Oude koffers, hutkoffers en reiskisten zijn vaak beladen met sentimenten. Niet alleen vanwege bijzondere vakanties of lange reizen die er mee gemaakt zijn of vanwege de letterlijke belading met emotioneel waardevolle voorwerpen, kleding en foto’s. Ze vertegenwoordigen vaak erg belangrijke momenten in het leven van mensen. Vertrek uit het ouderlijk nest, het verlaten van een partner, verhuizingen en voor velen het definitieve vertrek uit hun geboorteland. Zo beladen met sentimenten dat ze nooit weggedaan worden maar ergens op een zolder of in een schuur geduldig moeten wachten tot ze worden opgeknapt voor een mooiere plek. Bijvoorbeeld in huis bij de achter/klein/kinderen die tot het besef kwamen dat ”Die reiskist was van opa en oma toen ze uit ….”.
Niet voor niets zien we oude koffers als attribuut in reclamefoto’s en -films en als blikvangers in etalages en showrooms. In New York’s Grand Central Station waren in 2013 ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan oude koffers en reiskisten zorgvuldig gestapeld als symbool voor reizen en afscheid nemen. Oude koffers en kisten als kunstobject.
In de jaren vijftig en zestig stond in mijn ouderlijk huis een eenvoudige reiskist van ongeveer 60 x 40 x 40 cm. Een doorleefde kist met krassen en butsen aan de buitenkant maar van binnen onberispelijk schoon blank hout. De kist werd gebruikt om de rijst die per baal werd gekocht droog en schoon te bewaren. De reiskist was rijstkist geworden. Met een inhoud waar we weken mee vooruit konden voor het geval dat de Russen zouden komen.
In de jaren zeventig toen hij niet meer als rijstdepot nodig was heb ik hem wat vrolijker geverfd in de favoriete jaren zeventig kleur: oranje. Geen flatteuze kleur voor een ooit stoere grijze zeekist.
Ik heb geen idee waar hij gebleven is maar ergens zal iemand hem in huis of garage hebben. In oranje of een andere kleur geverfd of blank geschuurd, het maakt niet uit.
Oude reiskisten gaan niet dood, zij reizen verder.
auteur: F.G. Geuther © 2015
Oude reiskisten gaan niet dood, ze reiesen verder.
Bij de baggage carousel van het Sacramento internationale airport in California hebben ze een stunt uitgehaald met de verloren bagage die niemand claimed.
Ze hebben daar de koffers in een art form op elkaar geplakt van de vloer tot het plafond.
Dit is dus een symbool geworden van de chaos die we maar al te goed kennen op airports.
Dank voor je reactie Arthur.
Leuke vondst zo’n koffertoren, hoewel als iemand ziet dat zijn koffer daar tussen zit …
Koffers als kunst is ook een beetje vreemd. Gewoonlijk wordt met die dingen gegooid en gesmeten vooral op vliegvelden, maar in een museum kwam ik te dichtbij een rijtje koffers en werd ik teruggeroepen door een suppoost. Het bleek kunst en daar moest iedereen voorzichtig mee zijn.
http://antikpisan.blogspot.nl/2015/05/peti-kayu-jati-tempat-menyimpan-beras.html
Hierbij dacht ik aan de vele Indo familie’s,die beslist zo’n Rijstkist
in hun goedang hadden en tevens diende om de te jong
geplukte vruchten (pisang ’s – Manga’s ed ) in de beras
te laten rijpen
siBo
In mijn koffers zou de rijst en alles wat je daarin zou imboe naar kamfer smaken.
Niet lekker dus en niet goed voor het libido, zoals alle militairen b.d. wel weten.
Pak Pierre
En vergeet de evacuatiekoffer niet! En als je oud bent de ziekenhuistas.
En de bevalling-in-ziekenhuistas. Deze stond naast de telefoon met het nummer van de taxi: Eén ding hadden we vergeten te kopen: de kleren voor de baby: Kregen we deze in het ziekenhuis, ze waren wel iets te groot voor een baby van 43 cm en 2.700 gram. Ik heb niet gecontroleerd of hij een blauwe plek op zijn stuitje had. Al met al is het toch goed gekomen.
hoezo blauwe plek ?was de bevalling niet goed gegaan ?
@mevr. Klomp. ” hoezo blauwe plek ?”
Ook anders genoemd… en ontstaan :
***De officiële naam voor archipelvlek is ‘lumbosacrale dermale melanocytose’. Een verouderde term is ‘mongolenvlek’. Het is een blauwgroen-grijze verkleuring van de huid die bij pasgeborenen niet zeldzaam is. Mongolenvlekken komen vooral voor op de billen en de rug.
Hoe een archipelvlek ontstaat is nog niet helemaal duidelijk. Er wordt vermoed dat de donkere vlekken in de embryonale ontwikkeling ontstaan waarbij de pigmentcellen in hun reis naar de basislaag van de opperhuid om een onduidelijke reden blijven steken in het niveau van de lederhuid. Omdat het pigment zo diep in de huid gelegen is krijgt het (door de breking van het licht) een blauw-groenige kleurzweem. In het eerste levensjaar is het niet ongewoon dat archipelvlekken donkerder van kleur worden. In de jaren daarna worden ze geleidelijk aan lichter van kleur.
Hoe wordt de archipelvlek behandeld?
Archipelvlekken zijn goedaardig en hoeven daarom niet behandeld te worden. Bovendien verdwijnen de meeste vlekken op de kleuterleeftijd. Vooral de relatief kleine archipelvlekken (tot enkele centimeters groot) hebben een grote kans om spontaan te verdwijnen. De grotere vlekken zijn vaak hardnekkiger en kunnen veel langer aanwezig blijven of zelfs nooit meer helemaal verdwijnen.
http://www.huidinfo.nl/archipelvlek.html
harriette klomp zegt:
28 juli 2015 om 12:48
hoezo blauwe plek ?was de bevalling niet goed gegaan ?
—————————————————————————————–
Het is een extra toegift van de natuur .
Gratis erbij gekregen
Mijn zoon, vader Indonesisch en moeder Hollandse heeft het ook ergens .
@ hoezo blauwe plek ?:
Hallo Harriette, dat betekent dit:
een veel voorkomende, onschuldige, aangeboren blauw-grijze gepigmenteerde pigmentvlek bij baby’s en jonge kinderen. Onder meer kinderen met een Aziatische achtergrond.Door de blauwachtige kleur van de vlek werd vroeger de spottende naam blauwe in Nederland vaak gebruikt voor mensen van Indonesische afkomst.
Meestal op de stuit en de rug. De vlek ziet er dan extra donker, soms zelfs zwart-blauw uit. De grootste vlek zit meestal boven de billen.
Dat heet mongolenvlek. Verdwijnt later weer spontaan bij het kind. Mijn oudste zoon (moeder Indo, vader Nederlands) had het ook bij zijn rug en stuitje. Wie weet, komt het terug in volgende generaties. Mijn eerste twee kleinkinderen hadden het niet.
Mijn zoon had die vlek ook.
Mijn zoon had die vlek ook.
Gelukkig maar heer Somers, anders was die van een andere melkboer.
Dokter: “Zuster, waar is de vader?”
Zuster: “Even Vlekje wegwerken!”
e.m.
Dat zingen we toch op Sinterklaas? tWas een vreemdling zeker, die verdwaald is zeker.
“Ich hab’ noch einen Koffer in Berlin” zongen Marlene Dietrich en later Hildegard Knef, waarmee ze bedoelden dat Berlijn altijd aan hun zou trekken en dat zij er eens zouden wederkeren.
In mijn “jongenskamer” op zolder staan 5 stoere “hut”koffers. Buitenkant hard hout, vermoedelijk djati. Binnenkant kamfer. Als je de deksels open doet komt je nog steeds een zwakke kamferlucht tegemoet.
De koffers zijn verweerd. Niet door mot of rajap, maar vermoedelijk door het gooi- en smijtwerk op de kaden en in de scheepsruimen of het vervoer per grobak. Op eentje is nog duidelijk de naam te lezen van mijn grootvader, J.U. Bonjer (1854 – 1925). Die is zeker meer dan 100 jaar oud.
Alle koffers moeten zo ongeveer 3 keer heen-en-weer zijn geweest; Indië – Holland v.v. per boot. Opa had 1897 – 1898 Europees verlof. Goed benut. In 1898 werd mijn moeder in Rotterdam geboren. Na zijn pensionering als havenmeester, laatstelijk van Semarang, keerde opa in 1914 terug naar Nederland en vestigde zich met zijn gezin, zijn vrouw en 2 dochters, in Nijmegen. Mijn moeder deed er de kweekschool. Omdat mijn grootmoeder, een onversneden Indonesische, niet tegen het Nederlandse klimaat kon – zij had reuma – ging het gezin in 1918 naar Indië terug. WO 1 woedde nog en het gezin reisde via Amerika. De hutkoffers gingen natuurlijk ook mee terug. Per schip naar New York. Dan over land naar San Francisco en vervolgens van daar weer over zee naar hun bestemming, Semarang. Opa zou Nederland niet meer terugzien.
Tenminste enkele van de koffers op mijn zolder gingen nog 2 x heen en weer, tijdens de Europese verloven van mijn vader en moeder, in 1927 – 1928 en 1937 – 1938. Tijdens het laatste verlof werd de kiem voor mij gelegd. Ik reisde in 1938 prenataal met de koffers terug naar Indië waar ik 3 maanden voor mijn geboorte arriveerde.
Ik weet nog precies waar de koffers in ons huis in Semarang stonden. Achter in de “bijgebouwen”. Ze waren leeg, misschien daardoor nooit gestolen. Wellicht te zwaar bevonden, zelfs voor een rampokker. Toen mijn zusje en ik in 1952 vooruit werden gezonden naar Holland, kreeg elk van ons een hutkoffer met bullen mee. Een 3de koffer kwam een paar jaar later mee met vrienden van mijn moeder en stiefvader. De 4de en 5de hutkoffer moeten de oversteek naar Nederland hebben gemaakt met mijn moeder en stiefvader, toen zij voorgoed uit Indië vertrokken.
Nu staan die koffers dus hier, op mijn zolder. Vol bulletjes die niet mogen worden weggegooid. Mijn zeemansuniformen, waaronder wit gesteven jassen “toetoep”, mijn militaire uitrusting, een hele trits Verkadealbums, niet compleet, een deel van de postzegenverzameling van mijn moeder, documenten van mijn grootvader Bonjer en van mijn oom Willem Buis, waaronder brieven van zijn vader, ook meer dan een eeuw oud. Tja …. wat moet ik er mee? Geen idee. Voorlopig dus bewaren. Misschien heb ik toch het eeuwige leven.
Het is vrijwel zeker dat die koffers niet zullen terugkeren naar waar zij vandaan zijn gekomen. In ieder geval niet met mij.
Ich hab’ keinen Koffer in Semarang. Maar de koffers hier doen mij iedere dag aan mijn kota pan erkoms denken, aan de jaren die ik er als katjong heb gesleten en aan de mensen, dierbaar voor mij, wier reisspullen ze ooit hebben geborgen.
Pierre
Pierre,
Wat een prachtige geschiedenis heb je geschreven over jouw familiekoffers!
De opening met Dietrich en Knef, heel toepasselijk. De reizen die jij en jouw familie hebben afgelegd met die koffers. Een mooie slotzin vol weemoed!
“Ich hab’ keinen Koffer in Semarang”, zou zomaar het begin van een roman kunnen zijn.
Ferry,
Blij dat je mijn verhaal op prijs apprecieert. Ik heb me door jouw verhaal over je rijstkoffer laten inspireren.
Enne …. ’t is weer ’s wat anders dan de gewelddadige dekolonisatie van NOI. Ook belangrijk natuurlijk. Ik wil de kenners en liefhebbers van dat verhaal niet van hun gekleurde stokpaardjes afsleuren.
Als ik ook een mantraatje zou mogen opdreunen, dan is het wel dat ik nog steeds van mening ben dat Johan Teterisa door de Indonesische staat veel te zwaar is gestraft voor zijn “vergrijp” en onmiddellijk in vrijheid dient te worden gesteld, onder betaling van compensatie van geleden materiële en immateriële schade voor de jaren dat hij ten onrechte heeft moeten brommen.
Wie helpt de Molukker Johan T.? De hooggeleerde vrouwe Prof. Mr. Dr. Liesbeth Zegveld van Prakke D’Oliveira? Zou zij tegen het centrale Indonesische gouvernement even succesvol kunnen en willen optreden als tegen die brave Nederlandse staat in de zaak van de weduwen?
Pak Pierre
@P. de la X “Wie helpt de Molukker Johan T.? ”
In ieder geval heeft dit de aandacht van een wereldorganisatie…die Indonesië fors in verlegenheid moet brengen…
*** 29 jun 2015
Amnesty International, KontraS, LBH Rakyat Maluku, and Humanum call on the Indonesian authorities to immediately and unconditionally release Johan Teterissa eight years after he was arrested for leading a peaceful demonstration in Ambon, Maluku. His release will be consistent with President Joko Widodo’s expressed commitment made in May to release all political prisoners in Indonesia.
Joint statement by Amnesty International, KontraS, LBH Rakyat Maluku and Humanum
Johan Teterissa and 14 other Maluku prisoners of conscience are currently imprisoned on Java island thousands of kilometres from their families in Maluku province.
http://www.amnesty.nl/nieuwsportaal/pers/indonesia-release-johan-teterissa-and-other-prisoners-conscience
Nou Pak Lemon, dan horen ze het eens van een ander.
