Een backpayproces 2


Liszy vond het niet kloppen dat haar vader, gevangene aan de birmaspoorweg en overleden in 2004, niet in aanmerking kwam voor de backpayregeling van 2015. Ze ging procederen en verloor. Maar toch heeft ze ook gewonnen .
Nu gaat ze 30 november in hoger beroep.  Zie deel 1

Beste allemaal,
Ik wil u weer even op de hoogte houden van mijn Hoger Beroep m.b.t. de Backpay-regeling.

De zitting is op 30.11.2017 in Utrecht. Wederom zijn er 3 rechters die mij dan allerlei vragen kunnen stellen.
Dit vind ik best eng omdat ik de samenwerking met die gratis getuige-deskundigen heb stopgezet en ik ben verder gegaan met het kantoor van mevr. Zegveld. Met dat kantoor heb ik afgesproken dat zij een aanvullend stuk schrijven die ik kan gebruiken voor mijn verweer. De kosten betaal ik gewoon zelf en enkel dat aanvullend stuk vind ik al duur zat.

M.a.w. ik ga nu alleen naar de zitting en zit dus alleen voor die rechters. Spannend en dus ook eng.
Mijn insteek is nog steeds: of de Overheid een regeling kan invoeren ook al betreft het een niet-wettelijke regeling, waarin men zomaar een peildatum gebruikt waardoor een hoop mensen en hun erfgenamen, uitgesloten worden van het gebruik van de regeling.
Ik denk nog steeds dat dit in strijd in met de Grondwet.

Met vriendelijke groet,
Liszy.

Dit bericht werd geplaatst in Gast Pikirans, Indische kwesties. Bookmark de permalink .

36 reacties op Een backpayproces 2

  1. Huib zegt:

    Sterkte en succes!

  2. PLemon zegt:

    Lebih2 untung👍👍

  3. Anoniem zegt:

    Beste Liszy, de zitting is in Utrecht, lees ik. Bedoel je bij de Centrale Raad van Beroep? Ik begrijp dat je het eng vindt, maar maak je niet druk, hoor. Ik kom al meer dan 15 jaar op de zittingen van de Centrale Raad van Beroep als vertegenwoordiger van jet Uwv en ik vind de rechters allemaal heel vriendelijk. Groet, Roy Kneefel

    • Jan A. Somers zegt:

      Rechters doen altijd normaal. Dat betekent in onze tijd vriendelijk. In ieder geval niet hijgerig. Ik kan me het goed voorstellen dat Mw. Liszy het griezelig vindt. Dat is ook de bedoeling van het ceremonieel. Hier wordt recht gesproken, het laatste woord (afgezien van hoger beroep). De hele entourage is daarop gericht. In het strafrecht is de enige uitzondering het jeugdrecht waarbij geen toga’s worden gedragen en de sfeer informeel is.

  4. Anoniem zegt:

    Respect trouwens. Heel moedig om het helemaal alleen te doen. Groet, Roy Kneefel

  5. RLMertens zegt:

    Waarom, waarom …..geen gezamenlijke/gotong rojong actie met mevr.Zegveld???

  6. liszy zegt:

    Beste Anoniem/ Roy Kneefel, begrijp ik het goed dat u de UWV vertegenwoordigt bij de Centrale Raad van Beroep? Zo ja, dan zitten we misschien tegenover elkaar. Het lijkt me moeilijk voor u om die peildatum te kunnen verdedigen. In elk geval bedankt voor uw bemoedigende woorden, trouwens ook dank aan de overige lezers van deze website voor hun bemoedigende woorden.
    Ik weet nu dat alle rechters daar aardig zijn maar daar gaat het me niet zozeer om. Het gaat me om het totale plaatje en dat ik hoop dat ik zo goed mogelijk mijn verhaal onder woorden kan brengen dat ik het oneerlijk vind voor mijn overleden vader dat hij gewoon niet meer mee telt gezien die peildatum van de Backpay regeling.

    Beste RLMertens, als antwoord op uw vraag het volgende. Ik heb besloten om geen geld aan te nemen van vreemde mensen. Dit is al jarenlang een principe van mij. Ook heb ik besloten dat het Hoger Beroep het laatste is, wat ik doe. Het Europese Hof kan jaren duren en daar heb ik geen zin in. Met deze 2 punten in mijn hoofd heb ik besloten om het kantoor van mevr. Zegveld te benaderen om te kijken naar een oplossing. En ja, die is er: een aanvullend stuk van dat kantoor waarbij voor mij de kosten te overzien zijn. Ik ben dat kantoor heel dankbaar dat men het op zo’n manier wilt doen.
    Groet,
    Liszy

  7. Henk Harcksen zegt:

    Dag Mevrouw Liszy, ‘Een aanvullend stuk dat zij schrijven, die ik kan gebruiken voor mijn verweer’. Gaat u dat stuk delen met de Indisch4ever community, zodra er uitspraak is gedaan in uw zaak.’
    Of heeft u een non disclosure overeenkomst gesloten met het kantoor van mevrouw Zegveld ?
    met vriendelijke groet, Henk Harcksen

  8. liszy zegt:

    Beste Henk Harcksen, nee dat ben ik niet van plan.
    Groet,
    Liszy.

    • PLemon zegt:

      Te respecteren ….maar eerder schreef dhr Harcksen nl. …..

      *** Een andere keuze voor een eerdere peildatum was denkbaar geweest. De rechter gaat dus niet zo ver om de gekozen peildatum van de staatssecretaris te toetsen laat staan op basis van morele gronden als vernietigbaar te beoordelen. Dat hangt volgens de rechter samen met het rechtskarakter van de Backpay regeling. Zij zegt daar het volgende over: “de Backpay-regeling is niet gebaseerd op een wettelijke grondslag“. Wat is de regeling dan wel ? Het is een onverplichte tegemoetkoming aldus de rechter, waarbij de overheid een grote mate van vrijheid toekomt. Naar mijn mening is het nu juist de taak van de rechter om aan te geven hoe ver die vrijheid van die overheid dan gaat. Met andere woorden wanneer raakt de vrijheid van de overheid de vrijheid en het rechtsbelang van de Nederlandse burger en in casu degenen die bij overlijden als erfgenamen aanspraak maken op de Backpay. Want in feite is het gevolg van die door de rechter geformuleerde beleidsvrijheid, dat het erfrecht met een pennenstreek wordt weggeschreven.

      Reactie op de uitspraak over de Backpay – Henk Harcksen
      https://peterflohr.blog/

      • Peter van den Broek van een andere generatie zegt:

        In bovenstaande blog staan een interessante opmerking over het tractaat van Wassenaar (1966) met een verwijzing naar de Back-pay.

        Daarbij weigerde Indonesia over de Back-pay te praten want zij stelde zich van meet af aan op het standpunt geen enkele verantwoordelijkheid te dragen voor de achterstallige salarissen” (Meijer, blz. 241).

        Nederland heeft ditt Indonesisch standpunt nooit aangevochten want zij wist dat zij INTERNATIONAALRECHTERLIJK geen poot had om op te staan. Dat zij het op de lachspieren werkend argument van de zelfstandige rechtspersoon Indie toch in haar kibbelerij met Nederlandse Staatsburgers gebruikte, zegt wel iets over de racistische verhouding Staat-burger.

        • Jan A. Somers zegt:

          “ditt Indonesisch standpunt nooit aangevochten want zij wist dat zij ” Ik wist niet dat dit een Indonesisch standpunt is. Ik heb nog nooit dat standpunt van de Indonesische regering gelezen. Nederland is ook geen partij, want er is volgens mij nog nooit een vordering voor achterstallig salaris door een rechthebbende (natuurlijk persoon) ingediend en afgewezen. Ik weet ook niet of dat nog zal lukken. Ik ken in het Indonesisch recht de verjaringstermijnen voor vorderingen niet. Wat de oorlogsschaderegeling betreft, die heeft mijn vader geïncasseerd. Gewoon aanvraagformulier ingevuld.

    • Ronald Thumann zegt:

      STOP THE PRESS

      OVER DE BACKPAYREGELING.
      Tot 1 juli 2019 diende de rechter o.m. de Raad van de CRVB een ministeriele regeling, dus ook de Backpayregeling, terughoudend te toetsen. Door die terughoudende toetsing diende de rechter de opgegeven motiveringen van de Staat te eerbiedigen, tenzij het van elke grond is ontbloot.
      Immers zij die op 15 augustus 2015 nog in leven waren kwamen wel in aanmerking voor de tegemoetkoming en zij die op 15 augustus 2015 niet meer in leven waren kwamen niet in aanmerking voor de tegemoetkoming te weten 25.000,00 euro. De CRVB heeft de peildatum te weten 15 augustus 2015 geeerbiedigd door die datum als voldoende grond aangemerkt voor het verschil in behandeling en om die redden alle hoge beroepen ongegrond verklaard.

      HOOP AAN DE HORIZON
      Echter op 22 december 2017 heeft de Advocaat-Generaal van de Staatsraad prof Widdershoven de afdeling rechtspraak geadviseerd om voortaan ministeriele regelingen (volgens mij dus ook de Backpayregeling) niet meer terughoudend maar indringender dus exceptief te toetsen.

      TOT 1 JULI 2019 WEIGERDE DE CRVB DE BACKPAYREGELING VOL TE TOETSEN AAN HOGERE REGELGEVINGEN ZOALS DISCRIMINATIEVERBODEN GEREGELD IN ARTIKEL 14 EVRM  EN  ARTIKEL 26 IVBPR.
      Vanaf 1 juli 2019 heeft ook de CRVB het advies van prof Widdershoven gevolgd en dus de CRVB het hoger beroep van een erfgenaam van een voor 15 augustus 2015 overleden KNIL militair, die over de periode 1942-1945 geen soldij had gekregen, indringender en dus exceptief zal moeten toetsen/beoordelen.  De hoorzitting is gepland op 23 januari 2020 om 11.00 uur. Nu dient de Raad te onderzoeken of het uitsluiten van “belanghebbenden” in de rede ligt.

      NADER STANDPUNT
      Er is als standpunt ingenomen dat de bestreden voorwaarde in feite inhoudt de voorwaarde: niet voor 15 augustus 2015 overleden.

      Nu de “belanghebbende” vanwege zijn hoge leeftijd of onthoofding door de Japanse soldaten tussen 1942-1945 zijn overlijdensdatum niet kon beinvloeden of uitstellen is het stellen van die “nadere” voorwaarde (niet voor 15 augustus 2015 overleden) niet in de rede. Om die reden reeds die voorwaarde door de Raad buiten toepassing kan worden gelaten en het hoger beroep gegrond kan worden verklaard.

      TER VERGELIJKING
      De CRVB heeft in het verleden het besluit van de SVB om een onwettig kind uit de sluiten van een nabestaandenuitkering (biologische vader was overleden) louter o.g.v. status: onwettig kind, uiteindelijk na interventie van de Commissie voor de rechten van de mens als verboden discriminatie in de zin van artikel 26 IVBPR aangemerkt en het gewraakte artikel buiten toepassing gelaten en het onwettig kind alsnog een nabestaandenuitkering toegekend omdat het kind de keuze van zijn ouders om niet met elkaar te huwen niet kon beinvloeden.

      SPRAKE VAN DISCRIMININATIE IN DE ZIN VAN ARTIKEL 26 IVBPR
      Artikel 26 IVBPR verbiedt onderscheid o.g.v. onder meer status of wat dan ook, tenzij er een objectieve en rechtvaardige reden is voor het gemaakte onderscheid.

      De belanghebbenden die louter o.g.v. status: overleden voor 15 augustus 2015 kwamen niet posthuum in aanmerking voor de tegemoetkoming en ook zijn nabestaanden niet. De peildatum kan niet als een objectief en rechtvaardige reden worden aangemerkt voor het gemaakte onderscheid. Waarom? Zij konden geen invloed op hun overlijdensdatum uitoefenen.

      WAT IS EEN OBJECTIEF EN RECHTVAARDIGE REDEN VOOR UITSLUITING?
      Samenwerking met de Japanse soldaten en of aannemen van een Japanse nationaliteit wel kan worden aangemerkt als een objectief en rechtvaardige reden om hen uit te sluiten van de Backpayregeling. DIT IS OOK EXPLICIET GEREGELD IN DE BACKPAYREGELING.

       

      OPMERKING !!!!!!!
      De CRVB hoeft de feitenvasttelling door de Hoge Raad dus ook arresten van de Hoge Raad van 1956 of 1958 niet op te volgen.  Zie ter vergelijking arrest van EHRM van 2002 (Wessels-Bergervoet versus Staat). Omgekeerd geldt dat ook.

      P.S. Ik heb als juridisch adviseur van mevrouw Yohanna Laupeirissa te Bandung ( Indonesie ) op 20 december 2012 van de minister van VWS en SVB gewonnen omdat de CRVB heeft geoordeeld dat het toekennen van lage in plaats van hoge uitkeringen uit hoofde van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 , WUV, ( het scheelde minstens € 1.250,00 in de maand) een verboden onderscheid naar ras was in de zin van artikel 26 IVBPR omdat voor het gemaakte onderscheid geen objectief en rechtvaardige reden was. Zij kreeg van de SVB alsnog vanaf 1 april 2002 tot 2012 hoge uitkeringen. Haar rappelbedrag incl. gederfde rente bedroeg ruim € 200.000,00. De Staat wijzigde de WUV en om die reden kregen 521 in 2012 nog in Indonesie levende uitkeringsgerechtigden ( thans 89 jaar en ouder ) tot en met heden 2019 maandelijks hoge uitkeringen minstens ongeveer € 1.700,00. Uiteindelijk gerechtigheid na de strijd te zijn begonnen in 2000 tegen de SVB en terzake in 2004 reeds met “succes” geklaagd te hebben bij de Commissie Gelijke Behandeling, thans College voor de rechten van de mens, waarbij helaas de minister van VWS het oordeel van 16 augustus 2007 van de CGB uiteindelijk in 2010 niet wenste te volgen. Tot op heden heeft het de minister van VWS ruim € 56 miljoen extra gekost.

      ………………………………..
      De laatste ronde over de Backpayregeling zal plaatsvinden op 23 januari 2020 om 11.00 uur. De CRVB zal na 30 jaar de terughoudende toets over regelingen moeten verlaten en zal de Backpayregeling indringender en dus exceptief moeten toetsen. Dit betekent dat het beroep op artikel 6 EVRM -eerlijk proces- bij de rechtbank gegrond zal moeten worden verklaard en daarnaast de CRVB het beroep op discriminatie in de zin van artikel 14 EVRM en 26 IVBPR in hoger beroep moet onderzoeken.

      EXCEPTIEVE TOETSING REGELING
      Het gaat hier over de uitkeringen Backpay ( Backpayregeling) die dus sinds 1 juli 2019 door de CRVB indringender en dus exceptief dient te worden getoetst.

      ERFGENAAM VAN EEN KNIL MILITAIR
      Appellant is een erfgenaam van een KNIL militair die over de periode 1942-1945 geen soldij ontving en die voor 15 augustus 2015 is overleden.

      VERGELIJKING TUSSEN 2 GROEPEN
      Erfgenamen/nabestaanden van KNIL militairen die over de periode 1942-1945 geen soldij ontvingen en op of na 15 augustus 2015 zijn overleden komen “wel” in aanmerking voor een tegemoetkoming groot € 25.000,00 (Groep 1), terwijl erfgenamen/nabestaanden van KNIL militairen die in de periode 1942-1945 geen soldij ontvingen en voor 15 augustus 2015 zijn overleden komen “niet” in aanmerking voor een tegemoetkoming groot € 25.000,00 (Groep 2).

      VERWACHTE 2 OPMERKINGEN VAN DE CRVB
      Bij de inhoudelijke beoordeling of sprake is van een schending van het gelijkheidsbeginsel, zal de CRVB als eerst opmerken dat niet iedere ongelijke behandeling van gelijke gevallen een schending van het gelijkheidsbeginsel oplevert. Ten tweede zal de CRVB opmerken dat alleen indien geen sprake is van een redelijke en objectieve rechtvaardiging, is sprake van ongeoorloofde discriminatie.

      WETGEVER HEEFT ZEKERE BEOORDELINGSVRIJHEID.
      De wetgever heeft bij het beantwoorden van vragen terzake een zekere beoordelingsvrijheid.

      GROEP 1 BEVOORRECHT
      Volgens mij is binnen een groep van gelijke gevallen, een beperkte groep bevoorrecht. Immers de groep van erfgenamen van KNIL militairen die in de periode 1942-1945 geen soldij ontvingen en op of na 15 augustus 2015 zijn overleden zijn bevoorrecht omdat zij “wel” in aanmerking komen voor een tegemoetkoming groot € 25.000,00 ( Groep 1).

      PEILDATUM VAN OVERLIJDEN
      Er wordt in appellants geval onderscheid gemaakt naar de overlijdensdatum van de KNIL-militair, althans een peildatum aangehouden: overleden voor 15 augustus 2015 of overleden op of na 15 augustus 2015.

      WELKE VRAAG MOET WORDEN BEANTWOORD DOOR DE CRVB?
      De volgende vraag die beantwoord moet worden door de CRVB, is of een redelijke en objectieve rechtvaardiging bestaat voor deze ongelijke behandeling.

      DOOR DE MINISTER VAN VWS AANGEDRAGEN RECHTSVAARDIGINGSGRONDEN
      Door de minister zijn twee rechtvaardigingsgronden aangedragen te weten:
      1. dat de gekozen peildatum een symbolische datum is te weten 70 jaar nadat Japan had gecapituleerd, en
      2. dat om budgettaire redenen is gekozen voor die peildatum.

      MIJN VERWACHTING OVER DE 2 RECHTVAARDIGINGSGRONDEN
      1. Ik verwacht dat de CRVB rechtvaardigingsgrond nummer 1 voor de ongelijke behandeling van de gelijke gevallen als “geen” objectieve en redelijke rechtvaardiging zal aanmerken omdat het niet voldoende relevant is met geregelde materie.
      2. Ik verwacht dat de CRVB rechtvaardigingsgrond numner 2 voor de ongelijke behandeling van de gelijke gevallen als geen objectieve en redelijke rechtvaardiging zal aanmerken omdat de minister van VWS beroep heeft gedaan op budgettaire redenen om de doelgroep zo klein mogelijk te houden maar de mogelijk hoge uitkeringskosten niet expliciet heeft aangegeven, terwijl volgens het evaluatierapport 575 rechthebbenden waren waaronder 5 nabestaanden en slechts 1.200 aanvragen van erfgenamen niet werden toegekend.
      Voor de ongelijke behandeling van de gelijke gevallen is dus geen objectieve en redelijke rechtvaardiging.

      WELLICHT TEN OVERVLOEDE
      Door mij wordt nog opgemerkt dat de ongelijke behandeling tot een belangrijke bevoordeling leidt (Groep 1). De zekere beoordelingsvrijheid die aan de minister van VWS/regelgever toekomt, is overschreden.

      HOE MOET DE UITSPRAAK VAN DE CRVB ZIJN
      In deze onderhavige zaak moet de CRVB oordelen dat sprake is van een schending van het gelijkheidsbeginsel, het hoger beroepschrift gegrond verklaren en de minister veroordelen tot tekenning van een tegemoetkoming groot € 25.000,00. Voorts dient deze ongelijkheid door de minister/regelgever opgeheven te worden omdat sprake is van een “onrechtmatige” regelgeving.

