Ik heb een vraag die niemand die ik ken nu kan beantwoorden:
Uitleg: Als 4-jarige was ik met mijn moeder en grootmoeder onder bescherming van de japanners in hun herstellingskant, Taloen, in Garoet.
Het kwam na een aanval van de pemuda die gelukkig door een buur (Mvr. Abdul Muis) werden overtuigd ons links te laten. Maar ze waarschuwde ons dat ze ons tegen een losse bende niet kon blijven beschermen en toen de japanners hun kamp aanboden als een schuilplaats, hebben mijn moeder en ook andere indo families het aangenomen. We waren geloof ik de enige chinezen (peranakan). Mijn grootvader was ondertussen wel in een interneringskamp omdat hij majoor der chinesen was en dus beschouwd werd als een Hollandse ambtenaar.
Vraag: Nu zou ik graag weten, of het inderdaad een herstelllings kamp was. Er waren, voor zover ik weet, geen gevangenen in dat kamp, alleen gewonde Japanners die het kamp verdedigden toen de pemuda het aanviel nadat we er ontvangen waren. Er moeten nog meer herstellingskampen voor Japanners geweest zijn, maar die worden nooit genoemd. Of bestonden die niet?
Zou u daar een antwoord voor hebben? Waar zou ik meer inlichtingen kunnen vinden?
Alvast bedankt voor de moeite.
Met vriendelijke groet Terry Lim Diefenbach
tdiefb@gmail.com South Pasadena, CA, USA
Misschien o.l. van de BritsIndiers?? Mijn moeder en ik werden ondergebracht in zo’n dergelijk kamp Saim Road in Singapoor.? Wie heeft hier wel eens over gehoord??
Van Singapore weet ik helemaal niets, maar bij het rondkijken via Google heb ik deze site gevonden. Voor zover ik zie, er staat niets in over een verbinding met Indië. Misschien bevat dit artikel, zelfs al is het niet helemaal wat u zoekt, toch interessante details?
Sime Road Camp
https://eresources.nlb.gov.sg/infopedia/articles/SIP_1769_2011-02-14.html
Het verhaal van Terry had ik niet eerder gehoord.
Maar het Japanse opperbevel kreeg de opdracht van Tokio de bevelen van de geallieerden op te volgen en die beveelde Japanse eenheden een zekere ordebewaking in hun regio.
Dus was er een Japanse commandant die vond… ik zet die mensen even in mijn kamp, worden ze goed beschermd. In afwachting van verder transport
Misschien weet u dit alles al, maar voor mij is hier is een interessante bron die mijn man heeft gevonden. Het geeft niet de details die ik zoek, maar het heeft een goede behandeling/beschrijving van de ordebewaking die de Japanse bezettingsmacht verplicht was op te volgen.
“Mountbatten’s Samurai” door Stephen B. Connor. Het enige hoofdstuk dat ik zover heb gelezen, is “Reluctant Peacekeepers, Japanese under British Command.”
De stad Bandung waarnaar we werden geëvacueerd, was in de regio onder de bescherming van een majoor generaal Mabuchi wiens zwaard nu wordt bewaard in Bronbeek.
Na de Japanse capitulatie in augustus 1945 was afgesproken dat Japanse militaire autoriteiten verantwoordelijk zouden blijven voor Orde & Gezag op b.v.b. Java en Sumatra, totdat de Britse legermacht (SEAC) van Lord Mountbatten het Gezag van hen zou overnemen. In sommige plaatsen gebeurde dat ook maar de meeste Japans militairen gingen in “Zelf-internering” in door hen geconstrueerde kampen. Let wel de Japanners behielden al hun wapens in deze kampen.
Het berekende resultaat van deze Zelf-Internering was wel dat op regionaal niveau Japanse militaire eenheden niet hoefden te capituleren, ze werden geen krijgsgevangenen, . dus leden deze militairen geen Gezichtsverlies, zij behielden hun eer wat wel belangrijk was in hun cultuur . Zij konden op hun gemak wachten opdat zij veilig door de Geallieerden naar Japan zouden worden geëvacueerd. Hoge Japans militairen werden nadien door de Britse Bezettingsmacht gearresteerd omdat zij nalatig waren Orde & Gezag te bewaren.
Bij mijn weten hebben Indonesische nationalisten het nooit gewaagd deze goed beschermde en bewaakte kampen op Java en Sumatra aan te vallen , zodoende hadden dezelfde Indonesische Nationalisten vrij spel. De noodlottige gevolgen voor Nederlanders, indo-Europeanen Chinezen, christelijke Indonesiers zoals Ambonezen, Menadonezen en Timorezen zijn bekend. Deze periode aan het begin van de Indonesische Revolusi wordt ook wel ook wel Bersiap genoemd.
Garoet heeft in o.a. Nationaal Archief en NIOD, maar ook in de kranten van die tijd een macabere klank, zie http://www.delpher.nl..
H. Th. Bussemaker vermeldt in zijn boek over de Bersiapperiode op Java en Sumatra : “In Garoet waren rond 15 oktober (1945) reeds 53 doden gevallen onder Europeanen en Indo-Europeanen”, waaronder 5 leden van de familie Juliënne, zie Oorlogsgravenstichting zoekwoord “Garoet 10-1945” of “Tjibatoe 10-1945” .
Garoet werd toen vaak verward met het nabij gelegen Tjibatoe. Tel ik het aantal doden en vermisten rond 15 oktober bij elkaar op en vergelijk die met de overlijdensaktes geregistreerd bij de Burgerlijke Stand te Batavia, dan wekt het geen verbazing dat alleen al in Garoet/Tjibatoe het aantal Bersiap slachtoffers in de tweede week van oktober 1945 de honderd ruimschoots overschreed. Wordt rekening gehouden met de Chinese bevolking in deze streek, dan neemt het aantal slachtoffers schrikbarend toe. Het precieuze aantal slachtoffers, (Indo-)Europees of Chinees, valt in die plaatsen best uit te rekenen
Klaarblijkelijk wordt zoiets niet in Indonesische kranten of historical textbooks vermeld. De Indonesische historicus Muhammad Yuanda Zara geeft aan dat “newspapers during the Revolution already tended to extenuate the violence against Enemy communities (Europees/Chinees) and obscure the complicity of Indonesian officials”, einde citaat..
U heeft zo langzamerhand wel aangetoond dat u geen idee heeft wat er in de Indonesische kranten of historical textbooks vermeld wordt, mijnheer Van den Broek. Tevens geeft u zelf toe dat u zelfs geen weet heeft van conflicten tussen de Japanners en de Indonesische bevolking die dus wél hebben plaatsgevonden? Wat ik hieronder aanhaal over Garut en Tarun, is slechts één van de voorbeelden. En u durft nog -gebaseerd op onderbuikgevoelens- te beweren dat de lokale bevolking die van alle onderdrukkers af wilde, te laf was om de Japanse bezettingsmacht aan te vallen?!
Dat er in het najaar 1945 vooral te Java, slagpartijen waren van pemoeda’s en het Japanse leger is bekend. En het zal wel dat ook Japanse gebouwen werden bestormd
Als het gaat over de kampen waar de Japanse soldaten zichzelf isoleerden na de capitulatie, zou ik ook niet weten of die kampen werden aangevallen.
Het is verder logisch dat wij in Nederland heel veel niet weten wat men in Indonesië publiceert over die periode. En andersom ook.
“En u durft nog -gebaseerd op onderbuikgevoelens- te beweren dat de lokale bevolking die van alle onderdrukkers af wilde, te laf was om de Japanse bezettingsmacht aan te vallen?!”
Gedurende en vlak na de oorlog woonde een gedeelte van mijn familie in de Villa laan in Batavia. Volgens mijn oom werd gedurende de Bersiap een groep japanners aangevallen door de bevolking en hij zag een jap op het erf die maar steeds het woord ‘Terlalu’ uitriep. Deze jap ging over de muur waar hij vermoord werd.
Villa laan is dezelfde straat waar later Suharto heeft gewoond.
[Quote] Het is verder logisch dat wij in Nederland heel veel niet weten wat men in Indonesië publiceert over die periode. En andersom ook. [Einde Quote]
Wat ik eigenlijk niet wist, is dat de Japanners ook Koreanen opnamen in hun legereenheden. Of dat dit gedwongen was of niet, is me niet duidelijk.
Er zijn drie Japanners bekend geworden in Garut omdat ze gebleven zijn en later samen met de lokale eenheden tegen de Nederlanders gevochten hebben. Eén van de drie was Yang Chil Sung, hij veranderde zijn naam in Koemarudin. Een andere, Masharo Aoki die men Abu Bakar noemde, was blijkbaar van Koreaanse afkomst. Zijn commando werd krijgsgevangen gemaakt door de Pasukan Pangeran Papak (PPP), een Indonesische guerrillagroep. Dit was bij het Bandung Lautan Api-incident, in maart 1946 en 40 Japanners bekeerden zich en sloten zich aan bij de Garut Tijgers.
Over desertie gesproken; er waren redelijk veel pogingen om Indiase moslims van de geallieerden over te halen. Er werden via de radio berichten in o.a. Hindi en Engels verspreid waarmee werd getracht deze soldaten te rekruteren. Het was niet echt succesvol, slechts zo’n 760 in totaal, liepen over. En bij velen was dit niet door overtuiging maar was de reden een lokale vrouw. Tevens leden er vele aan geslachtsziekten waardoor het niet echt een aanwinst was. Er waren er nogal wat die het zich beklaagden en die hun wapens weer probeerden terug te krijgen en zich bij hun oude eenheid aan te sluiten.
Mijn excuses, ik verwisselde twee namen.
Komarudin was de strijder oorspronkelijk van Korea. De echte naam van hem is Yang Chil-seong (양칠성), terwijl zijn Japanse naam Shichisei Yanagawa (梁川七星) was.
Samen met twee Japanse (Abukabar en Usman) en twee Indonesische strijders werd hij na een tip opgepakt door de Nederlandse troepen en de drie ‘Japanners’ werden in 1949 geëxecuteerd. Ze werden ten westen van Bandung begraven maar later naar de Heldenbegraafplaats in Garut overgebracht.
In 1995 hebben de Indonesische en Koreaanse overheid een ceremonie aan de grafsteen georganiseerd.
In de jaren 80 of 90 was er een documentaire over deze periode waarin een aantal Japanners die in Indonesië gediend hadden werden geinterviewd. De naam ontgaat me. Hieruit bleek dat ook in Indonesië de verschillende Japanse leger- en marine onderdelen een vrij grote mate van autonomie hadden. Sommige officieren lieten zich intimideren door de Indonesische nationalisten en gaven hen de wapens van hun soldaten. Anderen, zoals majoor Kido Shinichrō van de Kido butai, weigerden dat en gehoorzaamden het bevel van hogerhand om de orde te handhaven tot de komst van de geallieerden. Majoor Kido is vooral bekend vanwege de slag om Semarang waarin zijn troepen vijf dagen lang vochten met de nationalisten. Ze werden berucht vanwege het feit dat ze geen gevangenen namen. Ook is er het incident van de bevrijding van 1200 Nederlanders uit de Boeloe gevangenins. Een groep bestaande uit kempeitai eenheden en de Morimoto butai onder leiding van kempeitai kapitein Wada Kunishige bestormden de gevangenis.
Het is een indicatie dat het vaak niet een zaak is van zwart-wit. Wat vaak niet goed begrepen wordt is dat de Japanse machtstructuur, dus ook die van de strijdkrachten, niet een monoliet is. Onderdelen en groepen binnen onderdelen concurreerden met elkaar.om de macht zodat je je af kan vragen of de sucessen die ze aanvankelijk behaalden eerder te wijten zijn aan de incompetentie van hun tegenstanders dan de vaardigheid van de strijdkrachten zelf. Een goed voorbeeld is de val van Singapore waar de Britse strijdkrachten zich overgaven aan Japanse troepen die nauwelijks nog munitie hadden en waarvan een deel weigerde te vechten.
Volgens onze geschiedschrijvers bleven er tussen 1.000 en 1.500 Japanners achter. Velen waren echter niet van plan te vechten, maar hadden een lokale partner. Tevens gingen geruchten de ronde dat de soldaten op weg naar Japan over boord werden gegooid. Natuurlijk werd overgave ook als een schande gezien.
De soldaten die naar Indonesië overliepen, heetten oorspronkelijk Dasso Nihon Hei (de soldaat die deserteerde), daarna veranderde zijn naam in Zanryu Nihon Hei (een soldaat die ervoor koos te blijven) dat iets positiever klinkt, wellicht omdat hij werd geacht te hebben bijgedragen aan de strijd voor Indonesische onafhankelijkheid.
Er werd een guerrilla groep opgericht van de Zanryu Nihon Hei maar die had initieel slechts 28 leden.
Vermoord werden Pa en Ma Julienne en 3 kinderen.Drie jongste dochters (11, 8, 4) liet men gaan, maar zij hebben wel het een en ander gezien.
bekijk https://www.delpher.nl/Mijn dna-onderzoek wijst op een verwantschap met vader Julienne, maar hoe het precies zit is niet te achterhalen.
Julienne, Harrie Paul (46 jr)
Julienne, Mimi Barma, inlandse vrouw van H.P. Julienne (44)
van der Eyk-Julienne Augusta (26)
Julienne Hetty Maria (16)
Julienne Rudy (14)
Mevr. van der Heide en 5 kinderen geslachtofferd , kinderen gingen niet zo maar vrij uit.
familie Hutting 5 slachtoffers
familie Mosies 4 slachtoffers
familie Gallas 4 slachtoffers
De afslachtpartij vond plaats tussen 9 en 11 oktober 1945 in Garoet e.o.
vandenbroek@libero.it
”Er zijn drie Japanners bekend geworden in Garut omdat ze gebleven zijn en later samen met de lokale eenheden tegen de Nederlanders gevochten hebben”
Ik heb online een snelle scan gedaan van Japanse sites en volgens ene majoor Hayashi Yaichirō van de Japanse landmacht zijn er 903 soldaten in Indonesië achtergebleven. Het is interessant om uit te zoeken hoeveel van hen deelnamen aan de strijd tegen de Nederlanders tijdens de Indonesische vrijheidstrijd.
Volgens historicus Bonnie Triyawan van de Diponogoro University kozen ongeveer 2.000 Japanse soldaten ervoor om in Indonesië te blijven. En velen zouden zich bij de strijd van het Indonesische volk aansluiten om de onafhankelijkheid te behouden.
Als ik deze cijfers zie, lijkt me dat genoemde aantal veel te hoog en de 900 realistischer: Ongeveer 243 van deze mensen stierven in de schermutselingen, 288 werden vermist en 45 mensen keerden terug naar Japan. De rest, 324, koos ervoor om in Indonesië te blijven en Indonesische staatsburger te worden.
Het valt ook op dat 80% van alle Zanryu Nihon Hei uit de streek van Bandung kwamen. Dit boek beschrijft naast de strijd in dat gebied ook de guerrilla groep van Japanse soldaten die blijkbaar de Nederlanders veel schade toebracht. Ik las dat de oorspronkelijke 28 werd gedecimeerd tot 18 omdat een deel vond dat de latere commandant Tatsuo Ichiki (Abdul Rachman) -als vertaler- geen militaire ervaring had en incapabel was. Zij sloten zich aan bij het reguliere leger (TNI).
Ik heb wat teruggevonden in Indonesische scripties en oorlog geschiedenisboeken wat misschien wel interessant is: Toen de Japanners aankwamen te Garut, verzamelden ze zich in Pengkolan voor de winkels van Ek Bouw en Mie Hoa en daarna bezetten ze een aantal strategische plaatsen, namelijk Hotel Papandayan, welke werd bezet door Japanse officieren en kempeitai, het gebouw van de Sociëteit Intra Montes werd gebruikt door soldaten, het MULO schoolgebouw werd gebruikt als kempeitai hoofdkantoor en voor het opsluiten van geïnterneerden en het hotel Ngamplang werd gebruikt door Japanse burgers.
En -wat u wel wetenswaardig zult vinden- in Cipanas (bij de warmwaterbronnen) werd de bestemming veranderd in een rustplaats welke werd gebruikt voor zieke en gewonde Japanners.
Voor nog wat achtergrond informatie: Er zijn in de Indonesische geschiedschrijving twee instanties waarin Tarun / Garut wordt genoemd m.b.t. de Japanse overheersing en de onafhankelijkstrijd.
De lokale bevolking was blijkbaar zeer ontevreden met de Japanse aanwezigheid en hun optreden. Het liep helemaal uit de hand bij een textielfabriek, de Garut Shoku Kusho. Daar werden de Japanners overrompeld, moesten knielen en werden met hun eigen zwaarden vermoord. De Japanners stuurden versterking en er vond een grote plunder-, verkrachting- en moordpartij plaats. In een loods werden 200 burgers opgesloten en deze werd in brand gestoken.
Op 26 oktober ‘45 werd het kempeitai hoofdkantoor aangevallen. Dit was niet gemakkelijk door het vele prikkeldraad en sterke verdediging door de Japanse troepen. Na veel slachtoffers aan beide zijden kwam er een staakt-het-vuren, de geallieerden kwamen ter plaatse, bemiddelden en ontwapenden de Japanse soldaten. Die mochten vertrekken wat weer slecht bloed zette bij de lokale bevolking.
Het tweede geval gaat over de opvang van deserterende Indiase (moslim) soldaten en is hier dus niet van toepassing.
Specifiek over de mensen met Chinese achtergrond in de streek: Over de Japanse aanwezigheid 1942-195 is geschreven in het dagboek van Yo Liang Kie (jaren 1942-1945). Wat ik er uit begrijp, is dat deze groep redelijk door de Japanners werd behandeld omdat men het Chinese volk financieel interessant vond. Er werd een Chung Hwa Hwui-organisatie gevormd. Het hoofddoel van de Japanse legerregering die de oprichting van de organisatie opdroeg, was het vergemakkelijken van een vlotte inning van belastingen en donaties die de Japanners dringend nodig hadden voor hun oorlogskosten.
[in Cipanas (bij de warmwaterbronnen) werd de bestemming veranderd in een rustplaats welke werd gebruikt voor zieke en gewonde Japanners.]
Indertijd heette het natuurlijk Tjipanas.
Zijn de “Indonesische scripties en oorlog geschiedenisboeken” die Garoet in d periode na dePproklamasi vermelden, on-line te raadplegen? Dat kan best interessant worden.
Ik maak een reconstructie van de gebeurtenissen in o.a. Garoet/Tjibatoe aan het begin van de Indonesische revolutie gezien vanuit verschillende perspectieven. Engelse bronnen geven aan dat Japanners in Mei-Juni 1946 in de buurt van Garoet gevangen werden genomen!
Jawel. Een aantal voorbeelden:
http://jurnal.unpad.ac.id/sosiohumaniora/article/download/5684/3015
https://www.academia.edu/48733009/Garut_Pada_Masa_Pemerintahan_Pendudukan_Jepang_1942_1945_
De (dag)boeken zijn wat lastiger natuurlijk maar op de Historia.id site is ook veel terug te vinden.
Zoals: https://historia.id/politik/articles/harimau-harimau-garut-vYEyr/page/1
Ik gaf er nog een aantal maar weet niet of het systeem de post geaccepteerd heeft…
Ik waag een nieuwe poging.
Dit is specifiek over de conflicten tussen de Japanse en Indonesische gevechtseenheden:
Klik om toegang te krijgen tot 291933-konfrontasi-republik-indonesia-dengan-mi-efe064a6.pdf
Interessant, over de relaties en verandering van overheersing (keluar dari mulut harimau masuk ke mulut buaya / uit de muil van de tijger in de bek van de krokodil):
https://www.researchgate.net/publication/315596086_GARUT_PADA_MASA_PEMERINTAHAN_PENDUDUKAN_JEPANG_1942-1945
Het is mogelijk dat u zich bij bepaalde websites eerst dient aan te melden…
Dit is een boek dat ik goedkoop op de kop kon tikken. Het interessante vond ik de (blijkbaar gespannen) relatie tussen Sundanese Indonesiërs en de andere etnische groepen vlak na de onafhankelijkheid. Wat eigenlijk wel logisch is, iedereen zag natuurlijk de kans om macht te vergaren en men voorzag al wel de Javaanse overmacht.
Ik dacht dat het waarschijnlijk een vertaling zou zijn, gelet op de naam van de acteur. En inderdaad, het verscheen twee jaar na de Engelstalige versie. Het origineel noemt “Bandung in the Early Revolution, 1945-1946”. Nog te koop op Amazon e.d..
John RW Smail ontving een BA van Harvard University in 1951 en een MA in 1952, beide in de Britse geschiedenis. Zijn interesse in de Indonesische geschiedenis ontstond toen hij in Zuidoost-Azië en India rondreisde. Na zijn terugkeer naar de Verenigde Staten in 1956, sloot hij zich aan bij het Southeast Asian Studies-programma aan de Cornell University. Na zijn huwelijk deden hij en zijn vrouw twee jaar veldonderzoek in Bandung. In 1962 werd hij docent aan de afdeling Geschiedenis van de Universiteit van Wisconsin en promoveerde in 1964 aan de Cornell University. Aan de Universiteit van Wisconsin richtte hij het Zuidoost-Aziatische geschiedenisprogramma Center for Southeast Asian Studies en het Comparative Tropical History Program op.
“Wat ik eigenlijk niet wist, is dat de Japanners ook Koreanen opnamen in hun legereenheden. Of dat dit gedwongen was of niet, is me niet duidelijk.”
De Koreanen die in Indonesië waren tijdens de Japanse bezetting waren strikt genomen geen soldaten. Zij waren burgers die toegevoegd waren aan het leger (gunzoku – 軍属), Zij werden ingezet als kampbewakers; in eerste instantie om krijgsgevangenen te bewaken maar uiteindelijk ook om in burgerkampen dienst te doen. Tegen het eind van de oorlog kwam een aantal van hen in opstand tegen de Japanse commandanten.
De Japanse militaire overheden waren in aanvankelijk niet erg enthousiast om Koreanen (朝鮮人) in het leger op te nemen; ten eerste, omdat veel Koreanen niet of nauwelijks Japans spraken, maar belangrijker, de Japanners vertrouwden hen niet. Bovendien keek men op hen neer. De oorlogsomstandigheden dwongen de autoriteiten om hen alsnog te recruteren.
Voor veel Koreanen was het Japanse leger een weg uit armoedige omstandigheden. Zo kregen de kampbewakers beter betaald (althans dat werd hen beloofd) dan een reguliere Japanse soldaat. Ze kregen op een gegeven moment helemaal niet betaald en werden na de oorlog gedumpt en bleven statenloos in Japan als ze niet als oorlogsmisdadiger waren opgehangen door de geallieerden.
De Japanse historica Utsumi Aikiko heeft over de groep Koreanen in Japanse militaire dienst uitgebreid onderzoek gedaan en geschreven. Zo ver ik weet is haar werk niet of nauwelijks vertaald. Een standaardwerk van haar is 朝鮮人BC級戦犯の記録 chōsenjin BC kyū senpan no kiroku – Koreaanse BC categorie oorlogsmisdadigers.
