Miko Flohr :
Als een baksteen
De Nederlandse staat heeft mijn opa nadat de oorlogen verloren waren bot gezegd als een baksteen laten vallen. Het was na de onafhankelijkheid nadrukkelijk niet de bedoeling dat mensen als hij naar Nederland zouden komen: Indonesië was, zo vond men in Holland, een veel betere plek voor al die ‘Oosters georiënteerde’ Indo-Europeanen, en of ze niet beter voor het Indonesische staatsburgerschap zouden kiezen. Toen ze uiteindelijk, in 1954, dan toch maar naar Nederland gingen – het water stond hen aan de lippen – bleken alle diploma’s uit de kolonie ongeldig, duurde het jaren voordat er een huis was, en was er voor het trauma van de oorlogen in Azië geen plek in het land waar iedereen in het verzet had gezeten.
Maar het meest schofterige was dit: de Nederlandse staat zei doodleuk tegen mijn opa en alle mannen die met hem in Japan hadden gezeten (of in Birma), dat ze konden fluiten naar de soldij van de 41 maanden dat ze krijgsgevangene waren geweest. Natuurlijk hadden ze recht op het geld, zei de dominee, maar, zo sprak de koopman, helaas was de instantie die dat geld zou moeten uitkeren – Nederlands-Indië – failliet, en waren de schulden overgenomen door Indonesië, dus of ze wellicht even met Jakarta wilden bellen?
klopt, in mijn jeugd ging ik met mijn moeder naar Beek en gaf bij de bank (kwam ik later achter) een envelop af. Altijd heb ik me afgevraagd als kind wat dat zou zijn. Later, vertelde ze dat ze hun meubel en kleding voorschot moesten terug betalen. Mijn moeder zei ook: soedah al. Triest toch!