      On Saturday, December 28, 2019, 10:18:46 AM GMT, ronald thumann wrote:

    • Ronald Thumann zegt:

      STOP THE PRESS

      OVER DE BACKPAYREGELING.
      Tot 1 juli 2019 diende de rechter o.m. de Raad van de CRVB een ministeriele regeling, dus ook de Backpayregeling, terughoudend te toetsen. Door die terughoudende toetsing diende de rechter de opgegeven motiveringen van de Staat te eerbiedigen, tenzij het van elke grond is ontbloot.
      Immers zij die op 15 augustus 2015 nog in leven waren kwamen wel in aanmerking voor de tegemoetkoming en zij die op 15 augustus 2015 niet meer in leven waren kwamen niet in aanmerking voor de tegemoetkoming te weten 25.000,00 euro. De CRVB heeft de peildatum te weten 15 augustus 2015 geeerbiedigd door die datum als voldoende grond aangemerkt voor het verschil in behandeling en om die redden alle hoge beroepen ongegrond verklaard.

      HOOP AAN DE HORIZON
      Echter op 22 december 2017 heeft de Advocaat-Generaal van de Staatsraad prof Widdershoven de afdeling rechtspraak geadviseerd om voortaan ministeriele regelingen (volgens mij dus ook de Backpayregeling) niet meer terughoudend maar indringender dus exceptief te toetsen.

      TOT 1 JULI 2019 WEIGERDE DE CRVB DE BACKPAYREGELING VOL TE TOETSEN AAN HOGERE REGELGEVINGEN ZOALS DISCRIMINATIEVERBODEN GEREGELD IN ARTIKEL 14 EVRM EN ARTIKEL 26 IVBPR.
      Vanaf 1 juli 2019 heeft ook de CRVB het advies van prof Widdershoven gevolgd en dus de CRVB het hoger beroep van een erfgenaam van een voor 15 augustus 2015 overleden KNIL militair, die over de periode 1942-1945 geen soldij had gekregen, indringender en dus exceptief zal moeten toetsen/beoordelen. De hoorzitting is gepland op 23 januari 2020 om 11.00 uur. Nu dient de Raad te onderzoeken of het uitsluiten van “belanghebbenden” in de rede ligt.

      NADER STANDPUNT
      Er is als standpunt ingenomen dat de bestreden voorwaarde in feite inhoudt de voorwaarde: niet voor 15 augustus 2015 overleden.

      Nu de “belanghebbende” vanwege zijn hoge leeftijd of onthoofding door de Japanse soldaten tussen 1942-1945 zijn overlijdensdatum niet kon beinvloeden of uitstellen is het stellen van die “nadere” voorwaarde (niet voor 15 augustus 2015 overleden) niet in de rede. Om die reden reeds die voorwaarde door de Raad buiten toepassing kan worden gelaten en het hoger beroep gegrond kan worden verklaard.

      TER VERGELIJKING
      De CRVB heeft in het verleden het besluit van de SVB om een onwettig kind uit de sluiten van een nabestaandenuitkering (biologische vader was overleden) louter o.g.v. status: onwettig kind, uiteindelijk na interventie van de Commissie voor de rechten van de mens als verboden discriminatie in de zin van artikel 26 IVBPR aangemerkt en het gewraakte artikel buiten toepassing gelaten en het onwettig kind alsnog een nabestaandenuitkering toegekend omdat het kind de keuze van zijn ouders om niet met elkaar te huwen niet kon beinvloeden.

      SPRAKE VAN DISCRIMININATIE IN DE ZIN VAN ARTIKEL 26 IVBPR
      Artikel 26 IVBPR verbiedt onderscheid o.g.v. onder meer status of wat dan ook, tenzij er een objectieve en rechtvaardige reden is voor het gemaakte onderscheid.

      De belanghebbenden die louter o.g.v. status: overleden voor 15 augustus 2015 kwamen niet posthuum in aanmerking voor de tegemoetkoming en ook zijn nabestaanden niet. De peildatum kan niet als een objectief en rechtvaardige reden worden aangemerkt voor het gemaakte onderscheid. Waarom? Zij konden geen invloed op hun overlijdensdatum uitoefenen.

      WAT IS EEN OBJECTIEF EN RECHTVAARDIGE REDEN VOOR UITSLUITING?
      Samenwerking met de Japanse soldaten en of aannemen van een Japanse nationaliteit wel kan worden aangemerkt als een objectief en rechtvaardige reden om hen uit te sluiten van de Backpayregeling. DIT IS OOK EXPLICIET GEREGELD IN DE BACKPAYREGELING.

      OPMERKING !!!!!!!
      De CRVB hoeft de feitenvasttelling door de Hoge Raad dus ook arresten van de Hoge Raad van 1956 of 1958 niet op te volgen. Zie ter vergelijking arrest van EHRM van 2002 (Wessels-Bergervoet versus Staat). Omgekeerd geldt dat ook.

      P.S. Ik heb als juridisch adviseur van mevrouw Yohanna Laupeirissa te Bandung ( Indonesie ) op 20 december 2012 van de minister van VWS en SVB gewonnen omdat de CRVB heeft geoordeeld dat het toekennen van lage in plaats van hoge uitkeringen uit hoofde van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 , WUV, ( het scheelde minstens € 1.250,00 in de maand) een verboden onderscheid naar ras was in de zin van artikel 26 IVBPR omdat voor het gemaakte onderscheid geen objectief en rechtvaardige reden was. Zij kreeg van de SVB alsnog vanaf 1 april 2002 tot 2012 hoge uitkeringen. Haar rappelbedrag incl. gederfde rente bedroeg ruim € 200.000,00. De Staat wijzigde de WUV en om die reden kregen 521 in 2012 nog in Indonesie levende uitkeringsgerechtigden ( thans 89 jaar en ouder ) tot en met heden 2019 maandelijks hoge uitkeringen minstens ongeveer € 1.700,00. Uiteindelijk gerechtigheid na de strijd te zijn begonnen in 2000 tegen de SVB en terzake in 2004 reeds met “succes” geklaagd te hebben bij de Commissie Gelijke Behandeling, thans College voor de rechten van de mens, waarbij helaas de minister van VWS het oordeel van 16 augustus 2007 van de CGB uiteindelijk in 2010 niet wenste te volgen. Tot op heden heeft het de minister van VWS ruim € 56 miljoen extra gekost.

      ………………………………..
      De laatste ronde over de Backpayregeling zal plaatsvinden op 23 januari 2020 om 11.00 uur. De CRVB zal na 30 jaar de terughoudende toets over regelingen moeten verlaten en zal de Backpayregeling indringender en dus exceptief moeten toetsen. Dit betekent dat het beroep op artikel 6 EVRM -eerlijk proces- bij de rechtbank gegrond zal moeten worden verklaard en daarnaast de CRVB het beroep op discriminatie in de zin van artikel 14 EVRM en 26 IVBPR in hoger beroep moet onderzoeken.

      EXCEPTIEVE TOETSING REGELING
      Het gaat hier over de uitkeringen Backpay ( Backpayregeling) die dus sinds 1 juli 2019 door de CRVB indringender en dus exceptief dient te worden getoetst.

      ERFGENAAM VAN EEN KNIL MILITAIR
      Appellant is een erfgenaam van een KNIL militair die over de periode 1942-1945 geen soldij ontving en die voor 15 augustus 2015 is overleden.

      VERGELIJKING TUSSEN 2 GROEPEN
      Erfgenamen/nabestaanden van KNIL militairen die over de periode 1942-1945 geen soldij ontvingen en op of na 15 augustus 2015 zijn overleden komen “wel” in aanmerking voor een tegemoetkoming groot € 25.000,00 (Groep 1), terwijl erfgenamen/nabestaanden van KNIL militairen die in de periode 1942-1945 geen soldij ontvingen en voor 15 augustus 2015 zijn overleden komen “niet” in aanmerking voor een tegemoetkoming groot € 25.000,00 (Groep 2).

      VERWACHTE 2 OPMERKINGEN VAN DE CRVB
      Bij de inhoudelijke beoordeling of sprake is van een schending van het gelijkheidsbeginsel, zal de CRVB als eerst opmerken dat niet iedere ongelijke behandeling van gelijke gevallen een schending van het gelijkheidsbeginsel oplevert. Ten tweede zal de CRVB opmerken dat alleen indien geen sprake is van een redelijke en objectieve rechtvaardiging, is sprake van ongeoorloofde discriminatie.

      WETGEVER HEEFT ZEKERE BEOORDELINGSVRIJHEID.
      De wetgever heeft bij het beantwoorden van vragen terzake een zekere beoordelingsvrijheid.

      GROEP 1 BEVOORRECHT
      Volgens mij is binnen een groep van gelijke gevallen, een beperkte groep bevoorrecht. Immers de groep van erfgenamen van KNIL militairen die in de periode 1942-1945 geen soldij ontvingen en op of na 15 augustus 2015 zijn overleden zijn bevoorrecht omdat zij “wel” in aanmerking komen voor een tegemoetkoming groot € 25.000,00 ( Groep 1).

      PEILDATUM VAN OVERLIJDEN
      Er wordt in appellants geval onderscheid gemaakt naar de overlijdensdatum van de KNIL-militair, althans een peildatum aangehouden: overleden voor 15 augustus 2015 of overleden op of na 15 augustus 2015.

      WELKE VRAAG MOET WORDEN BEANTWOORD DOOR DE CRVB?
      De volgende vraag die beantwoord moet worden door de CRVB, is of een redelijke en objectieve rechtvaardiging bestaat voor deze ongelijke behandeling.