Pak Pierre
Goh, wat heeft u nog veel koffers! Ik ging weg met een goeniezak, kreeg in Ataka een plunjezak, dat is alles.
Tja … in het leven gaat het toch niet om de verpakking, maar om de inhoud. Een karoeng (goeniezak) kan meer waardevolle zaken bergen dan een hutkoffer.
Pak Pierre
Pak Pierre,
Djangan loepa de (verplichtte)”Ritselkist ”uit de tijd van de koude oorlog.
Complete maaltijden .Frans-Duits-Indisch en diverse tjampoerans werden
te voorschijn getoverd door de nu zijnde
Koude Oorlogsveteraan.
Een verkleinde versie daarvan had ik ook in mijn privé eend als
djaga-djaga. Je kunt het maar nooit weten.
siBo
Ja, de beroemde ritselkist. Mét botol tjèbok. Jeneverflessen (tjap Bolles) leenden zich daar niet zo goed voor. Te korte hals. Een beetje wijnfles, als kèn satoe liter, was beter,
Pak Pierre
Twee Indische jongens met een “Koffer story”. Tot mijn genoegen kwam er een derde bij.
Mijn vriendje Tom Leeflang schreef mij ZIJN “Koffer Story” n.a.v. die van mij en van Ferry . Ik vroeg hem of ik die op I4E mocht publiceren. Het mocht.
Quote
Ik herken ook iets van mijn eigen herinneringen. In de garage hier staat een hutkoffer van mijn pa. Hij werd door mijn broer Welo bewaard in Wychen, waar hij heeft gewoond.
Die hutkoffer kreeg ik hier, een tijdje nadat Welo in 2007 was overleden. Zijn oudste dochter ruimde zijn huis uit en bedacht dat ik maar op die koffer moest passen.
Nu staat hij daar dus te staan. En bijna elke dag, als ik thuis ben, loop ik er langs. En terwijl die dingen onhandig zwaar en kolossaal zijn, betrap ik me er op dat hij mij nooit in de weg staat. Misschien door dezelfde cirkel van de eigen familie geschiedenis, zoals Pierre dat zo goed heeft samengevat.
Ik herinner mij nog heel goed dat gevoel van “opwinding”, toen mijn pa ergens in 1951, met de huisjongen (een volwassen man overigens, maar zo noemde pa hem) een paar hutkoffers zelf maakte, in de achtergalerij van ons huis in Semarang.
Semarang, mijn pa’s laatste standplaats bij de Spoorwegen van Midden Java. “Opwinding”, omdat ik als jochie van bijna 8 jaar best begreep dat onze familie een heel verre bootreis ging maken. En die koffers waren voor mij toen heel enorme kisten die apart roken en apart voelden. “Spannend” dat “alles” daar in moest, voor die verre reis. (Ik begreep toen natuurlijk helemaal niet dat we bijna alles hebben moeten achterlaten.)
En dan wat later mijn herinnering aan de droevig geforceerd ingehouden tranen van mijn ouders, bij het terug zwaaien met zakdoekjes, vanaf de boot naar de vertrekkende “Sibajak”, toen de huisjongen met zijn hele familie daar beneden op de kade ons uitzwaaide.
Inderdaad, zoals Pierre al schreef, geen koffers meer in Semarang. Maar toch…..die ene hier, is vaak nog daar.
Unquote
Pak Pierre
Beste Tom,
Dank voor dit bijzondere verhaal over de door uw vader gemaakte hutkoffers. Heel bijzonder.
(met dank aan Pierre)
Nog eentje dan, om het af te leren. Van een ander vriendje van mij, Frits Geerligs, billenmaat van Tom Leeflang op de KMA en mijn oud pelotons commandant op “De Wittenberg”.
Soerabajaan, Goebengschool. Vader officier bij de Gouvernements Marine en in de bersiaptijd ook “gast” van de Pemoeda’s in de Werfstraatgevangenis. Mogelijk dat Pak Somers hem (de vader) dus kent.
Ik mag dit alles van hem op I4E publiceren, met zijn “Koffer Story” die hij aan mij mailde, n.a.v. van die van vriend Tom:
Quote
Bij mij is het ongeveer hetzelfde gegaan:
Mijn opa van vaders kant had voor zijn overplaatsingen naar en van Indië ook de bekende stevige houten hutkoffer.
Daarna door mijn vader gebruikt ook naar en van Indië en nogmaals naar en van Indië.
