1 juli… ook de dag van de vergeten slavernij .

Een brief van Reggie Baay:

baayreggieOPEN BRIEF 1 juli 2015

Ook als het gaat om de eigen slavernijgeschiedenis heeft Nederland last van een selectief geheugen
© Reggie Baay

Vandaag wordt in ons land de afschaffing van de slavernij herdacht. Stilgestaan wordt bij het feit dat 152 jaar geleden een einde kwam aan de slavernij in de Nederlandse koloniën. Wat velen zich echter niet realiseren is dat jaarlijks op 1 juli slechts één deel van de Nederlandse slavernijgeschiedenis wordt herdacht, namelijk dat in de West; in Suriname en de Antillen. Dat ons land ook een slavernijverleden heeft in het Indische Oceaangebied, met name in de voormalige kolonie Oost-Indië (het latere Nederlands-Indië), dát mogen we om meerdere redenen niet meer negeren.

Al vanaf het begin van de zeventiende eeuw hebben wij óók een geschiedenis met slavenhandel en slavernij in Azië. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat alleen al onder het VOC-bewind daar enkele honderdduizenden slaven zijn gemaakt, gekocht, gebruikt én verhandeld. En toen aan het einde van de achttiende eeuw de Compagnie ter ziele ging en het bestuur van de kolonie Nederlands Oost-Indië in handen kwam van de Nederlandse ‘staat’, betekende dat geenszins het einde van de koloniale slavenhandel en slavernij.
Het duurde vervolgens tot halverwege de negentiende eeuw voordat in het Nederlandse parlement werd besloten tot afschaffing van de slavernij in Nederlands-Indië:
‘Uiterlijk op den 1sten Januarij 1860 is de slavernij in geheel Nederlandsch-Indië afgeschaft,’
zo werd beslist. Drieënhalf jaar eerder dus dan in de West.
Wie verwacht dat hiermee daadwerkelijk een einde kwam aan de slavernij in deze kolonie, komt echter bedrogen uit. Met de afschaffing op 1 januari 1860 werd slechts een klein deel van de slaven in de archipel vrijgekocht; het overgrote deel, dat wil zeggen vele tienduizenden slaven die veelal in bezit waren van slavenhouders buiten Java, bleef in slavernij. Vrees voor politieke onrust, maar vooral de wetenschap dat het vrijkopen van deze slaven letterlijk ten koste zou gaan van de koloniale baten ten behoeve van de Nederlandse schatkist weerhielden de achtereenvolgende wankelmoedige regeringen ervan er daadwerkelijk een einde aan te maken. Het zorgt voor het onthutsende feit dat onder het Nederlandse koloniale bewind de slavernij in Nederlands-Indie, ondanks de formele afschaffing in 1860, tot in de eerste decennia van de twintigste eeuw gewoon kon blijven voortbestaan…
In Nederland hebben we altijd al een moeizame relatie gehad met de schaduwkanten van onze geschiedenis. Die moeizame relatie betreft niet in de laatste plaats ons verleden in de voormalige koloniën. Is het niet veelzeggend dat het onverkwikkelijke slavernijverleden in Nederlands-Indië volledig uit ons collectieve geheugen lijkt te zijn gebannen, geen plaats heeft in onze nationale geschiedenis en ook geen plek heeft gekregen in de nationale herdenking van de afschaffing van de slavernij? Het feit dat dit met het slavernijverleden in de West wél het geval is, is dan ook zeker niet het gevolg van een grootse houding om ons falen in het verleden onder ogen te willen zien. Integendeel. Het is het gevolg van de bewonderenswaardige en niet-aflatende strijd van de Surinaamse en Antilliaanse nazaten voor erkenning van hun slavernijgeschiedenis.
Wat betreft het slavernijverleden in de Oost is er nooit een vasthoudende groep van slavennazaten opgestaan die erkenning van haar geschiedenis heeft geëist. En het valt ook niet te verwachten dat zo’n groep zal opstaan, simpelweg omdat de meeste nazaten van de slaven uit de Oost zich niet bewust zijn van hun eigen geschiedenis van slavernij.
Betekent dit dat we dan maar moeten volharden in het nalaten ook dit deel van onze slavernijgeschiedenis te erkennen en te herdenken? Nee, natuurlijk niet. Om met het laatste te beginnen: herdenken is niet alleen een zaak waarmee respect wordt betoond aan slachtoffers en (bewuste) nazaten, maar is zeker óók bedoeld om ‘niet te vergeten’; om kritisch naar ons handelen in het verleden te (blijven) kijken. En is het daarnaast niet wrang dat in ons geschiedenisonderwijs manmoedig de slavernij in de voormalige Nederlandse koloniën is opgenomen, maar dat daarin opvallend genoeg de slavernij in onze voormalige kolonie Nederlands-Indië ontbreekt? Is dat niet, nu onderzoek onweerlegbaar duidelijk maakt dat het totale Nederlandse aandeel in deze donkere episode uit de wereldgeschiedenis aanmerkelijk groter is dan tot nu toe werd aangenomen, een abject staaltje van geschiedvervalsing? Want geschiedverzwijging is, zoals schrijfster en journaliste Anne Lot Hoek nog onlangs in NRC-Handelsblad betoogde, óók geschiedvervalsing.
En tot slot nog dit. Een natie die angstvallig weigert haar schaduwkanten uit het verleden onder ogen te zien en zich vooral laat voorstaan op haar historische ‘successen’, creëert een verkeerd zelfbeeld en blinkt – in haar blindheid- vooral uit in het hautain anderen de maat nemen. Zo’n natie is niet alleen ongeloofwaardig en dwingt geen enkel respect of moreel gezag af, maar oogst, vooral internationaal, slechts irritatie en hoon.

(Reggie Baay is schrijver van onder andere Daar werd wat gruwelijks verricht; Slavernij in Nederlands-Indië.)

Dit verhaal van Reggie Baay is met meer detail beschreven in hoofdstuk 6 van ‘Daar werd wat gruwelijks verricht’ Lees hier hoofdstuk 6.

Dit bericht werd geplaatst in diversen. Bookmark de permalink .

25 reacties op 1 juli… ook de dag van de vergeten slavernij .

  1. Jan A. Somers zegt:

    “Vergeten slavernij” Hoezo vergeten? Als je niet leest weet je er helemaal niets van. Maar op vele plekken in de literatuur en wetgeving duikt in Indië de slavernij op. Een voorbeeld? De prachtige dissertatie van Els M. Jacobs, Koopman in Azië. Geen verhaal over slavernij, maar die duikt overal ertussen op. Zoals het hoort, niet apart maar overal. Slavenhandel van de VOC als gewoon onderdeel van de overal normaal in Indië voorkomende Inlandse slavernij. Of J. van Goor, De Nederlandse koloniën. Maar je moet wel lezen!

  2. Anoniem zegt:

    Verlichteslavenij bij de Sultans en raja’s als zijnde een cultuur gemeenschap in Indonesia, bestaat nog tot heden.Maar bij de z.g premiteve radja’s in betrokken eilanden waar toen de slaven en de paarden van de radja in zijn graf moeten begeleiden is zelf door Ned .Indsche regeering al verboden

  3. ellen zegt:

    Dat klopt allemaal, heer S.A. Onder de bevolking van Batavia bevonden zich veel slaven. Zij waren van vreemde oorsprong, want de Javanen mochten niet in slavernij worden gehouden (VOC was bang voor slavenopstanden). De Javaanse vrouwen in Batavia waren dan ook geen slavinnen. Omdat de Javaanse concubinen geen lijfeigene was, had haar Europese partner geen eigendomsrechten ten aanzien van haar. De vrouw kon dan ook zonder meer een relatie met een ander aangaan of terugkeren naar haar dessa of kampong. Haar eventuele kinderen volgen de staat van de moeder. Hoewel mesties, dus wel inlander, later Nederlands onderdaan. De VOC had heel veel duidelijke, ingewikkelde regels.

    • Jan A. Somers zegt:

      Ja, vooral ingewikkeld. Ze waren verplicht de in Holland en Zeeland gebruikelijke wetgeving te volgen. Maar in een wereld met enorme verschillen met Holland en Zeeland wilden ze toch iedereen het zijne geven. Mengen, mengen, mengen, Toen de Heeren XVII verzochten “om die rechten en wetten te doen observeren, die in Hollant geobserveert zijn” deed GG Carpentier dit “zoveel eenigzins praktikabel zy”. Ach ja, een order deed er een jaar over naar de oost, antwoord deed er een jaar over terug, dan wist niemand meer waar het over ging.

  4. Surya Atmadja zegt:

    1.En juist uit deze twee groepen selecteerden de uit Nederland overgekomen mannen hun bruiden, wat ervoor zorgde dat het bloed van de Mardijkers en van de mestiezen met dat van de Europeanen gemengd werden.

    2.Omdat de menggroepen vooral langs de vrouwelijke lijn liepen, kregen de nakomelingen uit deze gemengde relaties veel van de gewoontes en culturele uitingen mee van hun moeder.
    ===============================================================
    1.Ik dat juist de rijke Indische weduwes* hun keuze maakten om de nog arme Totok Baren te “strikken” .
    Veel van de totok echtgenoten overleden jong door verschillende redenen zoals verkeerd eten , te veel drinken(zuipen) , te dikke kleren , weinig hygiene ( weinig of zelden mandieen) , en oud Batavia werd gebouwd op een moeras gebied .
    Later trekken de hogere heren o.a de GG naar een gezonde plek, Weltevreden.

    2 Raffles was not amused toen hij de Indische scene van de Bataviasche elite zag.

  5. Surya Atmadja zegt:

    ” Bovendien zou na een paar generaties hun huidskleur nog maar weinig van volbloed Nederlanders verschillen (hier komt de twijfelindo om de hoek kijken).”
    ==================================================================
    Men noemt het “rasverbetering”, dat heb ik 40-45 jr geleden gehoord in Nederland.
    Soms heb je nog uiterlijke kenmerken zoals hidung pesek , mooi grote bruine ogen als djengkol

  6. Surya Atmadja zegt:

    Omdat de Aziatische slavernij al bestond voor de komst van de VOC, heeft de kleine groep Europeanen zich aangepast.
    ===================================================================
    Op grote eilanden van Nusantara zoals Java, Sumatra en andere plaatsen waar de Islam ingevoerd is bestaat er geen officiele plaatselijke slaven maatschappij .
    Een Moslim mag geen andere Moslim als slaaf houden.
    Op Bali , Sulawesi en delen van Oost Indonesia waren er wel slaven gehouden van overwonnen mensen van andere stammen of streken.

    VOC heeft duidelijke regels over het houden ,kopen, verkopen van slaven .
    De hoge heren van VOC heeft de privilege om de eerste keuze te maken als er een nieuwe lading slaven in Batavia kwamen uit Bali.Sulawesi , China , Ceylon etc.

  7. Surya Atmadja zegt:

    De samenstelling en de omvang van groep slaven, hun rol in de oprichting van Batavia kan men o.a lezen in het boek van Jean German Taylor 1983. The Social World of Batavia: European and Eurasian in Dutch Asia. Er is een Nederlandse uitgave en Oud Batavia 2 delen 1921 en Batavia van H.E Niemeijer “Een koloniale samenleving in de 17de eeuw ”

    De voor de 2de of 3de keer weduwe geworden Indische/Mestieze dames waren in trek bij jonge nog niet gesettelde Totok Baren (Orang Baru) dat verklaart de sociale mobiliteit.

  8. ellen zegt:

    Waarom zou de Indische gemeenschap de slavernij herdenken? Dankzij of ondanks de slavernij is deze menggroep ontstaan vanuit de VOC-tijd. De VOC maatschappij was gebaseerd op slaven. Omdat de Aziatische slavernij al bestond voor de komst van de VOC, heeft de kleine groep Europeanen zich aangepast. De slaven werden ook ingezet tot het vormen van een bevolkingsgroep van christelijke Europese burgers. Naar het Portugees model. Waren gemengde huwelijk eerst verboden, na de mislukte pogingen van de VOC om van Batavia een blanke nederzettingskolonie te maken en het grote tekort aan Europese vrouwen, nam het aantal huwelijken tussen Nederlandse mannen en Aziatische vrouwen flink toe. De Chinese bevolkingsgroep was het grootst in Batavia. De Chinezen werden door de VOC niettemin buiten de betere sociale, militaire en religieuze kringen gehouden, misschien vanwege cultuurverschillen en onhebbelijkheden. Chinezen waren bekend om hun dobbelspel, en het stoken van sterke drank (arak), het schuiven van opium. Die rol was weggelegd voor twee andere bevolkingsgroepen, de Mardijkers en de mestiezen. Mardijkers waren vrijgemaakte, voornamelijk christelijke slaven en hun kinderen die Portugees als moedertaal hadden. Ze wisten zich naast de Europeanen een belangrijke rol in de Bataviase maatschappij te verwerven als ambachtslieden, tuinders, klerken en soldaten in dienst van de Compagnie. Mestiezen waren kinderen van een Europese man en een inlandse vrouw of omgekeerd. Ook zij genoten een zekere voorkeursbehandeling en vervulden een aantal belangrijke rollen, direct onder de positie van de Europeanen. Juist deze twee bevolkingsgroepen werden voorzichtig toegelaten tot de betere kringen van de stad. En juist uit deze twee groepen selecteerden de uit Nederland overgekomen mannen hun bruiden, wat ervoor zorgde dat het bloed van de Mardijkers en van de mestiezen met dat van de Europeanen gemengd werden. Omdat de menggroepen vooral langs de vrouwelijke lijn liepen, kregen de nakomelingen uit deze gemengde relaties veel van de gewoontes en culturele uitingen mee van hun moeder. Dit zorgde ervoor dat in de Bataviase maatschappij, tot in de hoogste kringen, veel Aziatische invloeden te vinden waren. Men was ook van mening, dat uit het samenzijn van een Europese man en een Aziatische vrouw gezondere, sterkere en meer levensvatbare nakomelingen voortkwamen. Bovendien zou na een paar generaties hun huidskleur nog maar weinig van volbloed Nederlanders verschillen (hier komt de twijfelindo om de hoek kijken). Meisjes die in Batavia waren geboren, werden al op jonge leeftijd uitgehuwelijkt aan vooraanstaande VOC-bestuurders. Een transactie die voornamelijk werd afgesloten om de loopbaan van hun vader te bevorderen. Hun broertjes werden door de vaders, indien daar toestemming voor gegeven werd, teruggestuurd naar Europa om daar een opleiding te volgen. Daardoor heerste er in de VOC-tijd (1600-1800) een sociale mobiliteit in de gemengde samenleving. Alle aangetrouwde slaven en hun kinderen kregen na de huwelijksinzegening een Europese status, Vrouwen die als slaven in Batavia waren aangekomen, konden het – in twee generaties – op deze manier ver brengen in de Bataviase maatschappij. Van slaaf (slavin) naar gezeten vrijburger in de hoogste kringen., waar zij konden gebruik maken van de bezittingen en tot op zekere hoogte van het kapitaal van hun man. Ironisch genoeg konden ze daarmee ook beschikken over de slaven en slavinnen van hun nieuwe echtgenoot. Het moet de andere slavinnen met de nodige jaloezie vervuld hebben.
    (Bron: Compagnies dochters. Vrouwen van de VOC (!602-1795). Geschreven door Michel Ketelaars).

    • Jan A. Somers zegt:

      Ja, ik dacht dat u een goed verhaal heeft. Bij Els Jacobs treft u ongeveer hetzelfde aan. Maar cijfers? Die zijn er hoor. Ik heb er nooit specifiek naar gezocht, maar wel hier en daar wat bijvangst. Een beetje door elkaar:
      – Raffles schatte het aantal slaven op Java en Madoera op 30.000. De registers uit 1814 wezen op een aantal van 27.142, in 1820 nog 20,680 en in 1843 nog 9907. Ik denk dat dit cijfers zijn gerelateerd aan Europeanen. Niet inclusief de inheemse slavernij, die blijft onzichtbaar. Moet je bij de Indonesische bronnen zoeken.
      – Van Leur: Elk der edelen (in Bantam) voert het bewind over een wijk der stad, houdt in zijn hof zijn gewapende volgstoet van voorvechters, huurlingen en slaven. Aantallen moeten in Indonesische bronnen te vinden zijn, Bantam was een belangrijke stad.
      – De bezetting van het fort in Jacatra bestond uit commandant en opperkoopman Pieter van den Broecke, een predikant, een arts, drie officieren en een onderkoopman, 65 onderofficieren, beambten en ambachtslieden, 15 artilleristen, 70 soldaten, 25 Japanners, 16 Chinezen, 70 Javanen, circa 75 op de Portugezen buitgemaakte slaven en circa 35 vrouwen.
      – J. Van Goor schrijft behoorlijk veel over de slavernij in soorten, vooral in de West, maar ook in Indië. Als je dit leest moet hij vast nog veel meer weten. Voor 1854 komt hij voor heel Indië op ongeveer 12.000. In 1860 op Java ca. 5.000. Op Banda waren er nog ca, 2.000 perkslaven, voor het overige waren de slaven in Indië voornamelijk huisbedienden. De cijfers van Van Goor lijken mij dan aan Europeanen gerelateerde slaven.
      Dit is nog maar een deel van mijn bijvangst. Als je werkelijk belangstelling hebt voor cijfermateriaal, dan is dat best te vinden. Zoeken in de primaire bronnen, en niet overschrijven zoals het bij mij het geval is.

  9. George zegt:

    Ook in Florida werd wat gruweijks verricht in 1617, toen de eerste slaven arriveerden in wat nu de VS is, op een Nederlands schip, geen cruise schip maar een slaven schip..

    • Boeroeng zegt:

      Spanjaarden waren voor 1600 al geland te Florida en mét slaven aan boord.

      30 May 1539: Hernando de Soto, following reports from Cabeza de Vaca, lands on the coast of Florida. Of about 1200 men in his expedition, around 50 were African slaves. After exploring modern Alabama, Arkansas, Florida, Georgia, Mississippi, and South Carolina, the expedition ended in disaster.

      http://blackhistory.com/content/213001/slavery-timeline-a-must-read

      • George zegt:

        De Spanjaarden deden niet aan de slavenhandel op grote schaal, zoals de Hollanders, Engelsen en Fransen; de slaven die de Spanjaarden meebrachten waren niet voor de slavenhandel!

      • George zegt:

        en vergeet ook niet de Portugezen die notoire slavenhandelaren waren, samen met de Hollanders, Engelsen en de Fransen in de ‘the Americas”.

  10. PLemon zegt:

    In de Oost liepen verschillende afhankelijk- en ondergeschiktheidsrelaties zo door elkaar heen dat het ws niet eenvoudig was de echte misstanden tussen meester en slaaf te extrapoleren dat er sprake kon zijn van een echte slavencultuur.
    Zie de diverse reacties eerder :https://indisch4ever.nu/2015/04/06/ook-slavernij-in-nederlands-indie-moet-worden-herdacht/

    • Surya Atmadja zegt:

      PLemon zegt:
      1 juli 2015 om 16:20
      In de Oost liepen verschillende afhankelijk- en ondergeschiktheidsrelaties zo door elkaar heen dat het ws niet eenvoudig was de echte misstanden tussen meester en slaaf te extrapoleren dat er sprake kon zijn van een echte slavencultuur.
      =============================================================
      Was dat maar waar dat het stiekem gebeurde .
      In Oud Batavia (2delen 1921 ?) uitgegeven door Het Koninklijk Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen ter gelegenheid van 300 jarige verjaardag van Batavia kan men e.e.a lezen over de slaven van Batavia.

      Opstandige slaven, of slavinnen die naar de toean te veel “lonken” werden vaak mishandeld , zelf met de tjamboek(zweep) gestraft door de grote mevrouw.
      In Petjenongan (in de buurt van Passer Baru Batavia) heb je vroeger een pad waar gedroste slaven verblijven, de naam ben ik even kwijt.

      Er is een verschil (zegt men) met de Amerikaanse toestanden.
      Ook v.w.b de statusverschillen .
      De “geschoolde” slaven werden door de kleine eigenaars verhuurd om het leven van hun meesters te veraangenamen (o.a in de herberg , waar ze bijna continue dronken werden) .

  11. Arthur zegt:

    Ik weet niet of dhr. Baay bedoelt dat de Indische-Nederlanders nazaten zijn van slaven in de Oost, gelijk de Surinamers en Antillianen nazaten zijn van slaven in de West, maar dat is dus pertinente onzin om dat te stellen.
    De slaven in de Oost waren de inlanders cq inheemsen en niet degenen die deel uitmaakten van de mestiezen-cultuur aldaar. Indo’s/Indische mensen kon men vinden in allerlei beroepsgroepen, van hoog tot laag, maar heb nooit gehoord dat Indo’s/Indische mensen te werk werden gesteld als slaven.
    Ik ben zelf een nazaat van Europese avonturiers (Nederlands, Belgisch, Zweeds, Duits oa.) die zich voortplanten met de mooie mestieze dames aldaar.

    • Boeroeng zegt:

      Ik heb dat boek van Reggie Baay gelezen en hij stelt niet dat Indische Nederlanders in het algemeen nazaten zijn van slaven. Hij noemt wel ergens dat die Indische nazaten met slavenvoorouder meestal dat niet weten. Of wel iets weten, maar verder was daar generaties lang niks bekend in de familie.
      Hij beschrijft dat te weinig Europese vrouwen aanwezig waren en dus dat Europese mannen van allerlei stand hun heil zochten bij Aziatische vrouwen, ook bij slavinnen, waarvan kinderen werden geboren.

      De gemengde kinderen (dus indo’s) van slavinnen werden soms als slaaf beschouwd.
      Maar het tegendeel kwam ook voor. Dat de vader/slaveneigenaar zijn kinderen adopteerde, een Europese naam gaf en min of meer de opvoeding en de opleiding betaalde.

      Mijn grote duim in de wind houdend ……kan ik ruw inschatten dat een aantal % van alle huidige Indisch-Nederlandse nazaten een slaaf als voorouder hadden. Maar meestal voor 1800.
      Hoeveel % ? ksegmawa….. 2 tot 10% ?

      • Loekie zegt:

        “Is het niet veelzeggend dat het onverkwikkelijke slavernijverleden in Nederlands-Indië volledig uit ons collectieve geheugen lijkt te zijn gebannen, geen plaats heeft in onze nationale geschiedenis en ook geen plek heeft gekregen in de nationale herdenking van de afschaffing van de slavernij?”
        Idee: Indisch Nederland gaat jaarlijks een drietal Indo’s aanwijzen die namens de Indische gemeenschap tijdens herdenking van de afschaffing van de slavernij bloemen gaan leggen. Het hoeft niet aantoonbaar te zijn dat die drie zelf ook nazaten zijn van slaven. Gaat om het idee, het principe, om loyaliteit.
        iets voor het IP om ermee aan de slag te gaan? Kan natuurlijk ook dat iemand op de gedachte komt dat de Indische gemeenschap een eigen slavernij-monument moet krijgen.

      • Surya Atmadja zegt:

        Boeroeng zegt:
        1 juli 2015 om 13:28
        Ik heb dat boek van Reggie Baay gelezen en hij stelt niet dat Indische Nederlanders in het algemeen nazaten zijn van slaven.
        =========================================================
        Ik heb zijn boek niet gelezen .
        In het verre verleden heb je naast de Mardijkers ( van sanskrit Mahardhika) ook andere gekerstende bevolkingsgroepen die met een status als slaaf(behalve Javanen) gingen vermengen met de Eurasians/Mestiezen etc .
        Volgens de Romeinse recht is het ook normaal dat de vader over de toekomst van zijn bezit/kind beschikte.
        Erkennen (only the happy few) , terugsturen naar de kampong van de slavin of door verkopen.

    • Jan A. Somers zegt:

      Ik dacht dat Indische Nederlanders, in ieder geval vroeger, vaak pronkten met afstamming van een prinses o.i.d. Daar waren er dan ook veel van. In mijn familie hoorde je dit overigens ook.
      Ik wil ook nog opmerken dat alle gegevens van slavernij in relatie tot Nederlanders (dus niet de inheemse slavernij) ligt opgeslagen in de archieven in Den Haag en Jakarta. Maar als niemand daar kennelijk belangstelling voor heeft, is dat dan geschiedverzwijging of geschiedvervalsing?
      En uit de Indische wetgeving:
      Art.170. De slavenhandel, de invoer en de openbare verkoop van slaven zijn verboden.
      (2) De als slaven van elders aangevoerde personen zijn vrij, zoodra zij zich op het grondgebied van Nederlandsch-Indië bevinden.
      Art.172. Op Java en Madoera blijft het nemen van pandelingen, tot zekerheid van schuld, verboden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.