Pak Pierre verloor een goede vriend . Hij vertelt.
!
Vorige week overleed mijn vriendje Henk van Hek, “Semaranger in zijn hele donder”, zoals gisteren een spreker bij zijn afscheid zei. Henk werd 86 jaar. Op zo’n leeftijd heb je er “recht” op bij de Grote Toean te worden geroepen, maar voor de achterblijvers komt zo’n moment toch altijd te vroeg.
We woonden in Semarang in de zelfde straat, een paar huizen van elkaar verwijderd. Hij moet mij dus al gekend hebben toen ik voor de oorlog in de kinderwagen zat. Voor mij kreeg Henk pas betekenis direct na de oorlog, toen ik aan het straatleven begon deel te nemen. Hij was voor mij “de grote jongen”, de vechtersbaas achter wie ik mij kon verschuilen, geducht vliegeraar wiens “blèndrong” (leeg conservenblik waarom het glastouw was gewonden) ik mocht bedienen.
Aan het eind van de oorlog werd Henk nog opgepakt in een grote razzia, gemunt op opgeschoten Indische jongens aan wier loyaliteit de Japanner ernstig begon te twijfelen. Hij werd naar Ngawi vervoerd, waar hij een verschrikkelijke tijd doormaakte. Door zijn ervaringen moest hij tot zijn laatste snik niets van de Japanner hebben, ook niets van hun auto’s en andere producten en ook niets van hun sporten. Ik deed aan karate, Henk bleef bij pentjak en werd daarin nog een grote meneer.
In Henk verlies ik een onuitputtelijke vraagbaak over Semarang. Nooit zal ik hem meer kunnen bellen met een vraag over die stad en haar inwoners of met een vraag over het Javaans waarin hij zeer bedreven was, het Ngoko, Krama en Krama inggil.
Toen ik 3 weken geleden voor het laatst bij hem in Rijswijk op bezoek was, gaf hij mij toestemming om onderstaand verhaaltje over zijn vooroorlogse Semarangse jeugd te publiceren. Hij schreef het een paar jaar geleden voor het blad van KRIS, Stichting Komitee Reünisten Insulinde Scholen. Ruud Schmitt, een andere Semaranger en penningmeester van KRIS, is zo vriendelijk geweest het verhaal uit zijn kompeuter naar de mijne over te seinen. Hoefde ik het niet over te typen.
Ik hoop dat u, lezertjes van I4E, er genoegen aan beleeft. Het verhaal zou zich in iedere andere vooroorlogse Indische stad hebben kunnen afspelen.
Pak Pierre
Herinneringen aan Semarang
Nog maar een korte tijd en dan komen wij Semarangers op de KRIS reünie weer gezellig bij elkaar. Net als de vorige keer, weet je nog wel? “Adoeh, si Jantje! Roepanja nog precies dezelfde! Alleen jouw krullen wáár, njo?”- “Jàh, dat lieve meisje! Hóé doe je dat toch non, nog steeds ‘ndak koerang.” – Of: “Hé, kerel, jij ook hier! Nog geen spat veranderd zeg, alleen wat kaler misschien en de broekriem wat strakker aangehaald.” – “Gunst, lieve kind, wat ben ik blij je weer te ontmoeten! Je hebt nog steeds niets van je bekoorlijkheid van toen verloren.” Enzovoort, enzovoort, een mengelmoes van opgetogen kreten van herkenning en blijdschap om het weerzien, een drukke uitwisseling van kussen en omhelzingen.
“Eééé, bangsat!” Het scheldwoord waarvoor je vroeger zonder pardon met die ander op de vuist ging, is nu geworden tot een ontroerende begroeting en geeft nu alleen aanleiding tot stevig handen schudden en schouderkloppen. (Met dank aan de wijsheid en de mildheid van de seniorenleeftijd.)
Immers, die ander brengt je in je herinnering weer terug naar het vroeger dat je samen gedeeld hebt, de tijd toen alles zo eenvoudig leek en je zorgen betrekkelijk gering waren. Opeens ben je weer die jongen afkomstig van het Djokjase platteland, de suikeronderneming en de dessa’s in de wijde omgeving daarvan, die jongen die voor zijn scholing naar Semarang kwam en daar ‘in de kost’ was, de gebruikelijke benaming voor het plaatsvervangende ‘thuis’. Al pratende met die ander(en) herbeleef je je ervaringen, die in het begin van je Semarangse jaren nog nieuw voor je waren, maar allengs een vertrouwd deel van je dagelijkse leven gingen uitmaken en je uiteindelijk vormden tot wat je nu bent: een Semaranger.
Samen met die ander fiets je weer langs die straten en door die wijken met hun soms merkwaardige, vaak ook mooie namen: Pieter Sijthoflaan, Hoogenraadslaan, Wotgandoel, Tjap Kauking, Tiang Bendera, Kortademstraat, e.a. En – dat kan nooit missen! – Bodjong, die lange, rechte straat, die in feite het hart van Semarang uitmaakte. De Laan van Meerdervoort van het Oosten, werd hij wel eens genoemd; wisten wij, Indische kinderen die nog nooit in Holland geweest waren, veel! Maar met de naam Bodjong brengt de eigen herinnering aan de, aan weerskanten gelegen, gebouwen en grotere en kleinere winkels bij iedere oud-Semaranger een speciale glans in de ogen. Zelf herinner je je Bodjong als het trefpunt voor dat groepje zestien-, zeventienjarigen, dat vrijwel elke middag na de siësta, als de zon al wat lager stond, die lange straat van het begin tot het einde en weer terug, meermalen herhaald, op de fiets aflegde, ernstig pratend met elkaar of hartelijk lachend over de vele zaken die je toen erg belangrijk vond en alleen aan goede vrienden toevertrouwde.
De samen opgehaalde herinneringen voeren je ook terug naar die ene hoge boom met zijn koeltegevende schaduw vóór de school; die boom was direct na schooltijd het vanzelfsprekende verzamelpunt voordat je huiswaarts keerde voor het middageten. Daar, immers, had de toekang ès zijn karretje geparkeerd met de verrukkelijke tractaties: ès lilin en choco-ijs. De laatstgenoemde, beschaafde (figuurlijk uiteraard – schaaf-ijs, ès pasrah, was weer wat anders) ijssoort was de belasting voor die jongelui, die het hart van een lieftallige schoolgenote wilden veroveren of behouden. Na tweemaal trakteren was de ongelukkige zowel zijn eetlust voor de middag als het grootste deel van zijn zakgeld voor de week kwijt. Want mahalnja loear biasa voor ons! Maar de ès lilin was het pure smulgenot voor de vrijbuiters. Allerlei variëteiten toverde onze goede vriend uit de ijsgekoelde diepte van zijn wagentje: pramboos, arbei, panili, klèngkèng, piestàs , elk met zijn eigen kleur en smaak. Eigentijdse bevlogen lieden in dit land zullen beschuldigend wijzen op de bamboestokjes en uitroepen: milieuvervuiling!!
Hoe zo, milieuvervuiling? Nadat je genietend het laatste flintertje ijs van het stokje had gelikt, leverde je het immers in bij Pak Doel, die het dan, na wat achteloos roeren in een onbestemd blikje op zijn kar, in een weer gereed hangend glazen reageerbuisje stak voor de volgende fabricage van zo’n stuk zalig, bevroren genotsmiddel. Betalen deed je nimmer à contant, maar altijd op de pof. Kwestie van adat. Maar aan het eind van de week was het onverbiddelijk afrekenen: “Njo, ik krijg van jou 4 cent. En van jou 7½ cent” (The Big Spender!); enzovoort. Een feilloze accountancy; geen gerommel met steungelden en zo. Een dubieuze debiteur werd onbarmhartig gecorrigeerd door uitsluiting van de ès lilin aflevering. Van tijd tot tijd werd door het bezorgde lerarencorps ernstig gewaarschuwd voor de afschuwelijkste ziektes en kwellingen, die het eten van die smerige ès lilin wel zou kunnen veroorzaken. Volgens de geneeskundige dienst krioelden die immers van bacil-zus en/of bacil-zo. Achteraf geloof je stellig, dat die genietende jeugd van toen moet hebben beschikt over een maag als van een karbouw, waarin elke vorm van bacillair leven genadeloos vernietigd werd. Bovendien, nietwaar, stelde je een onwrikbaar vertrouwen in het jaarlijkse reinigingsritueel, dat zich voltrok in praktisch elk Indisch gezin, als regel op een dag van de grote vakantie: de schoonmaakbeurt van de inwendige mens d.m.v. castor-olie (kastrólie, ja toch?). Na zowat een hele dag min of meer gedwongen gekampeerd te hebben in het onmiddellijk bereik van de kamar ketjil, verrees je als het ware herboren en nóg sterker uit de marteling, gereed voor weer vele porties van de verleidelijkheden, die de onderscheidene straatventers je voortoverden.
Als de vooroorlogse Indische jeugd nu over deze en dergelijke onderwerpen begint te verhalen, ontstaat vrijwel ongemerkt een soort culinaire reisgids. Het is daarom nuttig hieraan abrupt een eind te maken.
En dan ben je al pratende weer terug in de tijd, toen je als kleine jongen logeerde bij oma en opa in hun grote Indische huis op Djatingaleh. Dan beleef je weer, dat je speelde op het platje, het ruime terras, in de koelte van de hoge Tandjoengboom die in het midden ervan geplant was. Van daar keek je uit over het heuvelterrein, de benedenstad en in de blikkerende verte het havengebied, de Kleine Boom en de Grote Boom. Als er een groot passagiersschip op de ree lag, stelde opa aan de rand van het platje een statief op en plaatste daarop zijn mooie verrekijker. Hij wist exact wanneer het stoombarkasje van de Kleine Boom naar het schip zou uitvaren en als het moment daar was, tilde hij zijn kleinzoon op een stoel om door de verrekijker dat altijd boeiende schouwspel te volgen. Aan de hand van opa wandelde je langs zijn enorme volière in de achtertuin, waarin hij regelmatig bijzondere vogels had, die je ’s morgens vroeg wekten met hun veelstemmig gekwinkeleer. Die vogels kocht hij op de grote pasar in de benedenstad om ze, na een kort verblijf met goed voer en goede verzorging, in zijn volière los te laten. “Dat vinden ze veel prettiger”, was zijn simpele verklaring aan zijn niet begrijpende kleinzoon.
Praten met andere oud-Semarangers op zo’n gezellige koempoelan betekent een samen delen van het vele goede dat ieder voor zich toen had in die dierbare stad. Je behoorde toen veelal tot verschillende leefwerelden, velen van ons kenden elkaar toen niet eens. Leeftijdsverschil speelde ook een grote rol. Maar nu en hier, in dit land dat de meesten van ons niet zelf hebben gekozen als permanente verblijfplaats, herken je in die ander wat jezelf bent: een Semaranger. Je stelt dan met genoegen vast, dat ook de jongere, na-oorlogse generatie zich op deze bijeenkomsten thuis blijkt te voelen, zich moeiteloos mengt onder de jeugd-van-toen en aandachtig luisterend de met zoveel nostalgie opgediepte herinneringen op zich laat inwerken. Ook al heeft die jongere lichting die wereld nooit zelf beleefd, hij wordt onwillekeurig meegesleept in de grote genegenheid voor die kota aan Java’s noordkust, waar de ouderen zo’n dierbaar verleden hebben liggen.
Voor jezelf maak je dan uit, dat dát die gevoelsband vormt waardoor deze speciale groep zich onderling verbonden weet. Zoals in die sentimentele song ‘Heart of my heart’, die bij wijze van slot van deze mijmeringen, zou kunnen eindigen met de (niet helemaal met de oorspronkelijke tekst overeenstemmende) regels:
You can see the teardrops glisten
As we join hands and listen
To the gang
That sang: ‘Heart of my heart’
En toen al. Zodoende.
Henk van Hek





















































@ Louise (Ilse) van Hek
Is “Otto” de meisjesnaam van Ferry Abels?
Zo ja dan is dat een halfzuster van mijn vader.
Huib
Sorry
Er had moeten staan: Is “Otto” de meisjesnaam van de moeder van Ferry Abels?.
Huib
@ Huib Otto: De moeder van Ferry was Eveline Bastiaans.
“Mijn moeder Eveline Bastiaans is geboren op 31 juli 1900 te Pekalongan in Midden-Java en mijn vader Ernst Quirinus Charles Abels (roepnaam Tjoh) is geboren op 29 januari 1901 te Semarang eveneens in Midden-Java, en was aan het begin van zijn carrière als Rijksambtenaar der directe Belastingen steeds aan overplaatsingen onderhevig.”
Zie de link: http://ferry.asa4u.net/01_introductie.html
Ik was in Semarang geboren, miijn meisjes naam is Louise (Ilse) van Hek.
Ferry Abels is miijn neef, dit is het eerste keer dat ik van Henk van Hek hoor.
Ik heb ook nog even broer die Richard van Hek heet, him woond in Noordwijk.
Self won ik al 36 jaar in America. Graag meer informatie?
“Een vraag:mijn Oma van Moeders kant is een Abels,getrouwd met een Samson.Ze is in Probolingo geboren,weet U of genoemde Abels geparenteerd is met mijn Oma.Indo’s weten toch een hoop – – -,Jos Crawfurd.” Beste Jos, helaas ken ik Ferrie’s familie niet, alleen van aanzien, zag en sprak hem wel. Leuk dat u van een Kolff en VanDorp in Soerabaia weet. Mijn oom Dik had er een bengkel, wij logeerden bij hem en z’n vrouw, tante Roos(?) en hij reed ons in zijn zijspan rond.
Ach ja, zoveel nostalgie van froeher. Bij het opzoeken van de stamboom van de Hartmans vraag ik me nog altijd af hoe zij waren opgegroeid. Ze waren vroeg wees, mijn tante Zus(SophieFrauke) en broers Berend, Dik en Ted(Alfred). Boeroeng heeft me nog geholpen maar kwam ook niet ver.Terwijl van m’n moeders kant wel een prachtig stamboek vanaf 1490 of zo gemaakt kon worden. Don’t worry, be happy. Ted Hartman
Bedankt Heer Ted,ja een boel info is vanwege de oorlog en politiek in de Gordel van Smaragd verloren gegaan en nu willen ze in Amsterdam ook nog dumpen.Ik zit vaak ook met onopgeloste vragen,ik ben de jongste en voel nog een hoop aan te kunnen,maar de geschiedenis laat mij in de steek ondanks dat je kan googelen. Ach ja Tuan we kunnen nog lachen ondanks alles. Groetjes Jos Crawfurd.
Als de goede Henk van Hek vanaf z’n wolkje kan zien wat dit topic te zijner ere allemaal losmaakt, dan kan hij niet anders dan “legoh” zijn, voldaan, tevreden.
Ik zal proberen separaat nog persoonlijke vraagjes te beantwoorden over Henk, zijn familie en de personen die hij mogelijk heeft gekend, voor zover ik iets weet of nog te weten kan komen en voor zover ik de privacy van (mogelijk) betrokkenen niet schaad.
Soms ben ik bang dat ik in mijn openheid al balanceer op het randje, de een is nu eenmaal wat gevoeliger dan de ander m.b.t. het noemen van een naam in relatie tot iets of iemand.
Pak Pierre
Ik vind verhalen over lang overleden Semarangers interessanter dan over nog levenden. En wie hun ouders waren enzo.
Natuurlijk Pierre….. we moeten allemaal uitkijken wat we vertellen.
Boeroeng maar wat valt er te verbergen dan.Als ken negatief wil denken dan doet hij lekker als hij daar voldoening van heeft. Het is niet uitgesloten dat je voor en tegen standers terug vindt of ervaart. Ik heb legio vijanden doordat ik volgens hen negatief ben geweest;let it Be,Be happy guy.
Jos, voorzichtig blijven wat je schrijft op het internet over levende personen of hun oudere familieleden .
Gun mensen hun privacy,
“Blijft gezond Heren van het eerste uur,wij lezen als jonkies graag zulke verhalen van Toen Vroeger en niet die vele leugens van een Fasseur en een de Jong.Met vriendelijke groeten,Jos Crawfurd”
Ik sluit me aan bij Jos, het is fantastisch weg te kunnen dromen in deze oud-Indische verhalen. Ik lees ook de Indo. Heb ook net wat over Djerakah (melkerij Op Hoop van Zegen, tussen Semarang en Kendal) naar Burung gezonden………Als jonkie (hoewel nu 82) van 2e generatie of 1e, hoe je het bekijkt, reken ik mezelf tot de zeer gelukkige dat ik ook als Ferry Abels als laatste der Mohikanen, er nog ben door Gods Genade. Ik heb met Ferry gewerkt in Jakarta, drukkerij Kolff & Co. Zie hem nog op z’n fiets of brommer. Ken hem dus van aanzien. Lieve mensen van Indisch4ever, leuk om af en toe zo gezellig te ngobrol. Ook kende ik een familie Van Hek, ook Anton en tante Leen, met drie zoons: Han, Ferry en Leo. Allemaal heengegaan. Wel nog contact met weduwe van Leo en kinderen van Han. Tot horens/lezens, Ted Hartman
Heer Hartman,dank voor U supporting. Kolff zit ook in Surabaya,eveneens van Dorp. Een vraag:mijn Oma van Moeders kant is een Abels,getrouwd met een Samson.Ze is in Probolingo geboren,weet U of genoemde Abels geparenteerd is met mijn Oma.Indo’s weten toch een hoop heer Ted Hartman. Met vriendelijke groeten,Jos Crawfurd.
Ik wil als trotse Semaranger ook wel even kwijt dat er in “mijn” stad naast Pan Dorp ook een boekhandel Kolff was en dat ik met mijn stiefvader, Cees Rader, vanaf mijn 12de jaar (leeftijdsdrempel, door mijn moeder ingesteld) mee mocht op jacht, ook in de bossen van Djerakah, waar wilde zwijnen geen “tjèlèng”, maar “kemin” heetten.
De vader van Henk van Hek, Leendert, had na zijn pensionering door de handelsfirma Hagemeyer ook een melkerij, eerst achter zijn huis in Semarang, later naar ik meen ergens in het Ambarawase.
Pak Pierre
Heer Pierre,van Dorp en Kolff is net als hier:Liddle en Hema toch….
of misschien Edah en Jumbo.
In Hollandia ken ik een Rob en Ferry Rader die bij de Pim woonden,is het familie van U.
met vriendelijke groet,Jos Crawfurd.
Sayang Pak Crawfurd, maar Rob en Ferry Rader ken ik niet.
Mijn stiefvader Cornelius (Kees) Rader, geboren in Semarang in 1897, kwam uit een gezin met als ik mij niet vergis 9 kinderen. Het grote gezin woonde in Karangbidara, oude Pa Rader was klerk bij de Raad van Justitie.
Dus …. alleen uit die tak van de boom veel (stief) neven en nichten die ik niet allemaal ken. Dan zijn er natuurlijk ook weer de toeroenans van de broers van oude Pa Rader met hun toeroenans.
Indië was een vruchtbaar land en alleen met de goeling naar bed was toch ook niet alles …..
Pak Pierre
Pak Boeroeng
Het bovenstaande brengt me op de gedachte dat de heer van Hek mogelijk ook mijn moeders familie gekend kon hebben.
Mijn Opa Frans Winsser en Oma Christine Laarhuis , die ik beiden overigens niet gekend heb, want voor de oorlog al overleden, waren
ook Semarangers. Hij was ooit plv politiecommissaris en van oma haar familie weet ik eigenlijk nog totaal niets. Wel dat ze een halfzuster schijnt te hebben die ik wel gekend heb als Oma Bes (Elisabeth?)gedurende de oorlog in Bandoeng toen ze behalve het gezin van haar eigen 2 dochters getr. met Kalff en slager ’t Hart ook die van mijn moeder trachtte te steunen met eten en zo. Ze was getr. met Cornelisz of het was haar eigen naam.
Van mijn opa bezit ik nog een foto in politie uniform met knevel en ook van zijn hele gezin oud-Indisch op de veranda genomen van het huis waar ze toen woonden op een mij onbekend adres.
Opa Frans ligt in Breda begraven in een familiegraf waar ook zijn moeder Clara Dettingmeijer e.a. Winssers liggen en oma Tine Laarhuis is in Tjimahi begraven waarschijnlijk is ze met mijn ouders mee verhuisd naar Tangsistad Tjimahi.
Er bestaat ook nog een vraag over de afkomst van de Winssers. Eén versie is Duitsland nl. Winzer , een andere versie is Schotland waar
tijdens de oorlog een oom of neef van mijn moeder als militair verbleef en mij ooit telefonisch meedeelde dat hij daar de naam Winsser vaak zag op bv. vrachtauto’s e.a. plekken. Vraag me nu wel af of hij e.e.a. niet verwarde met Winsor of zelfs Windsor.
De namen Winsser, Winsor en Windsor komen overal in Groot-Brittannie voor, niet alleen in Schotland, wijlen mijn schoonmoeder was een Winsor, geboren te Plymouth,Devon,Engeland. Lekker verwarrend…..en waarschijnlijk niet aan elkaar verwant.
Mvg.
Nou … Windsor lijkt mij behoorlijk deftig. Maar die zijn geparenteerd aan de familie Hannover uit Duitsland, zo heb ik begrepen. Niets Indisch.
Groetjes Nadia,
Pak Pierre
Van een site waar voorouders Winsser van Huib Otto staan.
De Winsser die naar Indië ging was een Amsterdammer
http://www.myheritage.nl/site-family-tree-78633731/stamboom-rietveld?familyTreeID=7#!profile-7000121-info
Pak Boeroeng bedankt. Deze site ken ik inmiddels nadat ik door een telg Danielle van Hoorn via I4E ben benaderd na mijn reactie op een zus van mijn opa in de I4E gepubliceerde stamboom van Dezentje en vd Linden.
Dit is inderdaad een nauwe familietak want afstammend van een oudere broer van mijn moeder. Na de oorlog rond 1949/1950 voor het laatst mijn nichten, neef en tante bij ons thuis in de Poetrilaan in Bandoeng gezien toen ze door mijn moeder zijn opgevangen. Nadien alleen ooit nog neef Dolf Winsser en zijn gezin in Vianen per ongeluk ontmoet maar toch te druk om kontakt te houden.
Huib,
Ken je ook deze site:http://www.geuzebroek.info/genealogie_winser_winsser.htm#IV.28
Jouw Winsserlijn vind je bij IV.28 met Jan Jacob Winsser geboren 29 juni 1815 te Amsterdam.
Hij ging naar Indië
@ Ibu Nadia Leworthy-Hanssens
Bedankt dus die oude oom had mss toch gelijk dat Winsser met dubbel “ss”
in Schotland en dus ook in heel Engeland vaak voorkomt. Dus geen verwarring met Winsor of zelfs inderdaad erg hoog gegrepen Windsor.
Ben nu toch wel geneigd te vermoeden dat het niet uitgesloten is dat
de familienaam oorspronkelijk uit Engeland stamt.
Immers indertijd werden o.a. ook veel Schotten geworven voor het KNIL.
Een KNIL schot was een tijdje met Mata Hari alias Greetje Zelle getrouwd.
Pak Pierre
@Pak Boeroeng,
De site Geuzenbroek ken ik niet, waarschijnlijk omdat de naam slechts met 1 “s” is gespeld en ik in het grijze verleden door een oud-oom Lex
Winsser, ovl. te Zaandam ergens in de 90-er jaren, heb laten vertellen dat die 2 ss erg belangrijk waren.
Het grappige is dat die Jan Jacob Winsser, geb.29 juni 1815 wel een tijdgenoot is met de oudste voorouder die ik tot nu toe heb kunnen traceren. Nl. Johannes Jacobus Winsser, geb. datum en plaats onbekend, ovl. 8-12-1866 tee Batavia. Beroep onbekend.
Ik heb wel altijd al het vermoeden gehad dat hij degene was die vanuit Amsterdam naar Indie vertrok. Hij is ca. 1935 te Breda ovl. Trouwde met Clara Johanna Frederika Dettingmeijer 18-5-1848 te Batavia.
Mij zijn 9 kinderen uit dit huwelijk bekend, w.o. de vader van mijn opa
Alexander Arthur Winsser, geb.17-5-1856 te Batavia, ovl.15-6-1890 te Soerakarta-Bojolali. Huwde op 16-3-1881 te Soerakarta met Julie Amalie Nolten, geb.2-9-1862, ovl.14-2-1890 te Soerakarta-Bojolali.
Dit gezin telde 10 kinderen! w.o. mijn opa Frans.
Veel Winsser maakten carriere bij KNIL, marine of politie, zo ook mijn opa die na een loopbaan bij het leger naar de politie in Semarang overstapte en daar hoofdcommissaris is geweest.
In de 80-er jaren kwam ik nog twee interessante Winssers op het spoor
zie ik nu bij het doornemen van mijn notitiekaartjes. Al kan ik mijn eigen tjakar ajam haast niet meer ontcijferen. Een John Winsser , prof.dr. diergeneeskunde in New York, later retired in Florida vertelde mij het verhaal over Jack Winsser overste en cdt van de van Galen die in Rotterdam vocht tegen de Duitse bommenwerpers. Na torpedering gevangen genomen wou hij de Duitsers geen eed van trouw afleggen en is ik neem aan in Colditz krijgsgevangen gezet. Hij is uiteindelijk vice admiraal of schout bij nacht geworden.
Een ander familielid Joop Winsser getr. met een Braziliaanse vrouw, woonde in Silverspring, Maryland vertelde tel. ook een leuk verhaal over voorouder Alexander Arthur die een suikerplantage had in Solo en schatrijk was, want quote: “hij had wel 7 Cadillacs”
Door tijdgebrek heb ik jammer genoeg al die verhalen niet verder uit kunnen zoeken.
Er moeten ook nog dochters in Rotterdam en Londen wonen want die betalen de grafrechten van het familiegraf in Breda. Of ze nu nog leven is de vraag.
Er woonde indertijd zelfs een broer van Joop (Joseph) – Charles in Nigeria.
Ik kon nagaan dat er 15 gezinnen van Hek woonden te Semarang in 1927. En nog 10 elders. Een grote familie geworden dus.
Ja, dat geloof ik ook wel. Wijlen Henk kende ze ook niet allemaal.
De enige school die ik in bezettingstijd heb bezocht was de zondagsschool en die was geloof ik nog zeer clandestien.
Als ik mij goed herinner was die bij een familie Laurens thuis (Laurens …. Dèpok christenen dus).
Eén van de juffen was Atje van Hek, op wie ik smoorverliefd was, vanwege haar lange zwarte haar. Meer kan ik mij van haar schoonheid niet herinneren. Ik wist toen natuurlijk ook nog niet waar ik precies op moest letten.
Pak Pierre
Had Henk ooit kunnen achterhalen wie Atje van Hek was?
Ouders… verwantschap ?
Of die familie Laurens ?
In 1941 woonde in Semarang een architect Andreas Jacob Laurens, gehuwd in 1921 met Ottie Busselaar.(Octavia) Ik vond geen andere Laurensfamilie.
Andreas was geboren in Depok en overleefde de oorlog niet
http://srs.ogs.nl/slachtoffer/88921/andreas-jacob-laurens/
Ze hadden een dochter Huberta die met Johan Mierop huwde.
http://www.decalonne.nl/tng/familygroup.php?familyID=F1088&tree=1
Ik heb bij Andrea Laurens navraag gedaan en dit is haar antwoord:
Die zondagsschool was bij ons! En weet je wie les gaven? Tante Huby, Tante Telly en Tante Free. Het was idd zeer clandestien, want er mocht geen onderwijs gegeven worden in het Nederlands…! Wat ik me goed kan herinneren is, dat de verhalen aanschouwelijk gemaakt werden, dmv een kleine zandbak, waarin allerlei poppetjes en beesten (zelf gemaakt!) in geprikt werden. Dat vond ik altijd erg leuk!
ik heb aan deze periode niet zoveel herinneringen, want ik was zelf 3 of 4 in die tijd. Ik heb wel veel verhalen achteraf gehoord, van mijn zussen. Het enige wat ik me goed kan herinneren is, wat ik al eerder zei, de zandbak met de poppetjes en dieren enz.
Een van de juffen kan inderdaad Atje van Hek geweest zijn.
Zij is familie van ons. Mijn twee oudste zussen zijn allebei overleden en de derde zus heeft helaas geen herinneringen meer…! ik kan er verder niets meer over zeggen en ook niet meer navragen, helaas…!
Atje woont in de USA, waar is onbekend……
Veel dank. Elmi.
Ik heb zo’n idee dat Atje familie was via moeder Ottie Laurens-Busselaar.
Zo’n illegaal schooltje was toch een soort verzetsdaad?
Je wist toch niet wat er kon gebeuren als ‘ de jap’ het wist ?
Hoeveel literauur is hierover?
Nou, nou, nou ….. er gaat weer een doosje met diamantjes open!
Die zandbak – een grote tampah – met mooi wit zand en geknipte bijbelse taferelen in het zand gedrukt herinner ik mij levendig. Ik neem aan dat daarin het paradijs was voorgesteld, want de grote slang staat nog helder op mijn netvlies gegrift.
Als ik mij niet vergis woonde de familie Laurens bij ons in de straat, Pandean Lampèr, meer aan het begin, dus dicht bij de viersprong Karreweg – Karangtoeri – Petèrongan.
Voornamen van Laurens kinderen kan ik mij niet herinneren.
Ik meen dat naast Atje ook haar zusje Erna van Hek (met krulletjes?) present was op de zondagsschool.
Volgens wijlen Henk van Hek waren Atje en Erna nichten van hem. Meer weet ik niet over de dames, toen misschien nog meisjes.
Bij de naam Mierop herinner ik mij alleen Piet Mierop, die bij mij op de Lagere School een jaar in de klas zat (5de klas van juffrouw Joke Matulessy – Kolmus).
Te gelegener tijd zal ik bij de weduwe van Henk van Hek vragen of ze nog iets meer weet over de Lourensen, want ze woonde toen een poosje met haar moeder en broertje bij ons op Pandean Lampèr in. In die tijd is de liefde tussen haar en Henk, beiden ontluikende teenagers, begonnen. Beiden hebben echter nog gemeend een ererondje door het leven te moeten maken voordat ze elkaar, vele jaren later, bij toeval – wat is toeval? – weer zagen en de oude liefdesvonk onhoudbaar opvlamde. Ik hoop dat ik dit allemaal mag schrijven van haar. Nu ja …. true love. Daar kan niets mis mee zijn.
Op Pandean Lampèr woonden veel Indo buitenkampers. Het was een straat met o.m. families Monfils (Mompies), Van Hek en Raket, waar veel muziek werd gemaakt. Jan Raket kon mooi zingen. Ik herinner mij zijn vertolking van “Hör mein Lied, mein’ Violetta” op de voorgalerij van zijn huis tegenover ons. Een jongere Mompies telg, René, is met zijn band nog steeds vaste muzikant bij de jaarlijkse koempoelans van KRIS. Vorige week was hij ook aanwezig in Rijswijk. Small world.
Tja … dat was het dan weer, hopelijk voor even.
Pak Pierre
Het schooltje was in Pandean Lamper no 4, Semarang. In 2008 is Andrea er nog geweest met haar familie. Het huis staat naast een school en was niet zo moeilijk te vinden.
Echo’s uit het verleden.
To whom it may concern:
Die school was voor de oorlog een MULO, na de oorlog een lagere school (“met den Bijbel” en Nederlands als voertaal) waar mijn tante, toen juffrouw Bonjer, schoolhoofd was.
Ik heb er op gezeten tot de 5de klas, toen de school een Indonesische SMP (Sekolah Menengah Pertama) moest worden en het onderwijs van onze school werd voortgezet in noodruimten, afgeschoten met gedèk, van de Chinese school Tjong Hwa Hwie (ik weet niet of ik dit goed schrijf) aan de Karreweg.
Na een jaar werd alle lager onderwijs met Nederlands als voertaal geconcentreerd op de Gergadjischool, schoolhoofd de heer Van der Burg, alias “Pètak”). Daar heb ik in het schooljaar 1950 – 1951 de 6de klas afgemaakt. Einde redelijk onbezorgde lagere school tijd. Op naar de HBS. Nieuwe fase in het leven.
Pak Pierre
P.S. Ergens zag ik de naam Busselaar voorbij drijven. In het poëzie album van wijlen mijn zusje Maddie nog een foto aangetroffen van een mooi Indisch meisje, dat ondertekende met “je klasgenote A.H. Busselaar”. Jaar 1949. Zij moet dan een klasgenote zijn geweest van de HBS, toen nog aan de Oei Tjong Ham Weg.
PP
Hartelijk dank u allen voor uw blijken van medeleven.
Tja … een afscheid voorgoed van iemand die je dierbaar is geworden, althans “voorgoed” voor zover we nu weten, is nooit leuk. Ik geloof dat u allen op een leeftijd bent gekomen dat u als “ervaringsdeskundige” kunt invoelen wat dat betekent.
En het betreft dan niet alleen een afscheid van een mens die je dierbaar is geworden, maar van een tijdperk waarin die mens heeft geleefd en betekenis heeft gehad. Een tijdperk dat ten dele, maar zeer nadrukkelijk, ook je eigen tijdperk is.
Henk is geveld door kanker. Vier weken geleden zat ik nog een hele middag en een deel van de avond bij hem, in zijn woonkamer vol foto’s en relikwieën. Zijn gitaar, waar hij al lang geen belangstelling meer voor had, toch nog prominent binnen handbereik en ergens anders de piano, ook enigszins verstoft. Wij bepaalden ons tot omong kosong over Semarang en alles wat er bewoog. Zijn vrouw haalde bami en daar hebben we nog gedrieën van gesmuld.
Henk was niet bang voor de dood. Wij hebben er heel nuchter over gesproken. Hij was er klaar voor. Op een gegeven moment vroeg hij wel of ik dacht dat er “iets ” was na de dood, een voortbestaan in een andere dimensie. “Ik sluit het niet uit”, zei ik en toen zijn we nog even in de para-psychologie gedoken en de hantoes, momoks, sètans en pontianaks die ons leven als kleine jongen beheersten.
Aan alles komt een eind. Wij gaan nog even voort op I4E, zo mag ik hopen. Met vrolijke kout of in serieus doch fair gevecht over het een of andere topic.
Dan nog een woordje voor Pak Lemon, over Ferry Abels, ook een Semaranger voor het Aangezicht des Heeren, nog niet zo lang geleden overleden. Een van zijn dochters was eergisteren ook op het afscheid van Henk.
Toen ik bij Henk wegging kreeg ik van hem en zijn vrouw Ger een doos mee met stokoude en nieuwere jaargangen van het blaadje van de Stichting KRIS. Mijn exemplaren had een witte tornado in een onbewaakt ogenblik “geruimd”. In die KRIS periodiekjes een zee aan eigen gemaakte gedichtjes, herinneringen, verhalen van oud leerlingen, velen ook “oedah ati”.
Ik heb gevraagd of ik af en toe voor I4E een diamantje uit die schat aan jaargangen uit zou mogen kiezen, met bronvermelding natuurlijk. Henk en Ger vonden het prima. Voor alle zekerheid op de afscheidsplechtigheid daarover ook Ruud Schmitt aangeschoten, sedert eeuwen als penningmeester/secretaris de drijvende kracht achter KRIS. Ik kreeg Ruud’s zegen en het artilkel dat ik nu als een IM aan Henk heb gepubliceerd, heeft Ruud mij via mail toegezonden, met de tjakar ajam van Henk.
Nu weet ik dat Henk en Ferry Abels dikke pals zijn geweest. Misschien hebben ze het verhaal gezamenlijk geschreven.
Pak Pierre
Pak Pierre,terimah Kasih ya.Sedih kalau baca memory ini waktu grimis dan mendung. Ik ga nu verder,wat kunnen Indo’s zo heerlijk het verleden op schrift zetten,ik krijg er een brok In mijn keel van. Begint U maar gelijk die hele bundel op de site te plaatsen,mag van mij;je kan dan al lezend naar je saputangan graaien.laat mij niet de overhand nemen maar U bedanken voor alle moeite. Ik herken U nu van een andere kant. Blijft gezond Heren van het eerste uur,wij lezen als jonkies graag zulke verhalen van Toen Vroeger en niet die vele leugens van een Fasseur en een de Jong.Met vriendelijke groeten,Jos Crawfurd.
Nou, nou, nou Pak Crawfurd,
Niet ineens heel rakoes worden.
Maar goed, ik ga die hele bèsèk doorworstelen en er af en toe een stijlbloempje uit vissen.
Misschien dat Pak Boeroeng die stijlbloempjes in een apart rubriekje wil onderbrengen met als titel, bij voorbeeld:
“Uit de oude bèsèk van de Reünisten Insulinde Scholen”.
Ere wie ere toekomt.
Pak Pierre
Kijk maar PP, wat je wilt doen , kan doen, en mail me.
Is een scan van een bladzijde goed leesbaar?
Om alles over te typen….. lijkt me best veel werk voor serie topics.
Ik had aan die ellende van het overtypen ook gedacht (ons Indo’s bent immers lui) en het zou mooi zijn als je mijn scans bewerkbaar en rijp voor publicatie op I4E zou kunnen maken. We’ll see.
PP
Schitterend Pierre.
Ik hoor wel van je als je een stukje van KRIS wilt publiceren.
Dan maken we een apart topic van .
Boeroeng goed van je om zo snel te reageren,hartelijk dank.Jos Crawfurd
“Apart topic” zie boven.
“Uit de oude bèsèk …..”. Maar misschien weet je iets leukers.
Pak Pierre
@Pak de la X “Dan nog een woordje voor Pak Lemon, over Ferry Abels, ook een Semaranger voor het Aangezicht des Heeren, nog niet zo lang geleden overleden. Een van zijn dochters was eergisteren ook op het afscheid van Henk.”
Alweer (?)een bewijs dat ‘toeval’ niet bestaat en we het zo noemen omdat zoveel zaken ons boven de bekende pet gaan. Twee (?) Semarangers die in een andere dimensie elkaar weer ontmoeten met achterlating van hun opgetekende belevenissen uit het Indië van weleer. Zo ontstaat er op het internet ahw een digitale omnibus vol indische verhalen ‘van froeher’.
@ Pak Lemon,
Een wijs man heeft eens gezegd dat toeval niet bestaat omdat het iets is wat je “toevalt”, waar je recht op hebt. Predestinatie dus als je het goed bekijkt, alles voorgedokterd. Pak Calvijn had daarover ook al nagedacht.
In ieder geval is het goed dat de “laatsten der Mohikanen” zoals Ferry, NIET Freddie Abels zich en zijn tijdgenoten noemde, onverdroten hun herinneringen aan hun jeugd en verdere leven in Insulinde optekenen en verspreiden, voor de digitale omnibus.
Als er iemand is die nog wil weten wat “Indische cultuur” is, dan zal zij of hij uit die verhalen heel wat essentialia daarvan kunnen peuren. Wij moeten er alleen voor zorgen dat al die petites et grandes histoires goed centraal bewaard blijven en vooral niet in overheidshanden komen, want voordat je het weet hebben de cultuurbarbaren de deleteknop ingedrukt en zijn ook de digitale herinneringen aan een voorbije tijd voorgoed verloren gegaan.
Pak Pierre
@Pak Pierre zegt: “In Henk verlies ik een onuitputtelijke vraagbaak over Semarang. Nooit zal ik hem meer kunnen bellen met een vraag over die stad en haar inwoners of met een vraag over het Javaans waarin hij zeer bedreven was, het Ngoko, Krama en Krama inggil.@
— Gecondoleerd meneer De la Croix met het overlijden van uw goede vriend Henk van Hek. Moge hij rusten in vrede.
e.m.
Sluit me aan in de rij van lezers die hun medeleven betonen met het verlies van uw sobat / teman.
Het toeval wil dat ik een vergelijkbaar maar langer verhaal van een “oud-indisch gast”(sic) tegenkwam. Zie : het levensverhaal van Ferry Abels. Het verhaal dat hij onlangs bundelde in een boekje dat direct na verspreiding een tweede druk kreeg en waaraan hij de volgende veelzeggende titel gaf: “Paul Ferdinand Abels. Mijn kleurrijk leven als één van de Laatste der (1ste generatie) Indische Mohikanen.” https://indisch4ever.nu/2011/06/21/mijn-kleurrijk-leven/ of http://ferry.asa4u.net/
De vele details die erin zijn verwerkt triggeren het herbeleven zoals het ès-lilin geslobber van dhr van Hek destijds.
@ Pak Lemon: Nu ik uw 2 links naar Ferry Abels heb bekeken moet ik mijn reactie van 1 november 2013 om 21:41 enigszins corrigeren:
De “Ferry” (Paul Ferdinand) Abels die daar voorkomt is m.i. niet de Abels, Semaranger en ooit sobat kental van Henk. Ik kende hem als “Fred” of “Freddie” en niet “Ferry”, maar aangezien die roepnamen qua klank niet zo ver van elkaar verwijderd staan is geen rood lampje bij mij gaan branden.
FERRY, zo lees ik in zijn prachtige levensverhaal, bracht (brengt?) zijn oude dag door in Almere Buiten, FREDDIE woonde tot aan zijn dood in een flat in de “Chinese Muur” nabij Kijkduin, aan het eind van de Haagse Laan van Meerdervoort.
Of Henk van Hek ook “Ferry” heeft gekend weet ik niet, ik heb hem die naam niet horen noemen.
In ieder geval bedankt dat u mij hebt gevoerd naar “Ferry” en zijn levensgeschiedenis waaraan hij zoveel zorg heeft besteed. Als ik dat document zie zakt de moed mij in de schoenen om eens aan mijn levensverhaal te beginnen. De wereld zal het moeten doen met
“De verzamelde werken van Pak Pierre”, opgetekend uit Indisch4Ever.
Pak Pierre
Deze Ferry Abels is geen semaranger.
Ik zie net op zijn site dat zijn zus huwde met een Wijshijer.
Familie van Bo Keller
En mijn oudoom Jan had een schoonmoeder Wijshijer
Kampong ketjil, deze
http://ferry.asa4u.net/A_stamboom_Abels.html
Dat klopt dan allemaal. Fredje was de Semaranger.
Ik lees in het levensverhaal van Si Perri dat hij wel verliefd werd op een Semarangse schone en haar huufde, zich daarmee niets aantrekkend van het liedje
Djangan kawin, noni Semarang ………
Pak Pierre
Pak Boeroeng,
Hier huppel ik effe uit je topic(?) want de” Abels” ben ik in
m’n KNIL tijd regelmatig tegen gekomen en heel vreemd ook
de naam ”Kain”.
Nog sterker, de beide heren zaten ook nog in dezelfde
detachement te Manokwarie. (1950)
Ooit gevraagd hoe ze aan deze naam kwamen, maar zover
ik ’t me kan herinneren hele vage antwoorden gekregen.
Ik dacht toen mss.een pupil van Pa v/d Steur of uit Depok
Misschien weet je hier meer over ,of anderen I4etjes.
siBo
Bo,
Ferry van de website heeft overgrootouders Wolf Frederik Gregorius ABELS en Johanna Charlotta van HEK, geboren in Semarang en daar gehuwd in 1857.
http://ferry.asa4u.net/B_voorouders.html
—
zover ik het overzie:
Ferry had een volle neef Alfred Eduard Abels (1913-1962)
http://always.happyonline.nl/indo/indo-nl03.html
—
Er was een familie Abels met zonen voor 1800 te Soemenep.
Van Hek? Bekende naam.
Oefffff …. alle Menschen doch Brüder (und Schwester).
Pak Pierre
Pierre, lees mijn posting nog eens voor de aanvulling.
Dus… die neven Abels waren familie van Henk van Hek ?
Hihihi … je moet niet alles wat ik schrijf serieus nemen.
Ik vond het grappig dat juist onder dit topic over het overlijden van Henk van Hek de naam Van Hek opdook bij het volgen van een stukje stamboom van de Abels’.
Ik heb dus geen idee of en zo ja in welke relatie Johanna Charlotta van HEK stond tot de vorige week overleden Henk van Hek.
Wel zou ik kunnen bevestigen dat genoemde volle neef van Ferry Abels, Alfred Eduard Abels (1913-1962), niet de Fred of Freddie Abels kan zijn die in zijn laatste levensfase in Den Haag heeft gewoond, in een flat in de Chinese muur.
Die is veel later dan 1962 geworden, ik meen nog maar een paar jaar of minder geleden. Hij leefde op het laatst een zeer teruggetrokken leven en had voor zichzelf een nogal curieuze overlijdensadvertentie opgesteld, die toen hij overleed in de NRC is geplaatst.
Misschien kan je die nog traceren.
Pak Pierre
Oeps …. even senior moment herstellen. De laatste alinea van mijn reactie van 2 nov 2241 uur begint met “Die is veel later dan 1962 geworden ….”.
“Geworden” moet natuurlijk zijn: “Gestorven”.
Nu maar gauw naar de balé2.
Pak Pierre
Pak Pierre, gecondoleerd met het verlies van uw dierbare vriend…
En ik doe mee!
Prachtig verhaal alhoewel zelf geen Semaranger, mijn moeders familie wel, is dit een verhaal die welhaast universeel is voor alle Indische steden. Er is een groot Semaranger en Indo heen gegaan
Moge hij rusten in vrede
Pak Pierre,
Gecondoleerd met het verlies van je beste Kontjo,
een prachtig verhaal als mooi eerbetoon aan je Vriend
siBo
Meneer de la Croix: dank voor het plaatsen van uw toegevoegde memories aan het schrijven van
Meneer van Hek: dank voor uw schrijven en ik wens u een goede reis huiswaarts en een behouden aankomst bij de Allerhoogste.
Amien.