Voor hetzelfde doel gebruikt door een broer van mijn vader.
Toen die overleed heb ik het geconfisqueerd en er staat met witte letters nog steeds L.F. Geerligs op, de naam van mijn grootvader.
Inmiddels staat het nu te pronken in de studeerkamer/werkkamer van mijn zoon Vleming.
Ik hoop dat een van zijn kinderen het later ook weer in bezit zal nemen.
Ik hecht aan dingen die mijn grootouders of ouders gebruikten zoals bij
voorbeeld: Nog steeds de nagelknipper van mijn moeder, het horloge van mijn vader, het horloge van mijn oom, de wandklok van mijn oom, de barometer van mijn opa etc.
Of bewaar dingen zoals WOII onderscheidingen van vader, oom en vader van Lia.
Unquote
Hutkoffers met een rijke historie, als poesaka gekoesterd in de familie. Had ook Diederik pan Pleuten in zijn voorstelling …………. (naam effe vergeten) een hutkoffer prominent op het toneel staan?
Pak Pierre
Pierre, dank voor het doorgeven van het kofferverhaal van Frits Geerligs. Een bewijs dat oude reiskisten niet doodgaan maar verder reizen. Ik hoop op nog meer kofferverhalen van de I4E lezers. Tip voor reiskisteigenaren: schrijf het verhaal en doe het in een mooie enveloppe in de kist voor volgende eigenaren.
“Mogelijk dat Pak Somers hem (de vader) dus kent.” Nee, maar dat is niet verwonderlijk in die chaos. Ik ben hem ook niet tegengekomen in de passagierslijst van de Princess Beatrix, in Javapost. Derde werktuigkundige F.H.M.Geerligs staat wel op een foto in: F.C. Backer Dirks, De Gouvernements Marine, deel 3, p. 119. Op die foto staat ook een jongere collega van mijn vader, de latere Tweede Officier Gouvernements Marine H.H.M. Fuhri, die op 26 april 1942, door de Japanners in Manokwari is mishandeld en met samoerai-ritueel onthoofd. Hij had het telegram van de demilitarisatie van de GM niet ontvangen en zijn schip conform de eerdere orders tot zinken gebracht. Is herbegraven in Soerabaja, Kembang Kuning. Tja, dat is ook geschiedenis.
Een Held.
zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Hans_Herbert_Moritz_Fuhri
Pak Somers,
Dank voor uw reactie op het verhaal van en over Frits Geerligs. Ik zal het aan hem doorgeven. Hij is geen fervent volger van I4E, wel hotemetoot in de wereld van de radio amateurs.
Overigens, voor de overige Soerabajaanse lezertjes: In het juli nummer van de “Moesson” prijkt een klassenfoto van de Goebengschool uit circa 1950. Op de voorste rij, djongkok tussen andere katjongs, een 10-jarige Frits Geerligs (zijn achternaam verkeerd gespeld maar soedah, na al die jaren).
Pak Pierre
Undercover koffer.
Jaren geleden sprak ik met een jonge Nederlandse telecomingenieur van Vietnamese afkomst. Ik vroeg hem of hij zijn hele leven in Nederland gewoond had. “Nee”, was zijn antwoord en hij vervolgde “Ik ben eind jaren zeventig met mijn ouders als bootvluchteling gekomen”.
Nieuwsgierig geworden vroeg ik of hij zich kon herinneren hoe dat toen gegaan was.
Hij antwoordde: “We wisten van niets. Ik was vijf jaar oud. Midden in de nacht werden mijn zusje en ik wakker gemaakt. We moesten wat kleding in een plastic zak doen want we zouden op reis gaan. Mijn ouders hadden ook een paar gewone plastic boodschappentassen gevuld met kleding en andere spulletjes. We zijn toen lopend van huis vertrokken.”
Zijn verhaal gaat verder. Toen ze aan boord van een schip waren en zijn ouders hem hadden verteld dat ze voorgoed vertrokken waren uit Vietnam vroeg hij “We hebben toch ook koffers, daar kan veel meer in dan in de plastic tassen. “Ja,” antwoordde zijn vader “maar met koffers konden mensen zien dat we op reis gingen en dan zouden we worden gearresteerd. Met plastic tasjes leek het of we gewoon naar de markt gingen om spullen te verkopen”.
De ouders moeten doodsangsten hebben doorstaan maar het plan slaagde, met de inhoud van een paar plastic tassen en door hard te werken bouwden zijn ouders een nieuwe toekomst op in Nederland.
Een reiskist om door te geven hebben ze niet, een verhaal wel.