Een Steurtje vertelt: deel 8 – Gezelligheid, vakantie en Kerstmis.

Frits Geuther, 2004.

Zaterdagen
Zaterdag was niet alleen de dag van het zakgeld maar ook de dag van gezelligheid. De dag waarop je leerde je verlegenheid te overwinnen, door te zingen en voordrachten te geven. Tegen 7 uur in de avond gingen de grote jongens en meisjes naar de recreatiezaal om voordrachten te geven of te horen. De voordrachten bestonden uit gedichten voorlezen of opzeggen, een liedje zingen, moppen tappen. Iedere jongen of meisje kwam bij toerbeurt aan de beurt. Pa van der Steur zat dan op een stoel op het podium en de voordrachtgever stond naast Pa. Om de gezelligheid te vergroten bracht de muziekkapel muziek ten gehore. Midden in het gangpad van de zaal was een lange tafel met zitbanken. Op sommige hoekjes waren tafels met stoelen. De lange tafel was goed bezet met grote jongens en hun vriendinnetjes, die ze eens per week naast zich mochten hebben.
Eens moest ik een voordracht geven. Ik wist het niet van tevoren en had me dus niet voorbereid. Wat ik moest voordragen, zal ik het wel doen? Dacht ik. Na lang aarzelen heb ik het toch gedaan.
“Dames en heren, jongens en meisjes. Mijn voordracht luidt: ZATERDAG. Het is zaterdag…… het is zaterdag en ….. morgen is het zondag”
Weg was ik, weg van het podium. Weg, onder luid applaus. Hoe was het mogelijk, een  applaus!

Vakantie
Tijdens de grote vakantie die in juni begon, gingen we naar huis. Mijn vader haalde mijn broertje Otto en mij op om de vakantie thuis bij onze ouders en zusjes door te brengen. We werden in kleren gestoken die afkomstig waren van de liefdadigheid en op blote voeten gingen we op reis met de trein.
Op een dag ging ik voor het eerst zonder vader en zonder begeleiding naar het huis van mijn ouders in Meester Cornelis, een voorstadje van Batavia. Gewapend met de verlofpas, die als bewijs diende dat je niet weggelopen was en die goed was voor een gratis treinreis heen en terug, begon de reis per tram van de NIS (Ned. Indisch Spoor) naar de 42 kilometer verder gelegen plaats Jogjakarta. In Jogjakarta werden we opgewacht door leurders van hotels. Met zo’n leurder reden we per andong (een vierwielig rijtuig getrokken door 2 paarden) naar het hotel.

Voor 50 cent kon je een kamer voor een nachtje krijgen zonder ontbijt maar wel met een kopje koffie of thee. De mogelijkheid een gezelschapsdame voor 10 cent te bestellen was niet uitgesloten. Je kon ook in een goedkoop hotel voor 10 cent per nacht dan had je geen ledikant maar een balé-balé (een bamboe-bed voor meerdere personen) zonder matras en met de mogelijkheid dat je het bed moest delen met andere reizigers, meestal kooplieden zoals verkopers van kippen en groenten.
De volgende dag stonden we vroeg op, we wilden de trein naar Batavia niet missen. Ik was helemaal niet bang om te reizen. Er waren andere jongens die met dezelfde trein moesten. De locomotief zag er majestueus uit. Het grootste deel van de reis heb ik niet gezeten maar met mijn bovenlichaam over het raam van de treinwagon gehangen. Binnen korte tijd had ik dan ook een zwart gezicht van het roet dat de locomotief uitspuwde. Het stond stoer.
Als de trein stopte stroomden de verkopers van etenswaren op de trein af. Ik kon niets kopen, ik had geen geld genoeg, ik moest zuinig zijn, de reis duurde nog lang. In de late middag kwam de trein in Meester Cornelis aan. Gauw heb ik een demo (een zes-persoons taxi) gepakt en me naar huis laten rijden. Thuis werden we uitbundig begroet en op allerlei lekkernijen onthaald.

Kerstmis
De kerstdagen werden bij Pa altijd gevierd. De voorbereidingen voor de viering werden maanden tevoren getroffen. Er moest onder andere slaapgelegenheid komen voor de Oud Steurtjes die de kerst bij Pa wilden vieren. Een dag vóór 1e Kerstdag kwamen de Oud Steurtjes aan. De jonge Steurtjes hielpen graag met het dragen van de bagage want er viel altijd een fooitje te verdienen. Dat er op een fooitje geaasd werd, wist het Oud Steurtje wel, hij is immers ook een jong Steurtje geweest!
De jonge Steurtjes keken met bewondering naar hun oudere pleegbroers, die het gemaakt hadden in de maatschappij en hoopten dat ze later het ook zouden maken. Onder de Oud Steurtjes waren onderwijzers, juristen, artsen en KNIL officieren.
De eerste kerstavond werd in de kerk gebeden, waarna in de recreatiezaal het kerstfeest gevierd werd. De jongens kregen o.a. een pyjama en een door Pa geschreven kerstboek.
De tweede kerstdag was voor de kleinere kinderen. Het cadeau voor de jongens bestond uit een rubberen bal, glazen knikkers en een geëmailleerd etensbord. Dit nieuwe bord was vaak nodig want het bord van de meeste kinderen zag er vreselijk uit, vol roestige kale plekken, plekken waar het emaille van af was door het vaak vallen van het bord.

bron: “Belevenissen uit mijn jeugd in Nederlands-Indië” © 2004, auteur J.F. Geuther.

Volgende keer: Laatste jaar.

= = = = = = = = =

Dit bericht werd geplaatst in diversen. Bookmark de permalink .

8 Responses to Een Steurtje vertelt: deel 8 – Gezelligheid, vakantie en Kerstmis.

  1. M.Lazar schreef:

    Wanneer wordt het laatste deel verwacht ? 😁😀

  2. Eric Neyndorff schreef:

    Er staat: “naar de 42 kilometer verder gelegen plaats Jogjakarta.” Maar de afstand Meester Cornelis naar Jogjakarta of van Batavia naar Jogjakarta is toch meer dan 42 km. Wat mis ik?

    • Ferry schreef:

      Misschien is de tekst verwarrend maar bedoeld wordt de afstand tussen Magelang en Jogjakarta, de eerste etappe van zijn reis naar huis.

      • Eric schreef:

        Bedankt, dit is duidelijk

      • Ferry schreef:

        Beste Eric, de achternaam Neyndorff deed me denken aan de beedigingsfoto bij het verhaal Indischiana Jones (https://indisch4ever.nu/2015/04/20/indischiana-jones/). De foto is gemaakt in Bandung 1950 bij het Geodetisch Instituut. Op de achterkant van de foto heeft mijn vader namen opgeschreven:
        – , – , Lans, Clement, Polanen Petel, Lans, – , – , Horstink, – , – , – , van Beek, – , Griep, v.d. Hulst, Heystek, Neyendorf.
        Neyendorf, rechts op de foto in wit uniform. Een andere spelling maar misschien familie van u?

    • Ik ken een Neyendorff als onderewijzer in Gorontalo en SMA Makassar.Hij is van Bandung met een totok vrouw.Een kleine man.Nog familie?

  3. waluparmo schreef:

    De Steutjes die ik ken, zijn 50% Manadonesen,Ambonesen ,Timoresen en jongens van Flores.Geen enkel Javaan/Sundanees of Madurees de mayororieit in de KNIL vormen.Wal Suparmo

Laat een reactie achter op Ferry Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *