Algemeen Dagblad 2005-01-28 -Door Hilde Janssen
BANDA ATJEH Het praalgraf van generaal Kohler staat nog overeind, maar tel van andere grafstenen op het Nederlandse ‘Kherkhof Peucut’ in Banda Atjeh zijn weggezakt onder een dikke modderlaag. gen paar honderd meter verder is het gebouw van het documentatiecentrum met daarin het koloniale archief, weggespoeld. “Duizenden boeken, antieke en waardevolle documenten, allemaal weg”, zegt historicus Rusdi Sufi. Het hoofd is van het Documentatie en Informatie Centrum Atjeh kijkt mistroostig naar de door de vloedgolven verwoeste bibliotheek. Met het documentatiecentrum is een deel van het koloniale erfgoed, de geschiedenis die Nederland en Atjeh delen, verdwenen. De historische boekencollectie, bestond grotendeels uitschenkingen, voornamelijk van het Nederlandse Koninklijke Instituut voor Taal, Land- en Volkenkunde, het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) en Museum Bronbeek. Het documentatiecentrum dateert van 1978, hetzelfde jaar waarin familieleden van oud-militairen begonnen met de renovatie van Peucut. De begraafplaats herbergt de resten van 2200 Nederlandse en Indische militairen, gesneuveld in veldtochten in Atjeh tussen 1873 en 19o5.
Peucut is gehuld in rookwolken. Rusdi gebruikt het restant van het onderhoudsgeld van de Nederlandse stichting Peucut om een schoonmaakploeg in te huren. Zeker 40 lijken zijn inmiddels geborgen. Het aangespoelde hout wordt in brand gestoken, de kapotte grafstenen verwijderd. Het afgraven van de modderlaag en de reparatie van de omheining moeten even wachten, tot het stichtingsbestuur in februari uit Nederland overkomt. Rusdi en de Culturele Dienst van Atjeh- hebben hun hoop gevestigd op financiële hulp uit Nederland: voor het kerkhof, het documentatiecenhum en andere restanten koloniaal erfgoed. “Als we op de Indonesische overheid moeten wachten, kan het nog lang duren”, zegt Rusdi. “Want die heeft andere prioriteiten.”




















































