat De Jong bewust zaken had verdraaid om de Nederlandse koloniale inspanning in zo negatief mogelijk voor te stellen. Voor die vergaande beschuldiging – en poging tot karaktermoord op De Jong als historicus – ontbrak elke grond. Let wel, veel collega historici zagen de tekortkomingen van het werk, maar het was waanzin om die te wijten aan opzettelijke leugenachtigheid. Boekholt en het ‘Comité tot Geschiedkundig Eerherstel Nederlands-Indië’ draafden enorm door, tot een juridische procedure aan toe. De heftigheid waarmee De Jong’s voorstelling van zaken werd bestreden stond in schril contrast met het gebrek aan overtuigingskracht ervan: niet alleen kon het Comité de beschuldiging niet hard maken, het was ook niet in staat om inhoudelijk er een ander coherent geschiedbeeld tegen over te stellen. Was de kritiek zakelijk gebleven, dan had Boekholt de paar punten die wel hout sneden, de krenten in de pap in de woorden van de recensent, veel overtuigender kunnen presenteren.

        De tik op de vingers van de recensent was niet meer dan verdiend.

        Nog even over aandacht…

        Ten tijde van het verschijnen van de delen 11 a, b en c was er bijzonder veel aandacht voor Indië. Laten we nou niet net doen alsof de verschijning van die delen ongemerkt voorbij ging. In Indische en veteranenkringen werd op de krijgstrommen geroffeld. Net zoals in 1969 toen de mindere kant van de koloniale oorlog op Tv werd belicht, net zoals toen Poncke Princen Nederland wild bezoeken, net zoals.. Enfin vul zelf het rijtje maar aan. Het gezwam en gedram van degenen die vonden dat Iedereen Zijn Mond Moet Houden hebben keer op keer ervoor gezorgd dat discussies over het koloniale verleden en de gewelddadige dekolonisatie ontspoorden, zodat een echt postkoloniaal maatschappelijk debat onmogelijk werd gemaakt.

        Aandacht krijgen is iets anders dan het eisen dat je gelijk krijgt.

      • Frans zegt:

        Mas Rob, ik heb een nieuwsgierig vraagje: waarom noem jij je Mas Rob? Mas, waar duidt dat op?
        Nogmaals: dit zomaar een nieuwsgierigheid.

      • SiL. zegt:

        Een duidelijke uitleg Mas Rob. Men Boekholt cs ging zelfs zo ver dat Lou de Jong een rechtzaak aan zijn broek kreeg. Deze adepten van de Hollandse koloniale politiek bezorgden de indische gemeenschap in Nederland geen goede naam. Boekholt zat ook aan het diner tijdens het bezoek van de japanse keizer http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/archief/article/detail/2517563/2000/03/15/Enthousiast-over-gesprek-met-koningin.dhtml

        ook stemde hij in met de flutuitkeringen in het kader van het Gebaar

      • van den Broek zegt:

        Mas Rob : U vindt dus een weloverwogen oordeel: ” Maar de meeste aandacht trok een luidruchtig gezelschap, dat zich als Comité tot Geschiedkundig Eerherstel Nederlands-Indië tot spreekbuis maakte van de Nederlandse gemeenschap in Indië en dat met grote volharding en diep gefrustreerde bevlogenheid aan het werk toog.”

        Kunt U in het vervolg een weloverwogen oordeel geven door het krantenartikel weloverwogen te citeren en niet alleen te rijstepikken.

        Heeft U het boek van Ralph Boekholt wel gelezen om tot een weloverwogen oordeel te komen? Mij schijnt van niet, want het boek ligt naast mij. Dit boek heb ik dus wel gelezen, dus ook die van De Jong.

      • Mas Rob zegt:

        Nu ik mijn stukje zo teruglees zie ik – haastige spoed is inderdaad zelden goed – enige storende taalfouten en kromme zinnen. De inhoud is echter duidelijk. Minder duidelijk is hoe de heer Van den Broek het stukje leest. Ik schreef: “De schrijver van de recensie is een Nederlands historicus die een weloverwogen oordeel geeft over Lou de Jong’s Indië-delen.” Peter Klein ziet de sterke, maar ook zwakke punten ervan, zoals na te lezen is in de recensie.

        Ik noemde de kritiek op Boekholt snoeihard. Naar mijn mening was dat terecht, de redenen voor mijn oordeel heb ik in het stukje gegeven. Peter Klein wond er geen doekjes om, maar andere recensenten gaven, wat diplomatieker verwoord, een soortgelijk oordeel.

        Historicus C.Fasseur schreef bijvoorbeeld in het kwartaaltijdschrift van het Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap (een lang citaat, maar het is het waard):

        “Dit boek is een strijdschrift in de meest letterlijke zin van het woord. Het bevat de stukken van het proces, dat door het bovengenoemde comité (what is in a name?) werd aangespannen tegen de staat. Het geding spitste zich toe op de eis dat deel XI A van Het koninkrijk herschreven zou worden door ‘onbevangen’ deskundigen. Deel XI A deugde immers niet. De auteur, L. de Jong, zou ‘bewust een negatief beeld’ van de vooroorlogse Indische samenleving hebben geschetst. Talloze Indische Nederlanders, of althans Nederlanders met roots in Indië, zoals de samensteller van het strijdschrift, Ralph Boekholt, herkenden in deel XI A niet hun land van herkomst, zoals zij dit voor zichzelf hadden geconstrueerd, ‘hun vroegere wereld, hun menselijke geschiedenis’. De zaak werd in hun beleving des te erger, omdat hier sprake zou zijn van een ‘officiële’ visie, van ‘staatsgeschiedschrijving’. De Jong had immers zijn werk geschreven in opdracht van de staat. Slechts een nieuwe opdracht van die staat tot het schrijven van een nieuwe officiële geschiedenis, uiteraard aan een of meer andere en hopelijk deskundiger auteurs verstrekt, zou de verlangde genoegdoening kunnen bieden.

        Met de eis werd uiteindelijk door het gerechtshof te ‘s-Gravenhage, een college waarin bij uitstek wijze mensen zitten, korte metten gemaakt. In een nog geen vier pagina’s tellend arrest werd het door de advokaat van het comité, mr. L. van Heijningen, opgetrokken juridisch rookgordijn doorgeprikt. Een tweede procedure bij de Raad van State, waarop ik nu maar verder niet inga, had evenmin succes. Als een van de adviseurs voor de Indische delen van De Jongs geschiedwerk (naast I. J. Brugmans, R. C. Kwantes en generaal F. van der Veen) heb ik alle verontwaardiging nooit zo goed kunnen begrijpen.

        Wetenschap en emotie verdragen elkaar doorgaans slecht. Het boek van De Jong gaf uitdrukking aan een subjectieve overtuiging, maar voor welk historisch werk geldt dit niet? Waar het om ging was de vraag of deze overtuiging wetenschappelijk verdedigd kon worden. Aan die maatstaf voldeed bij alle detailkritiek die natuurlijk op elk wetenschappelijk werk mogelijk is, het boek naar mijn—evenzeer subjectieve—mening ten volle. Het was waar, voor het eerst verscheen hier een groot overzichtswerk over de Indische geschiedenis, dat brak
        met de ‘Daar werd wat groots verricht…’-literatuur die voor vorige generaties leesstof was geweest en waaraan velen, die op een Indisch verleden konden terugzien, zich zeer begrijpelijk hadden gekoesterd.

        Maar op zichzelf kon dit geen aanleiding zijn om van het boek of bepaalde hoofdstukken daaruit afstand te nemen, zoals Brugmans Kwantes en Van der Veen wel uitdrukkelijk deden. Ik betwist evenzeer, dat De Jongs opdracht het werk het karaktervan ‘officiële’ geschiedschrijving zou hebben gegeven, waardoor het op een hogere mate van gezag en autoriteit aanspraak zou kunnen maken dan ander historisch werk. Het was van meet af aan duidelijk, dat de staat geen bijzondere verantwoordelijkheid voor de inhoud van het boek wenste te dragen en gelijk had hij! Naar mijn gevoel vocht het comité geschiedkundig eerherstel Nederlands-Indië dan ook tegen windmolens; een gevecht dat overigens precies een jaar eerder begon dan de titel van het hier gerecenseerde boek opgeeft, om het bij deze ene drukfout uit vele maar te laten.

        Ruim driehonderd pagina’s processtukken verder zie ik geen aanleiding over het vorenstaande anders te denken.”

        Waarna Fasseur nog toevoegde: “Het comité had mijns inziens beter gedaan het geld, dat nu als proceskosten of honorarium aan de advocaat werd uitgegeven, bij wijze van aanmoedigingspremie beschik- baar te stellen aan enige (bij voorkeur jonge) historici, die over de geschiedenis van de voormalige kolonie een studie zouden willen schrijven; een studie die dan geconcentreerd zou moeten worden op het reilen en zeilen van de Indische Nederlanders (Indo-Europeanen). Want dat voor zo’n wetenschappelijke studie, die zich ten minste zou moeten uitstrekken over de periode tussen 1816 en 1962, goede gronden bestaan, zeg ik Boekholt en het comité graag na.”

        Die wetenschappelijke studie, of beter studies, zouden pas later met de serie “De geschiedenis van de Indische Nederlanders” tot stand komen.

  28. Peter van den Broek zegt:

    Natuurlijk mag niet vergeten worden in de reeks boeken van dr L de Jong het onafscheidelijke boek van Ralph Boekholt “De Staat, Dr L. De Jong en indie” over het proces dat tegen Dr L. de Jong gevoerd werd vanwege de negatieve houding.t.o. Indie, dat indie negatief beschreven werd..

  29. RLMertens zegt:

    dr.L.de Jong was voor mij de eerste historicus die, over Indië, een aantal historische feiten benoemde oa Het Atlantisch Handvest, bersiap,’excessen’,die voorheen door voorgangers ‘verdonkermaand’ werden! De kwalificatie ‘loe bohong’ verkreeg hij van ‘hankypankies’ die het ‘verdonkermanen’ liever hadden voortgezet.

    • SiL. zegt:

      Treffende opmerking R Mertens. Hankiepankies en anonieme muizen die karaktermoord willen plegen op kritische personen die een ander geluid laten horen. Ik hou Javapost ook goed bij. Maar het zal hen niet lukken bij mijn voormalige stadgenoot: die is zo geslepen als een vos.

    • Jan A. Somers zegt:

      Het Atlantisch handvest kende ik al uit geschiedenis op de HBS (vierde klas?) in Vlissingen, rond 1946.

      • RLMertens zegt:

        @ Somers, waarom dan nimmer genoemd/vermeld vanaf…. begin IVE,Javapost bij discussies/polemieken aangaande bersiap etc.???
        De geschiedenis leraar van mijn kleinzoon 3e Atheneum, Hoofddorp 2008 had er nimmer van gehoord. Bij een lezing bij Indische Letteren over ‘verzwegen geschiedenis’ sprak ene prof.B.van de VU, A’dam nb.geschiedenis doceerde, die nog nooit hierover heeft gehoord!!(of niet willen horen??)

      • Jan A. Somers zegt:

        Oorlogsretoriek? Zowel Engeland als Amerika hadden steun nodig. Shaw in International law, p 173: It is disputed whether the reference to the principle in these very general terms was sufficient to entail its recognition as a binding right, but the majority view is gainst this. Not every statement of a political aim in the Charter can be regarded as automatically creative of legal obligations.
        Het Nederlandse plan over het dekolonisatieproces werd op 27 december bij Brits-Nederlands overleg in Chequers, het buitenverblijf van de Britse premier, aanvaard: koloniale restauratie was van de baan en er was zicht op politiek overleg. Na aankomst op 1 februari 1946 in Batavia van de Britse bemiddelaar Sir Archibald Clark Kerr werden op 10 februari de voorstellen, zoals deze in Chequers waren aanvaard, aan de Republiek overhandigd, maar Sjahrir voelde zich gedwongen besprekingen te ontwijken, gezien zijn kritische achterban. Van Mook voelde aan dat hij niet verder kon onder eigen verantwoordelijkheid. Hij stelde voor naar Nederland te komen, waarbij het nuttig zou zijn dat drie republikeinse afgevaardigden met hem mee zouden reizen. Om druk uit te oefenen nodigde hij voorts ook Kerr uit mee naar Nederland te komen. Zowel Van Mook als Sjahrir hadden hun nek uitgestoken in een autonome actie zonder mandaat.
        Na doorslaggevend Brits-Nederlands overleg, onder druk van Van Mook tot stand gekomen, kwamen op 14 april de Nederlandse en republikeinse delegaties voor het eerst bijeen in het jachtslot Sint Hubertus op de Hoge Veluwe. Van groot belang was dat voor het eerst leden van de Nederlandse regering kennis maakten met republikeinse afgevaardigden, en dat Nederland bereid was gebleken de Republiek de facto te erkennen, een belangrijke stap in het diplomatieke proces. Zelfbeschikking was uitgangspunt, het ging verder over het proces naar onafhankelijkheid.

      • RLMertens zegt:

        @ Somers. -Even terug naar uw opmerking over het het Atlantisch Handvest, dat u het reeds van de HBS 1946 kende. Vanaf 1950(6e klas.LO tot 1955 Middelbare onderwijs, heb ik geen geschiedenis over Ned.Indië gehad!! Mijn kinderen 1980 wel.Idem mijn kleinkinderen 2005, echter geen woord over het Atl.Handvest.-zelfbeschikkingsrecht. Ik heb in de media tv/radio/kranten (heb krantenknipsels over Indië/Indon.vanaf 1955) nimmer hierover gelezen/gehoord. Zelfs na de publicaties van dr.L.de Jong! Noem mij een boek/krant/tv progr.die dit heeft vermeld! Is u dit Atl.Handv.-zelfbeschikkingsrecht in 1946 onderwezen, toen heel Ned.anti Republiek werd opgejut?? In uw boek daarna verwerkt/opgenomen? (Om maar te zwijgen over de gedésavoueerde gesprekken oa 4 okt. en 1 nov.Van Mook/Soekarno!! te Batavia.) -ad.oorlogsretoriek??(waar slaat dit op? Op de Ned.propaganda; Indië roept?) De hoge Veluwe conferentie werd juist door min.Romme volledig gesaboteerd, met zijn ‘week der schande’. Men wilde helemaal niet met een/de Republiek! praten. Wel met een ‘Indonesiër’-dus een persoon. De Indon.delegatie was daarna verbolgen/beledigd(en Hubertus Van Mook werd de ‘zwarte Piet’).Een mislukte conferentie, een belangrijke stap? Het woord ‘dekolonisatie’ werd juist vermeden en van een ‘ Republiek de facto te erkennen’ was totaal geen sprake!. Dat kwam pas, onder druk van de VN,op 15 nov 1946 bij de Linggadjati overeenkomst.

      • P.Lemon zegt:

        @RL Mertens “Bij een lezing bij Indische Letteren over ‘verzwegen geschiedenis’ sprak ene prof.B.van de VU, A’dam nb.geschiedenis doceerde, die nog nooit hierover heeft gehoord!!(of niet willen horen??)….

        Ws dat laatste, want de 2 grootmachten speelden schaak “onder het mom van morele principes”.

        ‘Begin augustus ontmoette de president in het diepste geheim Winston Churchill, aan boord van de slagschepen Augusta en de Prince of Wales bij de kust van Newfoundland. Gezamenlijk stelden ze een principeverklaring op, het Atlantisch Handvest, onder druk van Roosevelt. Voordat de Verenigde Staten het strijdtoneel betraden wilde de president aan de hele wereld duidelijk maken dat het de Amerikanen ging om morele principes, om vrijheid en democratie, en niets anders.’

        Hoe die zogeheten ‘morele principes’ te rijmen vallen met de talloze gewelddadige Amerikaanse interventies in Latijns Amerika (geheel conform de Monroe-leer) en met bijvoorbeeld de genocidale bezetting van de Filipijnen legt Mak niet uit.

        Daarentegen weten machthebbers die de loop der geschiedenis bepalen maar al te goed waar het werkelijk om draait. Zo schreef het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken dat ‘het economisch imperialisme van de Amerikaanse handelsbelangen, ons er probeert uit te werken.’ En de toenmalige Britse minister van Buitenlandse Zaken vertelde zijn kabinetscollega’s dat hun Atlantische bondgenoot ervan overtuigd was ‘dat de VS voor iets staat in de wereld – iets dat de wereld nodig heeft, iets dat de wereld leuk zal gaan vinden, iets dat de wereld tenslotte zal accepteren, of ze het nu leuk vindt of niet.
        Maar dit laatste is Mak kennelijk ontgaan, want hij schrijft het volgende:

        ‘Het Atlantisch Handvest, hoewel nooit officieel ondertekend, was een politieke meesterzet. Zonder concrete beloften te doen had Roosevelt de wanhopige Churchill zover gekregen dat hij de zelfbeschikking erkende van alle volkeren — dus ook van die welke leefden onder Brits gezag. Het betekende in feite het einde van het British Empire, de definitieve overwinning van de Amerikaanse Revolutionairen.’
        Maar dat daardoor de VS de hegemonie kon grijpen en zijn eigen imperium kon uitbreiden, meldt Mak niet.
        Om de toenmalige Amerikaanse aristocratie, die vrouwen, indianen, zwarte slaven en arme blanken verboden te stemmen, ‘revolutionairen’ te noemen, die voor de ‘zelfbeschikking… van alle volkeren’ zouden zijn geweest, is ronduit een farce, niet meer dan politieke propaganda. Het heeft niets met de werkelijkheid te maken en alles met ideologie. Hoe zijn Mak’s ‘morele principes’ te rijmen zijn met de bloedbaden in Vietnam en Irak, om slechts twee voorbeelden te geven van de eindloze lijst van Amerikaanse gewelddadige inbreuken op de autonomie van andere landen, is helemaal een raadsel

        http://stanvanhoucke.blogspot.nl/2012/10/deskundigen-14.html

      • Lance zegt:

        Interessant artikel Hr. Lemon. Vertaald naar Indië was het de Amerikanen slechts te doen om de hegemonie over de archipel en Indonesië binnen het westers kamp te houden. Dit alles werd al op Javapost besproken. Soekarno kreeg met Nieuw-Guinea ook zijn zin. Lof aan de kritische en als links benoemde schrijvers , zonder ervaring, al daar. Ik heb veel van hen en van hun gedachtengang geleerd.

      • Mas Rob zegt:

        Ik denk toch dat het verklaren van het Atlantisch Handvest vanuit een machts-realistisch perspectief te kort schiet. De Amerikaanse buitenlandse politiek was niet zo eenduidig als Stan van Houcke schetst. Naast directe geopolitieke belangen kende de Amerikaanse buitenlandse politiek van oudsher een verlangen naar een wereldorde gebaseerd op verlichtingsidealen en volkenrecht in de – wellicht naïeve – veronderstelling dat een dergelijke wereldorde vrede in de wereld zou garanderen. Het idee van de Volkenbond en later de VN was hierop gebaseerd. Een derde element in het buitenlandse beleid was een hang naar isolationisme, dat vaak schuurde met het wereldorde idealisme. Het was de reden dat Amerika dat zich zo sterk had gemaakt voor de Volkenbond, na de eerste wereldoorlog uiteindelijk niet toetrad.

        Het is verhelderend om het Atlantische Handvest te plaatsen in de tijd. De gezamenlijke verklaring kwam slechts enkele maanden na de Duitse inval in de Sovjet-Unie. Voor velen in Amerika was het duidelijk dat de oorlog meer was dan een strijd om nationale belangen: het ging tussen beschaving en barbarisme en de laatste was aan de winnende hand. In dit licht werd het Handvest opgesteld: het toekomstperspectief van vrede en beschaving was een ideologisch antwoord op de duisternis van het Derde Rijk.

        Die verheldering was ook belangrijk in het licht van de Amerikaanse binnenlandse verhoudingen. De VS was nog steeds neutraal en de binnenlandse oppositie tegen een Amerikaanse betrokkenheid bij de wereldoorlog was groot. Uiteindelijk zou het nog enkele maanden duren totdat het alle Amerikanen duidelijk werd dat de keuze niet aan Amerika werd gelaten.

      • Jan A. Somers zegt:

        “Noem mij een boek/krant/tv progr.die dit heeft vermeld!” Het Atlantic Charter (14 en 15 augustus 1941) is vanaf 23 augustus aan de orde geweest in de Volksraad, o.a. Soetardjo c.s. In de verslagen van de Volksraad terug te vinden, de primaire bronnen van de parlementaire geschiedenis. Beter leesbare besprekingen te vinden in J.A.Jonkman, het oude Nederlands-Indië, 1971, en S.L. Van der Wal (II), De Volksraad en de staatkundige ontwikkeling van Nederlands-Indië, uitgaven van de Commissie voor bronnenpublicatie betreffende de geschiedenis van Nederlands-Indië 1900-1942 van het Historisch genootschap, nrs 2 en 3, Groningen: Wolters 1964/1965. Ook in A. Cassese, International Law in a divided world, o.a. p.132.
        “Is u dit Atl.Handv.-zelfbeschikkingsrecht in 1946 onderwezen, toen heel Ned.anti Republiek werd opgejut?? In uw boek daarna verwerkt/opgenomen?” Op de RHBS in Vlissingen heb ik niets gemerkt van anti Republiek tendensen. Vlissingen ligt gelukkig soms ver van Den Haag. Geschiedenisleraar was De Bree, ook auteur van Walcheren onder vreemde heersers. (vier overheersingen). Het Atlantic Charter is ook verwerkt in mijn boek, o.a. p. 196, 209, 235 en 296. De verhalen van Romme c.s. waren ook prachtig, wat kon die man spreken. Het ging wel langs iedereens rug. In de Indonesische regering en parlement waren ook van die prachtige sprekers. Iedereen knikte instemmend. Ik houd het maar op Sjahrir/Van Mook, die hebben echt hun nek uitgestoken, zijn doorgegaan, en gelijk gekregen in de akte van soevereiniteitsoverdracht. En dat is wat telt. Overigens begrijp ik heel goed dat Soekarno voor Nederland als persoon onaanvaardbaar was om officieel mee te spreken. Wel informeel gebeurd! Bovendien wordt er niet onderhandeld door/met staatshoofden. Die zijn onschendbaar. Net zoals koningin Wilhelmina en koningin Juliana niet aan een onderhandelingstafel zaten. Zelfs voor ministers zijn onderhandelingen vaak niet aan te bevelen.

      • e.m. zegt:

        [Quote] “Tis a Glorious Charter, deny it who can … I’m a Papua!” [Unquote]

        e.m.

      • RLMertens zegt:

        @somers.Welke politieke/morele intenties VS (indertijd Parijs 1918; een grote wens van pres.Wilson) en Engeland hadden met het Atlantic Charter laat ik buiten beschouwing. Overigens merk ik op, dat de USA reeds vóór de oorlog de Filipijnen onafhankelijkheid gaven en de Britten India na de oorlog het beloofde. Vandaar dat de Filipijnen en Indiërs eveneens ten strijde trokken tegen Japan. Mij gaat het om de relatie Ned/Ned.Indië- Indonesië. Nederland ondertekende het op 24 sept.1941 te Londen! (nog voor de Japanse aanval op de USA) Het werd in de Volksraad besproken en daar door Tjarda van een geheel ander verklaring voorzien(gold alleen voor de Europese koloniën!) Voor de Indon.leden was het duidelijk, dat dekolonisatie nimmer zal plaatsvinden-vandaar, na de Japanse inval, de (logische)keuze van de groep Soekarno/Hatta voor Japan. Ook nog bevestigd door de zgn.7 dec.HM 1942 rede, die geen ruimte bood voor zelfbeschikking (ondanks het dringende verzoek van min.Soejono van het Londen Kabinet dit zelfbeschikkingsrecht in de rede op te nemen) bracht de Indon.leiders/Nationalisten de overtuiging niet meer op Nederland te rekenen. Vandaar de proclamatie keuze(achteraf een meesterzet) van vooral de jonge garde, die Soekarno/Hatta overtuigde de proclamatie uit te spreken. Voor mij de kern van het conflict met verstrekkende gevolgen!(vooral voor de Indische gemeenschap!) Terwijl de Britten in 1947 met een parade uit India vertrokken was Ned.in een ‘politionele oorlog’ betrokken. Mij is het opgevallen dat in diverse discussies/polemieken over bersiap in de gangbare media, dit zelfbeschikking recht der Indon.(muv.dr.L.de Jong) veelal wordt/werd gemeden en vooral alleen andere aanverwante zaken-wo de Hoge Veluwe( waar het zelfbeschikking recht helemaal aan de orde kwam!!),Linggadjati etc- de aandacht krijgen/kregen! Om van de kern van het conflict af te leiden?
        note; ben toch benieuwd wat/welke mening u hierover in uw boek heeft vermeld.

      • e.m. zegt:

        Dank voor de bijzondere bijdragen van meedenkers en uitleggers als Pak Lemon, Mas Rob en meneer Somers. Maar óók dank voor de stimulerende vragen in de bijdragen van heer Mertens.

        1. Uitgaande van de Atlantic Charter, waarom is de dekolonisatie van India anders gegaan dan van Nederlands-Indië; heeft dat bijvoorbeeld met de ‘Bersiap’ te maken? Heeft India ook zo’n fenomeen gekend?

        2. Wat ik inmiddels heb begrepen is dat het Atlantisch Handvest géén zogeheten ‘binding treaty’ was. Dus dat ondertekening alleen inhield, dat men het met de principes eens was. Hoewel zowel Nederland als Engeland meenden dat het Handvest geen betrekking had op hun respectievelijke koloniën had het uiteindelijk als inspiratiebron toch wel een enorme impact op de dekolonisatie.

        3. Ik blijf echter van oordeel dat het afwijzen van de petitie Soetardjo in 1938 van groter historische betekenis is geweest –kantelmoment- dan een krabbeltje onder het Atlantisch Handvest.