      DOOR DE MINISTER VAN VWS AANGEDRAGEN RECHTSVAARDIGINGSGRONDEN
      Door de minister zijn twee rechtvaardigingsgronden aangedragen te weten:
      1. dat de gekozen peildatum een symbolische datum is te weten 70 jaar nadat Japan had gecapituleerd, en
      2. dat om budgettaire redenen is gekozen voor die peildatum.

      MIJN VERWACHTING OVER DE 2 RECHTVAARDIGINGSGRONDEN
      1. Ik verwacht dat de CRVB rechtvaardigingsgrond nummer 1 voor de ongelijke behandeling van de gelijke gevallen als “geen” objectieve en redelijke rechtvaardiging zal aanmerken omdat het niet voldoende relevant is met geregelde materie.
      2. Ik verwacht dat de CRVB rechtvaardigingsgrond numner 2 voor de ongelijke behandeling van de gelijke gevallen als geen objectieve en redelijke rechtvaardiging zal aanmerken omdat de minister van VWS beroep heeft gedaan op budgettaire redenen om de doelgroep zo klein mogelijk te houden maar de mogelijk hoge uitkeringskosten niet expliciet heeft aangegeven, terwijl volgens het evaluatierapport 575 rechthebbenden waren waaronder 5 nabestaanden en slechts 1.200 aanvragen van erfgenamen niet werden toegekend.
      Voor de ongelijke behandeling van de gelijke gevallen is dus geen objectieve en redelijke rechtvaardiging.

      WELLICHT TEN OVERVLOEDE
      Door mij wordt nog opgemerkt dat de ongelijke behandeling tot een belangrijke bevoordeling leidt (Groep 1). De zekere beoordelingsvrijheid die aan de minister van VWS/regelgever toekomt, is overschreden.

      HOE MOET DE UITSPRAAK VAN DE CRVB ZIJN
      In deze onderhavige zaak moet de CRVB oordelen dat sprake is van een schending van het gelijkheidsbeginsel, het hoger beroepschrift gegrond verklaren en de minister veroordelen tot tekenning van een tegemoetkoming groot € 25.000,00. Voorts dient deze ongelijkheid door de minister/regelgever opgeheven te worden omdat sprake is van een “onrechtmatige” regelgeving.

      On Saturday, December 28, 2019, 10:18:46 AM GMT, ronald thumann@yahoo.com wrote:

      • Jan A. Somers zegt:

        “terughoudend te toetsen.” Het gaat hier om de marginale toetsing door de bestuursrechter. Waarbij hij/zij de bestuurder alle redelijke en billijke vrijheid gunt om te besturen. Juridisch woordenboek: Beperkte toetsing bij administratieve rechtspraak, waarbij de rechter niet treedt in beleidsvragen doch slechts nagaat of de overheid in het gegeven geval, in redelijkheid, gelet op de daarbij betrokken belangen aldus kon handelen. De rechter respecteert daarmee de beleidsmarge van de beslisser wiens besluit wordt toetst.

        • Ronald Thumann zegt:

          TOT 1 JULI 2019 WEIGERDE DE CRVB DE BACKPAYREGELING VOL TE TOETSEN AAN HOGERE REGELGEVINGEN ZOALS DISCRIMINATIEVERBODEN GEREGELD IN ARTIKEL 14 EVRM EN ARTIKEL 26 IVBPR.
          Vanaf 1 juli 2019 heeft ook de CRVB het advies van prof Widdershoven gevolgd en dus de CRVB het hoger beroep van een erfgenaam van een voor 15 augustus 2015 overleden KNIL militair, die over de periode 1942-1945 geen soldij had gekregen, indringender en dus exceptief zal moeten toetsen/beoordelen. De hoorzitting is gepland op 23 januari 2020 om 11.00 uur. Nu dient de Raad te onderzoeken of het uitsluiten van “belanghebbenden” in de rede ligt.
          De beperkte toetsing van ministeriele regeling, dus incl. de Regeling Backpay, heeft de Raad van de CRVB sinds 1 juli 2019 ( dus na 30 jaar ) verlaten en dit betekent dat op 23 januari 2020 (datum van de zitting) het beleid nu wel indringender en exceptief getoetst moet worden aan het gelijkheidsbegibsel en hogere regelgevingen, zoals de discriminatieverboden geregeld in artikel 26 IVBPR en artikel 14 EVRM.

  9. j.h.Crawfurd zegt:

    Mevrouw Lizzy, ik zit in het zelfde schuitje, daarom vind ik U moedig om verder te gaan met mevrouw Zegveld.
    Ik kijk er naar uit: 30 november en hoop dat Boeroeng dit op zijn site wil en gaat plaatsen.
    Succes met het resultaat.
    Mvg Jos Crawfurd.

  10. liszy zegt:

    Beste allemaal,
    ik wil u even op de hoogte houden van mijn Hoger Beroep m.b.t. de Backpay op 30.11.2017 om 11.00 in Utrecht.
    Ik heb toch maar besloten dat ik me laat vertegenwoordigen tijdens het Hoger Beroep,door de advocate, werkzaam bij het kantoor van mevr. Zegveld.
    Aanvankelijk besloot ik om alleen een aanvullend stuk te laten schrijven voor het Hoger Beroep maar het is nu dus meer geworden.
    Voor mij nog steeds heel spannend maar iets minder eng.
    O ja, meneer Jos Crawfurd, u schreef dat u in hetzelfde schuitje zit. U ook heel veel succes.
    Groet,
    Liszy.

  11. Boeroeng zegt:

    Vandaag 30 november !!

    Succes !!!

  12. Boeroeng zegt:

    30 nov:
    Griselda Molemans zit in de zaal van het hoger beroep en twittert

    • Ron Geenen zegt:

      @Mevrouw Jonkers: “Het is cynisch dat deze kwestie de belastingbetaler geld kost.” @

      Ja, het is meer verantwoord dat zelfde belasting geld aan de binnenkomende vluchtelingen te besteden. Over cynisch gesproken.

  13. liszy zegt:

    Beste allemaal,

    ik ben net terug van het Hoger Beroep inzake de Backpay-regeling. Wederom 3 rechters. Mevr. v. Ooijen, mijn advocate, had al een goed verweer geschreven en zij vertegenwoordigde de zaak prima.
    Mevr. v. Ooijen stelde dat ook al is de Backpay-regeling een niet-wettelijke regeling, de Nederlandse Staat zich wel moet houden aan de wettelijke uitvoering. Dus geen onderscheid maken gezien die peildatum.
    Verder stelt mevr. v. Ooijen dat ook al stelt de Nederlandse Staat dat voormalig Nederlands- Indie indertijd een autonomie was met een eigen financiele begroting. Men naar de geschiedenis moet kijken en hoe dit in de praktijk is uitgevoerd.
    Verder stelde mevr. v. Ooijen dat de Rechtbank in Den Haag heeft miskend dat een deugdelijke motivering voor de keuze van de peildatum ontbreekt. Deze is niet zorgvuldig voorbereid niet goed gemotiveerd.
    Ook stelt mevr. v. Ooijen dat het Indisch Platform een stichting is waaraan bij wet geen bevoegdheden zijn toegekend. Uit het proces-verbaal van de zitting in Den Haag blijkt juist dat bij de totstandkoming van de Backpay-regeling in overleg met het Indisch Platform, geen overeenstemming was bereikt over de peildatum en dat er zelfs belangenorganisaties uit het overleg zijn gestapt.

    Het verweer van de Nederlandse Staat was hetzelfde als tijdens de zitting in Den Haag.

    Over 6 weken is de uitspraak. Ik ga van het slechte uit. Voor mij is het een principekwestie.
    Ik wilde gewoon een sein afgeven dat je zo niet met mensen moet omgaan.
    Groet,
    Liszy.

  14. liszy zegt:

    Beste e.m. dank voor uw mooie woorden en natuurlijk ook alle anderen dank.
    Vandaag staat er een artikel in het AD over het Hoger Beroep en andere belangrijke zaken m.b.t. de Indische Kwestie. Je kan het artikel ook gewoon op je smartphone lezen.
    Groet,
    Liszy.

  15. liszy zegt:

    Hallo allemaal,
    ik wil u even op de hoogte houden m.b.t mijn hoger beroep inzake de backpay. Zoals u weet heb ik medewerking verleend aan een krantenartikel in het AD. Dit verscheen op 01.12.2017. De reacties hierop waren enorm. Er waren lezers die contact met me zochten. Er was zelfs 1 lezer die contact met me zocht via Facebook en die belandde bij de Facebookpagina van mijn dochter??? Met die lezer heb ik nu een boeiend mailcontact. Radio 1 zocht ook contact met me via mijn advocate. Radio 1 had een lijstje met onderwerpen die ze graag wilden uitzenden in de week voor Kerst 2017.
    Aangezien ik het eng vind om met mijn stem op de radio te komen heb ik aan hen gevraagd of er ook iemand anders mocht komen, bv. iemand van de Tfir. Het antwoord was: neen, we willen de dochter [ ik dus]. Pfffff.
    Vandaag belde de redacteur me op met de mededeling dat “mijn” onderwerp het net niet had gehaald. Eerlijk gezegd was ik er blij mee, dan hoefde ik in elk geval met mijn stem niet op de radio. Maar de redacteur vertelde me wel dat hij mogelijk een interview met me wil als de actualiteit wijzigt. Waarop ik antwoordde dat de uitpraak van mijn hoger beroep ca. 11.01.2018 wordt verwacht. Afgesproken dat ik die redacteur op de hoogte hou. Wordt vervolgt……
    Gezien de reacties die ik heb gekregen, realiseer ik me dat vele mensen zich bezig houden met de
    backpay-regeling.
    Via Indisch4ever en zeker Boeroeng wil ik graag iedereen bedanken die me steunt in deze zaak.
    Dag allemaal en iedereen hele fijne feestdagen,
    groet, Liszy.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.