Dat was leerzaam, dank u.
De Koreaanse aanwezigheid is zeer groot in Jakarta. Niet alleen door K-Pop en de Koreaanse bedrijven die actief zijn in de automobiel en consumenten witgoed en elektronica sector, maar ook door allerlei infrastructuur projecten. De LRT bijvoorbeeld, de ‘sneltram’, is een Koreaans project. (De MRT, de ondergrondse, is Japans.) Er zijn hier in Noord Jakarta ook grote Koreaanse enclaves, zelfs Korea Towns, en zeer veel Koreaanse restaurants. Lekker.
Dag mevr. Bernadette, ik moet u wederom een compliment geven, want:
Een medelezer/bezoeker – de heer Sihan – op dit forum plaatst een wetenswaardigheid en u zegt – zoals een gedegen opvoeding vereist – netjes “dank u” voor het leerzame. Nogmaals mijn complimenten voor u.
Tevens doet u heel veel moeite om links en artikelen in het Indonesisch te zoeken voor iemand die erom vroeg en waar blijft zijn “dank u wel” ? 🙂
Ik vermoed dat zijn “dank u wel” nog steeds driftende is in de Zuid Europese winden en niet terecht is gekomen op dit forum.
Doet u ook aub de groeten aan Mr. B. en een fijne dag nog voor u beiden en eventuele aanhang.
Correctie: het moet zijn Utsumi Aiko
Niet alleen Japanse maar ook 43 Koreaanse en Formosaanse (Taiwan) kampbewaarders werden na de Japans capitulatie in Nederlands-Indië vervolgd, let wel Korea en Formosa waren Japanse koloniën.
Het gerechtelijk vooronderzoek naar Oorlogsmisdaden voldeed aan de eisen van het Militaire straf- en tuchtrecht., waarbij i.t.t. het “normale” strafrecht aan de bewijslast andere eisen werden gesteld.
Opmerkelijk is wel dat deze zelfde krijgsraden ook vonnis velden over misdaden tegen de burgerbevolking aan het begin van de Indonesische Revolusi, zie Simpang Sociëteit Soerabaja Olostraat 27 Padang en de moord op burgers zoals de. familie Flohr in Semarang. Dat impliceert dat deze misdaden begaan door op militaire leest geschoeide organisaties als oorlogsmisdaden aangemerkt kunnen worden begaan.
@Terry Lim Diefenbach
Kunt U aangeven wanneer Uw familie bescherming genoot van de Japanners in hun “herstellingsoord in Garoet”. Het lijkt mij weinig aannemelijk dat Japanse militairen plotseling de barmhartige Samaritaan uithingen, terwijl ze een paar maanden eerder, i.c. vòòr de Japanse capitulatie, Nederlanders en Indo-Europeanen rustig lieten vdood hongeren in hun interneringskampen. Afgezien van deze gebeurtenis gebeurden in Garoet nog meer ongerijmdheden.
@ Bernadette S.
Grappig dat U het het boek van John Smail aanhaalt. Ik heb 2 weken geleden relevante passages gekopieerd uit zijn boek in de Koninklijke Bibliotheek , dit t.b.v. van een onderzoek naar het aantal slachtoffers in Bandoeng tijdens het bloedige begin van de Indonesische Revolusi, ook wel Bersiap genoemd. Sommige bronnen spreken van meer dan 1000 slachtoffers.
Quote [Het kwam na een aanval van de pemuda die gelukkig door een buur (Mvr. Abdul Muis) werden overtuigd ons links te laten]
Abdul Muis? Echt waar? De echtgenote van de eerste Indonesische held?
Bovenstaand links naar Indonesische web sites komen me bekend voor. De Indonesische versie van google, http://www.google.co.id geeft gebruikmakend van relevante sleutelwoorden. een uitgebreide lijst van Indonesische bronnen. Google traduttore is daarbij een handig middel om een bruikbare vertaling te krijgen.
Wat geen verbazing wekt is dat verschillende bronnen de gebeurtenissen in Garoet door een gekleurde bril bekijken =Indonesisch/Japans/Nederlands-Indisch perspectief , een onbewuste vertekening van de werkelijkheid. Er lijkt sprake te zijn van cognitieve dissonantie, wat achteraf niet zo verwonderlijk is.
Want neem nou de zgn Bersiap slachtoffers, die in de verhalen van de Indonesiers en Japanners niet expliciet ter sprake komen. Het lijkt wel of de vnl Indo-Europeanen geen recht hebben op hun eigen geschiedenis. Zij worden een blinde vlek in de andere verhalen=geschiedenis.
Uitgaande van de Aristotelische eenheden: eenheid van tijd, van plaats en van handeling kan het verhaal over Garoet ook vanuit een multi-perspectivistisch oogpunt beschreven worde, waarbij alle gebeurtenissen hun rechtmatige plaats krijgen, een soort these antithese -> synthese redenering.
En dan komen we op een marxistische beschrijving van het gebeuren, d.w.z. marxistische dialectische methode, een wetenschappelijk benadering van de verschijnselen in de maatschappij, een ontwikkelingstheorie die toegepast wordt op het leren kennen van de “objectieve wereld”! zie het lezenswaardige “Marxisme voor Dummies” https://www.vonk.org/marxisme-for-dummies-7/2.-dialectiek.html
Vanuit die optiek wordt “Revolutionary Worlds”, de beschrijving van de gebeurtenissen tijdens de Indonesische Revolusi 1945-1949 door een keur van Indonesische en Nederlandse historici best begrijpelijk (Bambang Purwanto, Roel Frakking, Abdul Wahid, Gerry van Klinken, Martijn Eickhoff, Yulianti, Ireen Hoogenboom (Eds 2023)).
Zegt u nu eigenlijk: “Als ik wat minder gemakzuchtig of een tikkeltje pienter was geweest had ik dit zelf ook kunnen vinden”? Zo ja, ben ik het volledig met u eens 💁🏽♀️
Over de Aristoteles en Marxisme paragrafen; ik liet dit hier aan een Nederlander lezen omdat hij er misschien wijs uit werd maar kreeg dit als reactie….
….. dus ik ga ervan uit dat het niet aan mij ligt.
Zegt u nu eigenlijk: “Als ik wat minder gemakzuchtig of een tikkeltje pienter was geweest had ik dit zelf ook kunnen vinden”? Zo ja, ben ik het volledig met u eens….
Ik kom niet meer bij……LOL LOL LOL. 😉 😉 😉 Heel gevat van u mevr. Bernadette.
Garoet/Garut kan best een interessante case study worden. Al vòòr de oorlog (WO2) waren in Garoet winkels beheerd door Japanners. Tijdens de Japanse bezetting (Japanese Rule) deden de Japanners datgene wat de belangstelling van Griselda Molemans heeft.
“The Japanese army also looked after “prostitutes” (jugun ianfu=troostmeisjes) who were placed in Hotel Papandayan, Societet intro montes building, Hotel Ngamplang, Cipanas, and Garut Shoku kusho complex. They also sometimes took away women nicely or forcibly everywhere they wanted. The consequences of Japanese army activities in Garut induced the down town situation and its surroundings since the last two years of Japanese occupation became silent and the people were scared to go out.
Wij weten nu dat er bij het Japans leger structureel sprake was van dwangprostitutie en massaverkrachting.
Hadden dwangprostitutie en massaverkrachting van vrouwen uit de locale bevolking invloed op de bloedige gebeurtenissen tijdens het begin van de Indonesische Revolusi, ook wel Bersiap genoemd?
Waarom werden niet alleen Japanners (sakura Japanese) , maar ook Nederlanders en Indo-Europeanen slachtoffers van de gewoed van het “gepeupel” o.i.d. ?
Zijn er getuigen die over zulke gebeurtenissen in Garut/Garoet e.o informatie kunnen verschaffen?