        ’t Is achteraf makkelijk praten natuurlijk, maar voor hetzelfde geld hadden de Nederlanders met de nationalisten aan hun de zijde en de massa ‘Indonesiërs-to be’ de Japanse invasie …

        Nah ja, laat maar … vanuit London, en dan die houten geweren óók!

        O.K. dan! Still crazy after all these years. What to do? Ach wat, we vragen het wel aan afstandelijke derden.
        Kom er maar in jongens:
        http://www.youtube.com/watch?v=u4UmwmXOt38

        Fijn weekend semoea allemaal!

        Eppeson Marawasin

        P.S.
        Ik draai nog steeds op Windows XP. Mocht ik op ‘about blank’ gaan, dan zijn die …—… van mij.
        We must believe in magic, though: http://www.youtube.com/watch?v=TlHTa0JpvbQ

      • Mas Rob zegt:

        Mijn oude professor Jan Pluvier, vorig jaar overleden, zag inderdaad de petitie-Soetardjo als een kantelmoment: het directe gevolg was de formering van een nieuwe politieke federatie GAPI waarachter de gehele Indonesische politieke beweging schaarde. Vanaf dat moment werd gezamenlijk opgetrokken in het streven naar een volwaardig parlement. Dat streven kwam, ironisch genoeg, vooral tot uiting in de Volksraad. Andere openbare politieke activiteiten waren onmogelijk na mei 1940 toen het koloniale bestuur in verband met de Duitse inval in Nederland de staat van beleg had afgekondigd.

        Het is echter goed te beseffen dat de Indonesische beweging niet vijandig stond tegenover Nederland, integendeel! Juist in die meidagen van 1940 verklaarden vele organisaties zich solidair met Nederland in de verwachting dat – nu Nederland zelf was bezet – meer begrip zou kunnen opbrengen voor de Indonesische aspiraties. De starre en legalistische houding van het koloniale bestuur zorgde er echter voor dat die goodwill verdampte. Alle initiatieven in de richting van staatskundige hervormingen werden door het Gouvernement van de hand gewezen. Een aardig voorbeeld is de behandeling van het Atlantische Charter in de Volksraad naar aanleiding van schriftelijke vragen van Soetardjo en andere Indonesische leden. Het Gouvernement antwoordde dat het Handvest alleen van toepassing was op internationale verhoudingen en niet op die binnen het Koninkrijk en dat de regering, voor zover die daarvoor in aanmerking kwamen, de beginselen van het Handvest allang van binnen het koninkrijk toepaste – om vervolgens te concluderen dat er geen enkele aanleiding was tot een heroverweging van beleid.

        Treurspel der Gemiste kansen…

      • Jan A. Somers zegt:

        Heer Mertens, u wordt op uw wenken bediend. Ruzie met Heer Boeroeng vanwege de lengte verwijs ik naar U.

        Fin
        In de 350 jaar geduurd hebbende relatie tussen Nederland en de volken van de Indische archipel kunnen vanuit Nederlands perspectief in staatkundige zin vier van belang zijnde perioden worden aangewezen: a. De stichting van Batavia door Jan Pietersz. Coen en de uitbouw van dat rendez-vous tot een stadstaat en centrum van een onvoorstelbaar groot handelsrijk. Deze eerste ontwikkeling vond haar climax in 1642 met de Statuten van Batavia. b. De formele omzetting rond 1800 van ‘invloedssfeer’ met daarin een aantal door Nederlanders bestuurde kernen, in ‘kolonie’, al is het privaatrechtelijke begrip ‘bezit’ voorlopig meer op zijn plaats. c. De opwinding op het eind van de Eerste Wereldoorlog tot aan de Grondwet van 1922 en de Indische Staatsregeling van 1925. Het Volksraadlid Soetardjo zal nog trachten de in 1925 tot stilstand gekomen ontwikkelingen weer nieuw leven in te blazen. d. De capitulatie van het KNIL op 8 maart 1942 als duidelijk beginpunt van de dekolonisatie, die met de soevereiniteitsoverdracht op 27 december 1949 formeel een eind maakt aan de koloniale relatie. In deze 350 jaar werd de Indische archipel omgevormd van een uiterst gefragmenteerde volkenrechtelijke constellatie in een moderne eenheidsstaat naar westerse snit.

        De staatkundige ontwikkelingen in de Indische archipel, in concreto het conflict tussen Nederland en Indonesië, waren met de soevereiniteitsoverdracht op 27 december 1949 (nog) niet tot een definitieve afronding gekomen. Dit was ook niet te verwachten: het republikeinse leger was met tegenzin akkoord gegaan, 100% Merdeka was niet bereikt, de door de ‘Republiek Djokja’ afgewezen deelstaten waren in stand gebleven, de opgelegde band met Nederland werd als een inbreuk op de soevereiniteit gevoeld, en de vrijheid ‘van Sabang tot Merauke’ was niet bereikt vanwege de Nieuw-Guinea kwestie. De revolutie was nog niet voltooid, het revolutionaire elan, de perdjuangan, strijd, was voorbijgestreefd door de diplomasi. Indonesië had zich weliswaar verbonden aan een bindend verdrag met Nederland, maar de in Azië geldende opvattingen inzake verdragsrecht waren sinds de VOC-tijd nauwelijks veranderd: een verdrag als slechts een in de tijd en persoon begrensd accent in een zich ontwikkelende relatie, zowel met de tegenpartij als met de machtsconcurrentie in eigen gelederen. Het was een vorm van samenleven, van overleven. Nederland zag de revolutie als een Japanse constructie, geleid door een collaborateur: Soekarno. In Nederland en bij de Nederlanders in Indië overheerste het onbegrip. De brutaliteit van een revolutie paste niet in de heersende gedachte dat na het beëindigen van de oorlog weer bij het vooroorlogse patroon kon worden aangesloten. Terugkijkend op de roerige en chaotische periode na 15 augustus 1945 kunnen alle politieke contacten met de Indonesische revolutie dan ook worden gerangschikt onder de term ‘dralen bij de uitgang’. Er was geen zicht op de nieuwe realiteiten, op de verschuivingen in het internationale krachtenveld. Voor de tijdgenoten was het een gemiste bevrijding, een uitzichtloze strijd, verdriet om de omgekomen dierbaren en uitgestrekte erevelden.

        De rond de soevereiniteitsoverdracht gesloten verdragen bleken al spoedig dood papier; ook in de Nederlandse publieke opinie was er na de soevereiniteitsoverdracht nauwelijks belangstelling meer voor de ontwikkelingen. Soekarno wist binnen een jaar aan het federale bestel een eind te maken en een eenheidsstaat te stichten onder (Javaans) republikeinse suprematie. In januari 1956 zegde Indonesië, mede naar aanleiding van de Nieuw-Guineakwestie, het Uniestatuut op, op 1 april 1956 werd de vervallende schuldtermijn niet voldaan en in augustus maakte Indonesië bekend de aanvaarde schulden, waaronder achterstallige salarissen en pensioenen, niet langer te erkennen. Nederlandse bedrijven werden genationaliseerd, het Europese personeel kwam op straat te staan. In 1960 verbrak Indonesië de diplomatieke betrekkingen met Nederland welke pas weer werden hersteld na de overdracht van Nieuw-Guinea. Wel een desillusie voor de papoea’s die onafhankelijkheid was beloofd, en de (Indische) Nederlanders die gehoopt hadden een nieuwe toekomst op te kunnen bouwen in een tropisch land, hoe onrealistisch dit misschien wel was geweest.
        De beëindiging van de koloniale verhouding bracht een exodus van (Indische) Nederlanders op gang. De eerste groep, tussen 1945 en 1948, bestond uit ca. 110.000 personen die veelal voor herstel vertrokken en nog als ‘repatriant’ kunnen worden gekenmerkt. Hun ontvangst in Nederland was in het algemeen hartelijk, velen konden (tijdelijk) bij relaties worden ondergebracht. De aankomst van de volgende groep had al een routinematig karakter: tussen 1949 en 1952 kwamen ruim honderdduizend personen naar Nederland, mensen die in Indonesië geen toekomst meer zagen liggen, militairen en ambtenaren die in hun functie niet welkom meer waren. De laatste groep Indische Nederlanders, bijna 170.000 personen, kwam in de jaren 1952-1968 naar Nederland. Het is vooral deze groep, zonder sociale contacten in een voor hen vreemd land terecht gekomen en jarenlang in contractpensions gehuisvest, die de ontvangst in Nederland als kil heeft ervaren. Het waren formeel Nederlanders, maar door velen niet als zodanig beschouwd. Zo’n 35.000 Indische Nederlanders zijn geëmigreerd.

        Het betrekkelijke van staatkundige ontwikkelingen blijkt uit het in vergetelheid geraken van een datum als 27 december 1949, soevereiniteitsoverdracht, toch het hoogtepunt in een staatkundig wordingsproces. In Indonesië is 17 augustus daarvoor in de plaats gekomen, vanuit Indonesisch perspectief toch het begin van Merdeka, als symbool van de revolutie. In Nederland is gekozen voor een herdenking op 15 augustus bij het Indisch monument in Den Haag. 15 augustus 1945, voor de Nederlanders in Indië een datum van hoop, vervlogen in de bersiap. In Nederland was dit (koloniale) hoofdstuk uit onze geschiedenis al gauw afgesloten. Dat merkten ook de Indische Nederlanders die op aanraden van de Nederlandse Hoge Commissaris indertijd voor het Indonesische staatsburgerschap hadden geopteerd, maar achtergesteld en getreiterd, als ‘spijtoptant’ toch naar Nederland vertrokken: ‘displaced persons’, allochtonen avant la lettre, Indo, ‘in Nederland door omstandigheden’. Sommigen konden geen bewijzen overleggen van een Nederlandse afkomst en kregen het paspoort van de statenloze. Het ‘démasqué van de koloniale samenleving’.

      • Jan A. Somers zegt:

        “Ik blijf echter van oordeel dat het afwijzen van de petitie Soetardjo in 1938 van groter historische betekenis is geweest –kantelmoment- dan een krabbeltje onder het Atlantisch Handvest.” Helemaal mee eens. Ik dacht dat heer Soetardjo een eredoctoraat heeft gekregen. Ben ik ook mee eens. Er zijn mensen die met kop en schouder boven anderen uitsteken. Principieel, kundig, diplomatiek, en toch netjes blijven.

      • P.Lemon zegt:

        @Hr Somers ‘“Ik blijf echter van oordeel dat het afwijzen van de petitie Soetardjo in 1938 van groter historische betekenis is geweest –kantelmoment- dan een krabbeltje onder het Atlantisch Handvest.”

        Zo bezien, kun je de nederlandse overheid destijds van een bovenmatige zelfoverschatting betichten of …. de leden vd Volksraad van een te gering lobbyvermogen om de petitie in Nederland al bij de regeringspartijen te effectueren. Zouden we vandaag de dag met de social media ws een betere kans hebben gemaakt en als indische gemeenschap dan nog lekker van ‘gojang kaki onder de tropenzon’ hebben genoten?

        Nog even in herinnering:

        “De Petitie Soetardjo werd volledig ondersteund door het Indo-Europees Verbond, vanuit de positie van de Indo-europeanen. Een autonoom Indië dat via een Rijksraad met Nederland verbonden bleef was in overeenstemming met haar denkbeelden

        In het jaar 1936 deed zich een belangrijk moment voor in de Volksraad
        In die conferentie zou een programma geformuleerd worden dat ten doel had binnen tien jaar geleidelijke hervormingen teweeg te brengen in Nederlands-Indië, met het oogmerk uiteindelijk de onafhankelijkheid te bereiken binnen het kader van artikel 1 van de Grondwet. (Artikel 1 betreft de 4 gebiedsdelen van het Koninkrijk der Nederlanden die gezamenlijk ondergeschikt waren aan het geheel, n.l. de Staat).
        Het initiatiefvoorstel kwam van de voorzitter van de gematigde nationalistische Bond van Indonesische bestuursambtenaren, Soetardjo Kartohadikoesoemo.

        De Nederlandse regering verwierp echter het voorstel in 1938 op grond van de stellige wens het huidige regeringsbeleid van hervormingen onverkort voort te zetten.

      • RLMertens zegt:

        Het Atlantisch Handvest; ‘wel of geen binding treaty/ alleen eens zijn met de principes’. Voor de Nationalisten/Republiek maakte het wel degelijk uit. Het zelfbeschikking recht; de uitroeping/wens van merdeka, dus de proclamatie! was het gevolg hiervan. En Ned.(als vanouds) er een ‘draai aangaf’-zie 7 dec.HM rede; een Rijksconferentie met vage intenties; op basis van ‘volledig deelgenootschap’ als toekomstige structuur. Bij allereerste gesprek dd.4 okt.1945 te Batavia tussen Van der Plas en Hatta moet dit Ned.voornemens, waarbij als voorwaarde bijkwam; eerst gezag herstel! als een ‘bom zijn ingeslagen’ met bersiap als gevolg! Soekarno vaardige dd.5 okt.een algemeen verbod voor voedsel verkoop aan de Nederlanders. Het valt mij op dat velen (ook historici) dit moment; de verloochening van het Atl.Handvest.- zelfbeschikking recht- dus merdeka! als ‘een niemendalletje’ beschouwd en er verder geen betekenis aan hecht. Men bekritiseerd zelfs de intenties van de USA (Indianen,zwarte slaven) en Engeland (dat tot op heden een Gemene best verhouding heeft met al zijn voormalige koloniën!) bij het ontstaan van dit Handvest = voorloper VN. Kortom ‘men ziet de splinter in andermans ogen……! Zelfs JJP de Jong; Diplomatie of strijd, die ‘minutieus’ deze periode beschrijft’ gaat inhoudelijk (met opzet?) voorbij aan deze ontmoeting, die vooral voor de buitenkampers; Indo families zonder vaders, dramatische gevolgen had. Natuurlijk waren de vooroorlogse petities een (bescheiden oproep voor zelfstandigheid) voorbode voor de toekomstige verhouding, echter is 4 okt.1945 mi. het kantelmoment geweest; oorlog of een vredige dekolonisatie. Een moment waarbij de Ned.regering totaal geen rekening hield met hen, die onbeschermd ‘ buiten de kawat’ zaten. Dit ondanks Britse waarschuwingen oa.van Lt.kol.van der Post/adviseur.van Mountbatten en de….. voorspelling van min.Soejono in het Londen Kabinet 1942!
        Vandaar ook dat dit gesprek werd gedesavoueerd en dus niet in de ‘ Vaderlandse geschiedenis’ is opgenomen. Het wordt tijd dat de Indische gemeenschap eens kennis neemt van de ware-bersiap- toedracht.

      • eppeson marawasin zegt:

        Toch kan ik de uitleg van @Mas Rob, on 4 april 2014 at 09:14 said:@ op een wezenlijk feit/argument mede ondersteund door niemand minder dan @Pak Surya Atmadja, on 4 april 2014 at 11:01 said:@ –logischerwijs beter volgen.

        Het schiet ook niet echt op als op het ene moment een non-binding treaty wel van wezenlijk belang wordt geacht en op een ander moment (27 december 1949) een binding treaty als non-valid wordt afgedaan.

        @Dhr. R.L. Mertens, on 4 april 2014 at 18:15 said: /../Het wordt tijd dat de Indische gemeenschap eens kennis neemt van de ware-bersiap- toedracht.@

        — Voor al degenen die het na (hebben) kunnen vertellen betekende de ware-bersiap-toedracht volgens mij slechts ‘dood en verderf ‘ onder hun dierbaren.

        What’s the point? Wordt het dan allemaal minder erg of zo?

        e.m,.

      • P.Lemon zegt:

        @Hr Mertens Wat is het kantelpunt het Handvest of de petitie?

        Er was ook een andere en misschien sterkere onderstroom.

        Uit: Harry A. Poeze, Verguisd en vergeten: Tan Malaka, de linkse beweging en de Indonesische Revolutie 1945-1949 Dl 1

        “In de bibliografie over de Indonesische revolutie van HAJ Klooster, die het duizelingwekkende getal van zevenduizend titels rangschikt, is het aantal studies over de interne Indonesische ontwikkelingen en verhoudingen gering en die op basis van breed, internationaal onderzoek in archieven…nog veel geringer.

        Nu is nog slechts een enkeling die actief was in de jaren 1945-50 in leven. Dit alles is unieke informatie, die niet alleen betrekking had op Tan Malaka, maar op het veel grotere kader van de binnenlandse politieke ontwikkelingen van de Republik.
        Malaka…Eerst nog achter de schermen, dan in het openbaar is hij de leider van de radicalen die zich keert tegen overleg met Nederland onder de leuze ‘100% merdeka’. In de tegenstelling die wordt samengevat als diplomatie tegen strijd, diplomasi tegen perdjoeangan, is hij de leider en het symbool van de ‘strijd’, en staat hij tegenover het kwartet Soekarno-Hatta-Sjahrir-Amir Sjarifoeddin. Die tegenstelling is deels op principes gebaseerd, maar ook politieke opportuniteit is van niet gering belang. Tan Malaka’s opstelling is consequent en principieel, maar op doorslaggevende ogenblikken verliest hij het pleit.

        http://books.google.nl/books?id=PfZjAAAAQBAJ&pg=PA1978&lpg=PA1978&dq=verguisd+en+vergeten+%283Vols%29:+Tan+Malaka&source=bl&ots=nlblk5LdDG&sig=dQp7TEBHU5yJgH4WBHXIUH8fHdQ&hl=nl&sa=X&ei=VfU-U73rDYjkOoHEgPAF&ved=0CEEQ6AEwAg#v=onepage&q=verguisd%20en%20vergeten%20%283Vols%29%3A%20Tan%20Malaka&

      • RLMertens zegt:

        @Lemon; kantelpunt is voor mij het Atl.Handvest, door Ned.ondertekend en in 4/10- 1945 te Batavia verloochend!; het zelfbeschikking recht=merdeka der Indonesiërs. Een oprechte erkenning en samenspraak tot dekolonisatie had een betere resultaat gegeven en veel leed bespaard..@ e.marawassin; ‘…de ware bersiap toedracht, ‘betekent voor mij slechts dood en verderf van dierbaren’ Idem voor mij! Echter goed te weten; waardoor/waarom!.

      • eppeson marawasin zegt:

        @Dhr. R.L. Mertens, on 4 april 2014 at 21:46 said: /…/ Idem voor mij! Echter goed te weten; waardoor/waarom!@

        — Point taken!

        Dan “I agree to disagree” en houd het op de afwijzing van de Petisi Soetardjo (Sutarjo) met als uitvloeisel het van Mas Rob geciteerde ©Treurspel der Gemiste Kansen©. Al …

        Goed weekend!

        e.m.

      • P.Lemon zegt:

        @Hr Mertens.
        Memo : De Bersiap-periode was een gewelddadige periode in de Indonesische geschiedenis die duurde van ongeveer oktober 1945 tot begin 1946.

        Maar als ‘voortzetting’ vh het Atl. Handvest vond eerder dat jaar de oprichtingsconferentie van de VN plaats. En vanuit onderstaande feiten moet je concluderen dat destijds Nederland een grote broek aanhad cq aantrok als ‘kleine mogendheid’ dus dacht z’n kolonie te mogen en moeten vasthouden. Maar verzwakt uit WO2 komen en de tijdgeest tegen je hebben waren de valkuilen.

        *In San Francisco had van april tot en met juni 1945 de oprichtingsconferentie van de
        Verenigde Naties plaats. 50 staten namen deel.
        De sfeer onder de 300 regeringsvertegenwoordigers was goed, maar over veel kwesties moesten nog moeilijke knopen wor-
        den doorgehakt. Dat blijkt ook wel uit de verslagen en documenten van deze conferentie die nog steeds een schat aan onderzoeksmateriaal vormen.
        Er werden maar liefst 1500 amendementen ingediend. Ook de omvangrijke Nederlandse delegatie had heel wat noten op haar zang. Nederland voelde zich als middelgrote mogendheid – 79
        miljoen inwoners, gebiedsdelen in drie continenten – nogal miskend en eiste een passende vertegenwoordiging in de Veiligheidsraad voor landen die net niet tot de GroteMogendheden behoorden.
        Ook wilde Nederland het vetorecht beperken tot besluitvorming over militaire dwangmaatregelen en dan ook alleen nog voor besluiten waarbij die Grote Mogendheden zelf een direct aantoonbaar belang hadden. Voorts stelde
        ons land voor dat ieder inhoudelijk besluit van de Veiligheidsraad ook de instemmingvan ten minste drie van de zes niet-permanente leden zou moeten verkrijgen.

        Al deze voorstellen leden evenwel schipbreuk. Hans Daalder bestempelde dit in 1953, op heel jeugdige leeftijd, wat meesmuilend als volgt: “De aandrang de besluiten van deVeiligheidsraad te doen toetsen door een college van ‘vroede mannen’, is een typischstuk uit de Nederlandse juristen-pronkkamer.

        https://openaccess.leidenuniv.nl/bitstream/handle/1887/4308/Oratie%20Schrijver.pdf?sequence=1

      • bokeller zegt:

        Ook de Amerikaanse regering wilde veiligheid, maar geloofde dat die alleen viel te bereiken door internationale samenwerking, vrije handel en zelfbeschikkingsrecht voor alle volken. Op 14 augustus 1941 legden president Franklin D. Roosevelt en de Britse premier Winston Churchill deze principes vast in het Atlantisch Handvest. Tevens verklaarden zij niet uit te zijn op gebiedsuitbreiding.
        siBo

      • bokeller zegt:

        Slachtoffers dekolonisatieconflict

        Van dat dekolonisatieconflict zijn vooral de Indische Nederlanders, waarvan de families soms al generaties lang in Indië woonden, het slachtoffer geworden. Zij hadden tijdens de oorlog de mogelijkheid gehad buiten de Japanse interneringskampen te blijven. Velen van hen hebben die mogelijkheid overigens niet willen benutten. Maar als duidelijk pro-Nederlands en pro-Geallieerd leidden zij buiten de kampen een hachelijk en onzeker bestaan. Hoe hachelijk en hoe onzeker is gebleken tijdens die tragische maanden van de bersiap-tijd, van september tot december 1945, toen duizenden van hen, met Ambonese, Menadonese en andere pro-Nederlandse groepen, het slachtoffer werden van een door ongecontroleerde Republikeinse strijdgroepen uitgeoefende terreur. Maar ook na 1945 is het lot van vooral Indo-Europeanen, zoals men hen toen nog placht te noemen, zwaar geweest.

        De totok-Nederlanders die uit de kampen kwamen – 13% van hen heeft de oorlog overigens niet overleefd – zagen hun bestaan vaak ook ontregeld en afgebroken, maar zij konden dikwijls in het oude moederland zonder al te grote problemen weer aan de slag komen. Menig voormalig Nederlands-Indisch bestuursambtenaar heeft bijvoorbeeld na de soevereiniteitsoverdracht een mooie carrière in het Nederlandse ambtelijke apparaat gemaakt.
        De Indische Nederlanders, die hier tenslotte in vele tienduizenden naar toe kwamen, hadden het in dat koude en weinig gastvrije Nederland, dat vaak totaal vreemd voor hen was, vele malen moeilijker. In het na-oorlogse Nederland bestond er ook weinig belangstelling voor het leed dat veel Nederlanders en Indische Nederlanders in Indië tijdens en na de oorlog hadden ondergaan. Nederland had genoeg aan zijn eigen oorlogsellende tijdens de vijf jaren van de Duitse bezetting en stelde geen belang in de ellende van anderen. Zo heeft het tientallen jaren kunnen duren voordat het schromelijk onrecht, dat tijdens de oorlog tegenover bepaalde groepen in Indië was gepleegd, althans voor een klein deel, door latere Nederlandse regeringen werd goedgemaakt. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de weigering om de salarissen uit te betalen van Indische ambtenaren en militairen in de kampen.
        Pas in 1981 kwam de zogenaamde Uitkeringswet Indische Geïnterneerden tot stand op grond waarvan in totaal ongeveer 300 miljoen gulden is uitgekeerd aan zo’n 40.000 aanvragers, zowel gewezen ambtenaren als particulieren.

        Maar wel werd de Japanse keizer Hirohito, voor velen het symbool van het leed dat zij in de oorlog hadden ondervonden, al tien jaar eerder, in 1971, met veel strijkages door de Nederlandse regering in Den Haag, de weduwe van Indië, ontvangen.

        Het zou Wim Kan inspireren tot enkele onsterfelijke regels:

        En toch leeft er nog altijd een
        die het navertellen kan
        de geschiedenis kent als geen
        de keizer van Japan.

        Vijftig jaar zijn voorbij gegaan. Zelfs de keizer van Japan kan het nu niet meer navertellen. Vanuit maatschappelijk en economisch oogpunt is de integratie van de 300.000 Nederlanders en Indische Nederlanders die na de oorlog, vaak voor de eerste keer in hun leven, naar het oude moederland trokken, wonderwel geslaagd.
        Op eigen kracht zijn zij daarin geslaagd, want in de jaren vijftig en zestig bestond er nog geen minderhedenbeleid zoals thans het geval is. Dat neemt niet weg dat velen van hen en van ons met weemoed terugdenken aan het prachtig rijk van Insulinde dat zich slingert om de evenaar als een gordel van smaragd.

        Toespraak van Prof.dr. C. Fasseur tijdens de 8 maart 1992 herdenking
        siBo

  30. Jan A. Somers zegt:

    Vergeet niet dat na Lou de Jong er heel veel geschiedenis is bijgekomen.

  31. cornelia31 zegt:

    Hartelijk dank voor deze posting betreffende de downloads van de boeken van Lou de Jong, ik heb t ook verder verspreid,heb een mooie dag vandaag, Nellie xxx

Laat een reactie achter op cornelia31 Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.