Indisch Herinneringscentrum Bronbeek

gastpikiransby Joty ter Kulve


IHCB  INDISCH  HERINNERINGSCENTRUM BRONBEEK    22 augustus 2009

Zaterdag 22 augustus 2009 was het zover, de eerste steen werd gelegd het kantoor geopend in de oude boerderij op het Landgoed Bronbeek.

Terwijl ik zat te luisteren naar de toespraken van onze staatssecretaris Jet Bussemaker, die haar ouders had meegenomen, haar vader heeft ook in een Jappenkamp gezeten gedurende de Tweede Wereld oorlog en onze voorzitter Eddy Stoov, ook zijn ouders hebben als Buitenkampers de oorlog  aan den lijve ondervonden, greep de ontroering mij even naar de keel, dat ik dit nog mag meemaken.

Dank lieve mevrouw Jet Bussemaker, uw inzet en de inzet van het bestuur van het op te richten IHCB hebben dit mogelijk gemaakt. En natuurlijk de steun van alle vrijwilligers vanuit de Indische samenleving.

Ja, wanneer we denken aan de 300.000 mannen, vrouwen en kinderen, die sinds 1945, 65 jaar geleden, min of meer gedwongen uit het voormalige Nederlands-Indi naar Nederland vertrokken om een nieuw leven te beginnen in een land, dat hun thuis was geworden-, een thuis die sommigen kenden van eerdere bezoeken, maar velen nooit hadden gezien.
Als we aan al die mensen denkenvraag je je af wat zeggen hun verhalen nu aan de jongeren anno 2009. De jongeren, wiens ouders, grootouders deze mensen welkom hebben geheten ( en misschien ook niet).Wat vertellen deze verhalen ons als individu en ons als land?

De verhalen van al deze Indische ervaringen, vertellen ons op de eerste plaats natuurlijk heel veel menselijke ervaringen, verhalen over verlies, over overleven, over hoop, over afwijzing of uithoudingsvermogen.Over pijn, of diepe eenzaamheid, over heimwee, of nieuwsgierigheid, of sterkte.
Maar voor ons vandaag zit er ook nog een politieke dimensie aan al die collectieve ervaringen. Een dimensie, die ons in Nederland sterker kan maken, als wij de stap kunnen, willen maken om al onze collectieve ervaringen te gebruiken  ons voor te bereiden, klaar te maken om de uitdagingen van onze eigen toekomst in een globaliserende wereld het hoofd te bieden.

Eerst was en is er- het verlies. Het collectieve verlies van een verleden, een geschiedenis, een samenhang. Het  leven dat wij Indische mensen achter hebben gelaten is voor altijd weg.

Voor andere mensen, bijv. expats, als ze hun land voor enige jaren verlaten en dan terug komen kunnen ze terug keren naar hun stad, hun school bezoeken, ze komen terug naar hun land, dezelfde regels, referentiekaders, dezelfde cultuur. Voor ons Indische mensen gold en geldt dat niet. Nederlands-Indi als een land is verdwenen. Diegenen van ons, die na jaren terug zijn gegaan, konden misschien de bergen en plaatsen vinden van onze jeugd, maar al het andere was een ander land geworden. Velen van ons hebben zich dit niet gerealiseerd toen we in 1945 vertrokken en het is een ervaring die heel uniek is in de wereld waarin wij leven. Het is misschien enigszins te vergelijken met de Duitsers, die in 1945 Danzig of Knigstein verlieten, en die toen ze als bezoekers jaren later terug kwamen, moeite hadden hun herinneringen te verenigen met de realiteit van een ander landmaar er zijn ook vele goede redenen, die vergelijking niet te maken.

Ten tweede, daar was de integratie. Hoe integreerden de Indische mensen? Wat heeft het ons gekost? Welke paden hebben zij gekozen- en welke paden kozen hun kinderen? Hebben zij dingen verloren, die zij niet hoefden te verliezen in hun eigen belang om te integreren en assimileren? En wat konden zij bewaren, redden van hun cultuur? Kunnen we leren van hen voor vandaag – gebruiken wat zij hebben geleerd voor wat wij verwachten van al die mensen, die vandaag moeten integreren En wat hebben wij, wat doen wij om ons steentje bij te dragen aan de huidige samenleving. Ligt daar nog een taak voor ons?

Zo ja wat is die taak?

Ik ben er van overtuigd, dat we een duidelijke, collectieve les kunnen trekken. En daar hebben we het Indische Herinneringscentrum Bronbeek voor nodig. De ervaringen zijn individueel, en daarom zullen de lessen ook individueel zijn. We hebben deze plaats nodig, als land, maar ook als een groep individuen. Als land hebben we het nodig om zeker te zijn dat al die bijzondere verhalen, de rijkdom en diversiteit- als menselijk kapitaal bewaard blijven. Maar laten we ook ruimte maken voor de verhalen van de Indische mensen die zijn gebleven hebben gekozen voor Indonesi. Hun verhalen zijn ook belangrijk.
Ruimte maken voor ons moederland voor de Indonesirs toen zij besloten te emanciperen, evolueren te beslissen over hun eigen lot, aan het eind van het koloniale tijdperk.

Zo moeten wij ook ruimte bieden aan al onze Indische lotgenoten, die zijn vertrokken naar Amerika, Australi, Afrika, enz enz. Het  IHCB is ook een thuis komen voor hen.
En wij hebben dit monument nodig als individuen, omdat we elk persoonlijk verhaal willen eren en respect bewijzen, Maar ook omdat we een mogelijkheid, kans willen scheppen voor onze burgers om deze verhalen te leren kennen en van ze te leren.

Waar heb ik mijn hoop op gevestigd voor het IHCB?

Dat het een heel persoonlijke plaats wordt.Een plaats, die ruimte geeft om de individuele verhalen te leren kennen, de heel praktische van dag tot dag aspecten van deze persoonlijke verhalen, zodat ze een collectief geheel gaan vormen, deel van de ervaring en geschiedenis van ons land. Herinnering heeft dan als uitgangspunt, dat het ondervonden leed kon worden overleefd, en dat de integratie die is bereikt is bereikt door individuele mensen, een ieder met hun rijke en unieke achtergrond en ervaringen, een ieder met zijn pijn, verlies, overleven, en een ieder met zijn inspanningen om een nieuwe toekomst voor ons land op te bouwen.

Joty ter Kulve.
24 augustus 2009

Dit bericht werd geplaatst in Gast Pikirans. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *