Sinds 15 augustus heeft het nationaal archief 26.602 scans van Japanse internerneringskaarten op haar website gahetna.nl gezet
Het zijn kampkaarten van de krijgsgevangenen maar niet van alle 42.000 Nederlandse pow’ers die voor langere tijd geinterneerd waren. Het kan dus goed zijn dat iemand de namen die hij zoekt mist.
Voor de families is het een bijzonder familiedocument. Maar ook voor stamboomonderzoekers is het interessant, omdat zo mogelijk de namen van de ouders van de militairen zijn vermeld.
Men krijgt eerst een lijstje met een aantal gegevens te zien en als je de link naar de eigenlijke scan aanklikt, heb je de orginele afbeelding, mét iets meer informatie.
Op dezelfde zoekpagina kun je zoeken welk archiefnummer een gezochte stamboekkaart van een militair heeft in het SAIP-archief die in het nationaal archief is opgeslagen. Maar die gegevens zelf en de scans zijn niet online.Klik op deze link en vind de interneringskaart van Pieter Holman, vader van Theodor Holman Bekijk ook dit NOS-filmpje.
historiek.net: De Japanse interneringskaarten die in het Nationaal Archief liggen, hadden tot voor kort alleen betrekking op militairen van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL). Sinds juni 2011 zijn daar de interneringskaarten van de Koninklijke Marine aan toegevoegd. In totaal bestaat de collectie nu uit bijna 48.000 interneringskaarten.
Vanwege de privacy zijn alleen de interneringskaarten van overleden krijgsgevangenen beschikbaar voor het brede publiek. Momenteel zijn er 26.000 kaarten online raadpleegbaar.
Het Nationaal Archief is twee jaar bezig geweest met het digitaliseren van de kaarten. Het project was mede mogelijk dankzij een subsidie van het programma Erfgoed van de oorlog van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).





















































De naam van mijn opa was trouwens Wilhelm François Frédéric Leonard Adolphe Kapenga. Overleden 15-7-1945 in kamp Ngawi.
Wow…ik lees nu al de reacties, na drie jaar. Nogal wat gebeurt hier, vandaar. Ik zal alles even rustig nalezen en doorsturen naar mijn dochter. Zij is heel geïnteresseerd in dit alles. Heel erg bedankt voor alles. En excuses voor de veeeeeel te late reactie.
bron .
Even voor de duidelijkheid: werden de kampen Ngawi gerund door Japanners of door Indonesiërs?
Sil,
Ik heb Zegsman nog niet weer gebeld, maar wat ik uit zijn eerdere verhalen heb opgemaakt stond “Ngawi” onder Japans commando maar was de dagelijkse “leiding” gedelegeerd aan Indonesische “heiho’s”, door de Japanners opgeleide hulpsoldaten, die zich meer dan gretig van hun taken kweten.
De jongetjes Garot die ik heb gekend waren ongeveer van mijn geboortejaar, dus rond 1938. Ook de naam Lemaire komt mij als “Semarangs” bekend voor. Ik heb op de Gergadjischool (lagere school “met den bijbel”) gezeten en weet dat de NIS op Gergadji dienstwoningen voor personeel had.
Van 1950 – 1952 zat ik op de “nieuwe” HBS, dat was het gebouw van de Christelijke MULO aan de Moengas. In het monumentale “oude” HBS gebouw aan de Oei Tjong Ham weg had zich toen al de “TP” genesteld, de Tentara Peladjar oftewel oud vrijheidsstrijders die nog wat bij moesten leren. Af en toe kwam er een gang TP-ers naar onze HBS aan de Moengas om ons Indische jongens op te wachten voor een krojokpartijtje. “Andere tijden” die je niet op TV terug zult zien.
Uit een eerdere reactie van jou over je Semarangse familiecontacten heb ik opgemaakt dat je wel met Zegsman zou willen spreken om te zien wat hij nog weet. Hoeft niet ingewikkeld te zijn, eerst gewoon contact per telpon. Ik zal hem vragen of hij met jou wil spreken (ik denk van wel) en als hij “ja” zegt, dan zend ik zijn telnr wel via Boeroeng aan jou. OK?
Zegsman is meestal thuis.
Pak Pierre
Sil,
Ter vermijding van misverstanden: Ik wacht op jouw “OK” op mijn voorstel.
OK?
Pierre
http://taalbr.home.xs4all.nl/kawat.html
meer achtergrondinformatie over Ngawi :
ik neem aan dat WUV-WUBO de Ngawikampen, speciaal dit jongenskamp, inmiddels wel erkennen:
Een wetenschapper kan zoiets niet zeggen zonder daarvoor duidelijke bewijzen te hebben. Tegelijkertijd zegt mevrouw Touwen hier dat we veel te weinig weten van Ngawi.
Ik houd het op plaatselijke dommigheid. Het officiele doel van deze internering was niet duidelijk, maar de visie van de lokale bestuurders op de toekomst van het land, en de plaats daarin van de Indo´s, wél.
Helaas. De rest was een kwestie van voedselschaarste en domme gevangenisbewaarders. Echter geen master plan. Triest, heel triest.
Nu ik ook connecties in de hoogste top van I4E heb (ik mag zelfs tutoyeren) waag ik het er op nog een laatste (?) gobang in het zakje te doen.
De hele discussie is op gang gekomen n.a.v. een vraag van ene Joyce Schlüter namens haar moeder, die wilde weten hoe het haar vader was vergaan. Zó afgedwaald zijn we dan ook weer niet, want ik zou zeggen dat ieder brokje informatie welkom is en kan leiden tot meer duidelijkheid over het lot van vader, respectievelijk opa.
Welnu dan. Ik heb met veel interesse de dialoog tussen Buitenzorg en Boeroeng gevolgd. Daardoor zijn de verhalen van mijn “zegsman” die ik door de jaren heen heb aangehoord ook voor mij in een duidelijker perspectief komen te staan.
In mijn vervolg zal ik hem gemakshalve “Zegsman” blijven noemen. Hij is geen ouwe zeur die bij iedere gelegenheid over het hem aangedane leed begint te mekkeren. Integendeel, hij heeft zijn leven na de oorlog voorbeeldig opgepakt. Natuurlijk heeft hij al lang begrepen dat “vergeten” het beste voor hem is, maar doe dat maar als niet alleen verschrikkelijke ervaringen in je hoofd rondspoken (honger, dagelijkse ranselpartijen, wrede straffen bij het minste “vergrijp”) maar ook nog “onrecht” in de naoorlogse afwikkeling van het gebeuren, van de kant van je eigen landgenoten. “Friendly fire” zo gezegd.
Zegsman weet nog precies dat zijn Ngawitijd duurde van 17 januari t/m 20 augustus 1945. In Semarang werden de jongens van straat opgepakt of kregen bevel zich bij de politie te melden. Ze werden gevangen gezet in de Djoernatangevangenis (de oude Würtembergse kazerne waarover ik eerder heb geschreven) en vervolgens via station Tawang op transport gesteld richting Madioen, in dichte wagons. Van Madioen werd een deel met trucks naar Ngawi vervoerd. Er waren echter niet genoeg vrachtauto’s, Zegsman heeft de route moeten lopen.
Overige details van zijn verblijf in Ngawi zal ik achterwege laten. Als De Jong schrijft dat 300 van de 700 er het leven hebben gelaten (in die korte tijd), dan kan men zich enigszins voorstellen wat er is gebeurd.
Volgens Zegsman zaten In Ngawi veel jongens uit Gombong.
Van hem heb ik het niet, maar ik herinner mij een verhaal (ik heb het gelezen, maar waar, wanneer en in welke context weet ik niet meer) dat in Semarang een Indische jongen die daadwerkelijk verzet pleegde tegen de Japanners door verraad werd gepakt. Hij zat in een betjak, met pistool op zak. Die gebeurtenis zou bij de Japanners hebben geleid tot de gedachte dat in iedere opgeschoten Indische jongen een potentieel gevaar school. Het rampzalige verloop van de oorlog in de Pacific had de Japanners extra nerveus gemaakt.
Tot zover enig mogelijk verband met daadwerkelijk verzet. Het was de Japanners in ieder geval al lang duidelijk dat van de Indische gemeenschap als geheel geen loyaliteit kon worden verwacht.
Of en in hoeverre in Semarang de Kepala Indo’s een (kwalijke) rol in de kwestie hebben gespeeld weet ik niet.
Ik zal bovenstaande teksten copiëren voor Zegsman. De wondere wereld van Internet is hem vreemd.
Pak Pierre
Twee ooms en een neef van mijn vader waren ook in Ngawi, leerde ik uit een aantekening van mijn vader. Oom Miel was de oudste broer van oma, Carl, of Karel zoals pa hem noemde, was zijn oudste zoon en oom Dò was haar jongste broertje. Oom Dò kwam levend uit Ngawi thuis, hij kreeg een bord eten en overleed: zijn lichaam was geen voedsel meer gewend… Net één dag thuis, wat een thuiskomst! Dat was 24-09-1945.
Oom Miel en Karel kwamen nooit meer thuis. OGS heeft een foto van het verzamelgraf op Kembang Kuning met hun namen.
In 2007, toen mijn man en ik naar Indonesië zouden gaan, heb ik geprobeerd meer te weten te komen over Ngawi. Op het internet was niet veel te vinden over het kamp. Ik vond wel ergens een verhaal waarin werd verteld dat Ngawi bedoeld was om van de mensen af te komen. Het schijnt er heel verschrikkelijk te zijn geweest, er werd honger geleden want in de wijde omtrek was geen jankrik of bekicot meer te vinden, geen eetbare wortels… Ik ging er van uit dat er bij Ngawi maar één interneringskamp was, maar blijkbaar waren er meer kampen in Ngawi dan die ene die ik gedacht had. Toen de website Indische kamparchieven online kwam heb ik gezocht naar wat ze hadden over Ngawi. Je had: 1. Dawoe, 2. Fort Van den Bosch en 3. de Gevangenis. Ik heb geen flauw idee of ze samen in het kamp waren of apart, en ook niet in welke ze waren ondergebracht. Zou het wel graag willen weten. Van de familie krijg ik geen verhalen meer te horen over de oorlogsperiode, het hoe en waarom de mannen werden weggevoerd.
Van oom Jo Fisser is er een interneringskaart, wat er verder met hem is gebeurd weet ik niet. Oom Ee Macaré is te vinden op Menteng Pulo na zijn Japan-avontuur, oom Jan Garot is in Kanchanabury, en mijn eigen opa Jan moest weg uit Semarang en kwam in het Dapoeankamp in Soerabaja terecht. Van dit kamp weet ik ook heel erg weinig, alleen dat het bekend staat als Sampoerna. Mijn familie komt uit Semarang.
We hebben in 2007 door Ngawi gereden. Vreemd gevoel was dat…
Als je leest dat 300 van de 700 te Ngawi omkwamen, dan ga je idd denken of er een bewust uithongerbeleid achter zat.
Misschien gewoon iets lokaals … Een plaatselijk Japanse officier en staf die uiterst laks en minachtend was. Toezag en niks deed. ?
Men heeft het over de 700 van 1945 in het jongenskamp
Over Sampoerna vind je hier alles:
Dank, voor het helpen herinneren aan dit interessante artikel, ik had het destijds ook gelezen. Ik weet nog wel dat ik daar vragen over had..
Mijn vader schreef in zijn memoires nl. dat op een gegeven ogenblik de Europeanen uit Semarang naar Soerabaja werden ge-evacueerd en dat hij begin december ’46 naar zijn vader ging die net het Dapoeankamp had verlaten en in een huisje van de NIS bij Pasar Toeri woonde.
Zaten alle Semarangers in het gebouw of werd de wijk rond het Sampoerna complex als kamp ingericht, zoals bijv. Tjideng? En waarom pas eind ’46? Want ik begreep uit de Kamparchieven en uw verhaal dat eind november ’45 het kamp al ontruimd zou zijn.
“Ik heb geen flauw idee of ze samen in het kamp waren of apart, en ook niet in welke ze waren ondergebracht. Zou het wel graag willen weten. Van de familie krijg ik geen verhalen meer te horen over de oorlogsperiode, het hoe en waarom de mannen werden weggevoerd”.
Ibu Sil,
Als u wilt kan ik aan mijn vriendje (“Zegsman”) vragen of hij met u over Ngawi wil babbelen. Ik geloof dat hij daartoe zeker bereid is. Als uw familie uit Smg komt dan is de kans groot dat hij dien kent. Ik sta er iedere keer versteld van hoeveel hij nog weet van Smg, de mensen, waar zij woonden, wat zij deden, enz..
Tegen mij heeft hij meerdere malen gezegd dat de Ngawi-jongens volgens vooropgezet plan stelselmatig werden uitgehongerd en mishandeld. Inderdaad, ze aten alles wat ze te pakken konden krijgen, ook de giftige rauwe ketella.
P.S.:
(1) Het verhaal dat veel ex gevangenen daags of zelfs maanden na thuiskomst bezweken aan hun ontberingen heb ik ook vaker gehoord.
(2) Ik zag ergens in uw verhaal de naam Garot staan. Ik heb in Smg op de lagere school en padvinderij 2 broers Garot gekend, Nico en Hannie. Bekend?
Pak Pierre
Pak P., oom en tante Garot-Keyner woonden op Poerwosari waar de familie K. 3 huizen naast elkaar bezat. Het middelste huis was voor de ouders, en daar logeerden mijn grootouders plus zonen als ze weer eens in Semarang waren, de andere twee huizen waren voor de jongste dochters. Oom en tante hebben 2 dochters uit 1929 en 1930 en 2 zonen: Edwin van 1933 en de jongste – ik weet niet hoe hij werd genoemd – is van 1935 en hij overleed in 1943.
Mijn vader is Jules Lemaire, geboren 1920. Opa werkte bij de NIS en was een echte zwerver: het gezin woonde nooit lang op een adres want opa werd vaak gedetacheerd naar stationnetjes aan de NIS-lijn in de Vorstenlanden. De broertjes gingen als het even kon met de trein naar Semarang voor school, maar als het te ver uit de buurt was dan logeerden ze bij hun grootouders. Later, toen opa op het hoofdkantoor van de NIS werkte, heeft het gezin nog o.a. op Gergadji en op Peterongan gewoond. Pa heeft op de oude en de nieuwe HBS gezeten… Wat denk je, Zou Zegsman deze namen herkennen?
Het eerste wat je zegt klopt natuurlijk. Het laatste weet ik nog zo niet. Het was een idealist, die de Indo eerder zag als hele Indonesiër dan als halve blanke. Zijn doel lag verder, en daarvoor mochten offers worden gebracht.
Tussen haakjes, is dit alles niet een beetje erg off-topic?
offtopic?

no problem..
ik heb vriendjes hier hoog in de I4E-top
.
.
.
Boeroeng,
Daar zou ik graag het enige echte antwoord op willen geven, maar omdat ik daar geen onderzoek naar heb verricht, kan ik slechts gissen. Lou de Jong verwijst slechts naar het gebeurde in Batavia, zonder in detail te treden.
De oppakkerij op West-Java kwam duidelijk uit de koker van Van den Eeckhoudt. Hij had misschien niet officieel de leiding bij het Indo-Comité in Batavia (dat was Dahler), maar hij was wel – vanaf september 1944 – de leidende figuur. Hij wilde een voorbeeld stellen. Zijn relatie met andere leiders van de Indo-comités op Java was hierin cruciaal. Afhankelijk van de houding van een plaatselijke leider werd slechts een beetje (Bandoeng) of heel erg (Malang) naar de pijpen gedanst van Batavia. Misschien moeten zoeken naar de houding en activiteiten van regionale Kaoem-Indo-leiders zoals die in Madioen (De Rochemont), Bodjonegoro (Felix), Solo (Lang) etc. Ik ken de samenstelling van de Ngawi-groep niet, dus weet niet precies uit welke residenties ze komen. Wel denk ik dat de houding van lokale Indo-leiders van groot belang is geweest.
Ten slotte, wat de criteria zijn geweest voor de keuze wie wél en wie niet werden opgepakt, die zullen hetzelfde zijn geweest als in West-Java: een combinatie van werkloosheid en bekendheid bij Indo-comité als non-cooperatief/lastpak/etc..
Bijzonder bij dit alles is natuurlijk wel dat deze hele episode een zwaar Indo-stempel draagt. De rol van de Japanners was hier meer ondersteunend dan leidend.
Ik kom nog wel een keer terug op dit thema in de Java Post.
Mij lijkt dat Pieter Hendrik van den Eeckhout nauwelijks als indoleider werd erkend door de indo’s . Hij was duidelijk een jappenknecht. Hij was overigens niet van gemengde afkomst.
Met die loyaliteitsverklaringen opereerde hij natuurlijk in opdracht van de Jappen. Hij snapte ook wel dat hij zich zo impopulair te maken bij de indo’s.
Btw Hij heette Piet Hein van den Eeckhout, niet Pieter Hendrik:
Mijn vorige tekst was uit het blote hoofd. Goed dat je me controleert, Boeroeng! Welnu, na het ook even te hebben opgezocht:
In het desbetreffende hoofdstuk wordt door De Jong gesuggereerd dat de meeste jongeren die in Batavia bij het KOP werden ontboden zich ´anti´ uitsproken, en dat juist díe jongeren daarom werden gearresteerd. In de Glodokgevangenis zou alle gedetineerden opnieuw zijn gevraagd om zich voor Japan uit te spreken, en dat zou zijn geweigerd (zie jouw citaat) ´zo niet door allen, dan toch door de meesten´.
Met andere woorden – en dit was de conclusie van de CRvB – we mogen terugredenerende aannemen dat de jongens die Glodok hebben overleefd zich meermalen ´anti´ hebben uitgesproken.
Inmiddels weten we dat het allemaal een beetje ingewikkelder ligt. In Glodok zaten ook jongens die zich ´pro´ hadden uitgelaten. Verder, niet iedereen werd in de Glodok-gevangenis opnieuw naar zijn standpunt gevraagd, hoogstwaarschijnlijk slechts de Batavia-jongens. Dit gebeurde op twee momenten: in februari/maart, en nog een keer begin augustus 1945. De meeste jongens verklaarden zich uiteindelijk ´pro´. Dit laatste is niet verwonderlijk, want ze hadden al genoeg vrienden zien sterven.
De Jong vergist zich tenslotte, waar hij zegt dat de ´anti´-zeggers in september 1944 in Glodok werden opgesloten. In werkelijkheid kwamen ongeveer 80 jongens in cellen terecht van verschillende politiebureaus in Batavia. Op 25 januari 1945 werden zij overgebracht naar Glodok. Dezelfde dag werden ca. 120 andere jongens gearresteerd en ook naar Glodok gezonden. Weer later kwamen in deze gevangenis terecht een aantal jongens en mannen uit Buitenzorg, Soekaboemi, Bandoeng en Pekalongen.
In het kader van de Wiv is deze nuancering niet onbelangrijk. Tussen acceptatie van een bewezen verzetshouding bij een individu en die van een veronderstelde verzetshouding van een hele gevangenisbevolking ligt een wereld van verschil.
Ik snap wel dat het voor de WIV-procedure relevant is de details te kennen. Ook snap ik als iemand vertelt dat hij te Ngawi werd geinterneerd omdat hij te Semarang de loyaliteitsverklaring weigerde en niet geloofd wordt .. geen zin meer heeft in de hele rambam.
En mensen kunnen soms daar jaren later nog mee wakker liggen.
En zeker als Ngawi verschrikkelijker lijkt te zijn dan de meeste jappenkampen…. 300 van de 700 geinterneerden hebben het niet overleefd.
Mijn advies aan de kennis van Pierrre:
.. vergeet het… wel of niet geloofd worden…
Je innerlijke rust is veel belangrijker.
Wat rest is de historische vraag… waarom werden die Ngawi-geinterneerden van 25 januari 1945 opgepakt ?
Wat is er ongenuanceerd aan onderstaande tekst van L.de Jong ?
L.de Jong deel 11b pagina 884
Ook Pak Buitenzorg, bedankt.
Ik heb vanmiddag weer telefonisch gesproken met mijn “zegsman”. Hij woonde in oorlogstijd en de jaren er na bij mij in de straat in Semarang. Ik ben 11 jaar jonger en mocht bij het vliegeren, gelasan natuurlijk, zijn blèndrong bedienen, het blik waarop het glastouw was gewonden. Een hele eer en grote verantwoordelijkheid voor een kleine monyèt in bijpassende celana.
De monyèt van toen is inmiddels 73 en de “zegsman” 84. Hij is een ras Semaranger, van het uitstervende ras dat nog goed laag- en hoog Javaans spreekt.
Over “Ngawi” wil hij niet meer met naam en toenaam op de voorgrond treden. Zijn belevenissen in het kamp heeft hij ooit beschreven in “Het dagboek van Jack”, dat hij heeft afgestaan aan oud lotgenoot Dr. Keuchenius, die na de “bevrijding” meer dood dan levend in Solo uit de trein van Madioen werd gehaald en in Solo, volgens de “zegsman”, met grote zorg werd opgekalefaterd door “de dames Gout”. Golden girls dus.
Mijn “zegsman” bevestigt wat ook u hebt geschreven over Ngawi en de aanspraken op WUBO, WUV en WIV. De pijn zit bij hem vooral in het feit dat de Ngawigangers in de ogen van de WIV niet gelijk waren aan de Glodokkers. Dat kwam, volgens hem, omdat “Glodok” werd vertegenwoordigd door slimme Canisianen die na de oorlog beschikten over goede relaties “tot aan Prins Bernhard”, terwijl degenen die zich opwierpen tot belangenbehartiger van “Ngawi” niet representatief en “tolol” waren. Uit uw zorgvuldig gekozen bewoordingen maak ik op dat rond deze zaak in ieder geval een schimmig spel moet zijn gespeeld.
In zijn boek “Overwonnen jaren” zou Keuchenius een hoofdstuk aan “Ngawi” hebben gewijd.
Ik heb nu geloof ik via mijn goede vriend en zegsman over Ngawi “meine Schuldigkeit getan”. Het inferno heb ik niet zelf meegemaakt. Mijn ouders trouwden in 1925, ik prijs me gelukkig dat ik pas in 1938 het levenslicht zag. Te jong voor de spoorweg Siam-Birma, te jong voor Ngawi, te jong om te sneuvelen bij de Tjiaterstelling of in de Javazee, te jong voor Tarakan.
Pak Pierre
Maar jong genoeg om het verhaal/debat open te houden.
@ Pak Somers: Ik ben op mijn manier driftig bezig om het verhaal/debat open te houden.
Naar mijn idee is “Ngawi 1945” als niet zo maar een “normaal” oord van verschrikking tijdens de Japanse bezetting behoorlijk onderbelicht door zowel geschiedschrijvers als gouvernementele organisaties die zich formeel om het lot van Indische oorlogsslachtoffers moesten bekommeren.
Helaas zijn er misschien meerdere overlevenden geweest als mijn vriendje, die djèngkèl werden van het wantrouwen en de red tape rond hun aanvragen voor pensioen en gelijke behandeling en het er vervolgens maar bij lieten zitten. Ongetwijfeld hebben zij iets anders gezegd, maar in het nette zouden hun woorden zijn neergekomen op: “Smeer het maar in je haar, daar krijg je krullen van”.
Ik heb zeer veel respect voor zo’n uiting van trots en gevoel van eer. Liever een rechte rug dan jaren lang bidden en smeken om geld, erkenning en excuses.
Of zijn er misschien nog graaiadvocaten die zich pro deo willen inzetten voor het handjevol Ngawi-overlevenden dat nu nog in leven is?
Sommigen struinen na het succes van Rawa Gede heel Celebes af op zoek naar slachtoffers van wijlen Raymond Paul Pierre, zwetend in de tropenhitte.
Pak Pierre
Pierre,
Of het kwam omdat de Glodokkers werden vertegenwoordigd door slimme Canisianen durf ik te betwijfelen. Het lag vrij simpel: Glodokkers hadden een reunistenlijst die werd gebruikt op het moment dat de Wiv van kracht werd. Een aantal van deze jongens verklaarde namelijk te zijn geinterneerd omdat ze geweigerd hadden een loyaliteitsverklaring te ondertekenen. Deze aanvragen werden aanvankelijk afgewezen door de Buitengewone pensioenraad (BPR) omdat naar diens oordeel onvoldoende bekend was over deze materie, en voor het predikaat ´verzet´ méér nodig was dan alleen een keer ´nee´ zeggen. Samengevat: het was te dunnetjes. Wel werd de aanvraag van de leider van de groep gehonoreerd, juist omdat hij leider was.
Enkele Glodokkers accepteerden de afwijzing niet en procedeerden door tot bij de Centrale Raad van Beroep. Eén van deze zaken is gegrond verklaard, omdat de Centrale Raad ´Het Koninkrijk´van Lou de Jong uit de kast trok, en daarin las dat ´de jongens´ geinterneerd waren op grond van hun weigerachtige houding mee te werken aan de Jap. Dat dit een nogal ongenuanceerde weergave van de werkelijkheid was, deed niet meer ter zake. De CRvB had gesproken. De BPR zag zich toen genoodzaakt dit oordeel over te nemen, althans voor de jongens afkomstig uit Batavia. Later werd nog wel onderzoek gedaan naar het waarom van de internering. De conclusies waren een stuk genuanceerder dan die van De Jong. De BPR, nogal legalistisch van aard, durfde het CRvB-oordeel echter niet meer te weerspreken, en hield vast aan het nieuwe beleid.
Het zal geen verbazing wekken dat de Glodokjongens de reunistenlijst nu opnieuw uit de kast haalden…
Ik kan me niet herinneren dat een Ngawi-jongen naar de CRvB is gegaan om soortgelijke reden. Voor zover mij bekend is er maar één Ngawi-geinterneerde geweest die een Wiv-aanvraag indiende op soortgelijke gronden als die van de Glodokkers. Deze aanvraag werd afgewezen op grond van ´onvoldoende bevestiging´.
Voilà.
Beste Pierre,
Een verblijf in de Ngawi-gevangenis in 1944 (mannen) of 1945 (jongens en mannen) valt gewoon onder de Wuv en Wubo. In het kader van deze regelingen is het dus (en dit al sinds heel lang) een ´erkend´ interneringskamp, evenals Glodok.
Wel is er een verschil met Glodok in de zin van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet (Wiv). Ten gevolge van jurisprudentie (een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep) werd op enig moment door de Pensioen- en uitkeringsraad (Pur) aangenomen dat verblijf van een jongen uit Batavia in deze gevangenis in 1945 op een verzetshouding wees. Dit standpunt werd overigens niet geschraagd door historisch onderzoek, maar dat terzijde. Een dergelijke benadering van de Ngawi-jongens in het kader van die wet is er nooit geweest.
Misschien dat jouw zegsman op dit laatste doelt. Hij had echter steeds een beroep kunnen doen op Wuv en Wubo.
Veel van de graven Ngawi op Kembang Kuning zijn verzamelgraven, (mooi woord voor massagraven!), namen niet bekend. Bij het begraven in Ngawi mogelijk al niet bekend, bij het opgraven en herbegraven is er mogelijk ook nog het een en ander fout gegaan. Het probleem was (al bij het bergen van de lichamen) dat diverse lichamen niet uit elkaar konden worden gehouden, of bestonden uit losse delen. Klinkt akelig, maar zo is het nu eenmaal.
Het veld Ngawi-graven op Kembang Kuning ligt achter het veld Pujon-graven waar misschien mijn oma ligt.
In de Werfstraatgevangenis in Soerabaja, waar ik zat, waren niet alleen Indische jongens. Het was een doorsee van de mannelijke Europese bevolking.
Ja, Pak Somers, “verzamelgraf” klinkt minder hard. Ik zocht naar zo’n verzachtend woord, maar mijn kepala was even kosong en ik dacht dat de steller van de initiërende vraag op het puntje van haar stoel wachtte op enige reactie. Dus toch maar snel een verslag gemaakt.
V.w.b. uw aanvulling op mijn verhaal: Ik geloof u graag. Ik heb slechts de woorden van de ervaringsdeskundige zo getrouw mogelijk weergegeven.
“Ngawi” is nooit uit zijn gedachten. Het deert hem het meest dat dit kamp nooit officieel als Japans interneringskamp is erkend, Het met “Ngawi” vergelijkbare “Glodok” wel, zegt hij. Ik moet met deze mededeling alweer voorzichtig zijn, want niet geverifieerd, maar ik denk niet dat mijn vriend – die nog zeer helder van geest is – in deze fantaseert. Hij heeft vaak met veel verbittering over het onrecht gesproken.
Pak Pierre
Joyce,
Conform belofte van gisteravond heb ik met mijn vriendje de oud Ngawi-gevangene gesproken. Zijn verhaal is genuanceerder dan het mijne, ik was er gelukkig niet bij.
Volgens hem zijn alleen Indische jongens opgepakt en naar Ngawi overgebracht uit Semarang, Malang en Soerabaja (Werfstraat). In Semarang waren mijn vriendje en anderen opgeroepen om een loyaliteitsverklaring te tekenen. Toen ze dat weigerden werden ze meteen afgevoerd, richting Ngawi. Daar had men de opdacht ze uit te hongeren.
In West Java gebeurde iets soortgelijks, maar de weigeraars uit dat gewest kwamen in Glodok terecht.
De overledenen van Ngawi zijn, voor zover teruggevonden, herbegraven in een massagraf op Kembang Koening in Soerabaja. Als de naam van je grootvader daar niet is vermeld, dan is de kans klein dat zijn graf (if any) nog wordt gevonden. Triest, maar het is zo.
Voor zover mijn vriendje weet zijn er de laatste jaren geen Ngawi reünies meer gehouden, door uitdunning van de populatie langs “natuurlijke” weg en omdat er op een gegeven moment ook ruzie in de tent is geweest. Kleine boengs die een functie hadden gekregen en opeens naast hun sloffen gingen lopen. Indo’s zijn net mensen.
Mijn vriendje heeft na de oorlog zijn belevenissen in Ngawi opgetekend en bewaard. Hij had geen bezwaar tegen publicatie als er belangstelling voor bestaat.
Ik hoop dat ik je toch (via mijn vriendje) wat heb kunnen helpen.
Pierre
Nu is er geen officiële lijst van erkende jappenkampen door de overheid die altijd geldend is voor de overheid en semi-overheidsinstellingen.
Maar wellicht hebben WUV en WUBO-uitvoerders hun eigen lijsten ?
De website japanse burgerkampen.nl heeft wel fort Van Den Bosch te Ngawi als jappenkamp genoteerd.
Bedankt Pak B. Ik zal het er nog met mijn Semarangse sobat over hebben.
Ik herinner mij wel dat hij het op enig moment, jaren geleden, heeft vertikt verder te gaan met de WUBO of WUV aanvraagprocedure (ik heb me ooit ten behoeve van een ander vriendje in die aturans verdiept, maar weet nu niet meer van de hoed en de rand), omdat de dame van de uitvoeringsinstantie (Pelita?) die bij hem langs kwam om zijn ervaringen op te tekenen en hem stevig ondervroeg “er niets van begreep”. Trotse Indo.
Pak Pierre
Het is bekend dat mensen soms grote moeite hebben hun verhaal te vertellen aan iemand van de WUV/WUBO etc.
En als die onderzoeker een beetje doorpint of beweringen ontkent dan hebben mensen het gevoel dat zij niet serieus worden genomen.
Mensen kunnen het emotioneel niet meer aan om ‘te bedelen’ om geloofd te worden.
Misschien dat Buitenzorg dat heeft meegemaakt in zijn vroegere werk ?
Joyce,
Voor zover ik weet werden aan het eind van de oorlog over heel Java (vaak jonge) Indische jongens en huisvaders opgepakt en opgesloten in het oude fort Ngawi, op verdenking van subversieve acties tegen de Japanner of tenminste van deloyaliteit. Zij waren GEEN militair en tot dan als “Belanda Indo” buiten de kampen gebleven. Op de interneringskaarten zul je ze dus inderdaad niet tegenkomen.
De behandeling was heel slecht, te eten was er niet of nauwelijks. De bewaking bestond voornamelijk uit Indonesiërs (Heiho’s) onder Japans commando. De overlevenden kwamen meer dood dan levend terug, een aantal is na hun thuiskomst alsnog aan de ontberingen bezweken.
Voor zover ik ook weet bestaat (maar mogelijk nu al “bestond”) een vereniging of bond van overlevenden van “Ngawi” die ieder jaar een reünie houden (hielden).
Ik ken nog één oud Ngawi gevangene uit Semarang, nu 84 jaar, dus 17 of 18 jaar toen hij werd opgepakt. Ik zal hem morgen eens bellen.
Wat was de naam van je opa en uit welke plaats is hij weggevoerd? Misschien heeft mijn vriendje een tip.
Pierre
Vandaag te horen gekregen dat ik via internet de interneringskaart van mijn opa kan vinden. Hij zat in kamp Ngawi en mijn moeder had altijd gedacht dat hij in een massagraf zou liggen. Ze weet niet waar haar vader is en dat doet haar tot op de dag van vandaag heel veel verdriet, ze was 13 toen hij werd weggehaald, nooit meer teruggezien. Bij gahetna.nl is niks te vinden over mijn opa. Zijn er nog meer mogelijkheden om te achterhalen wat er met mijn opa gebeurt is?
de interneringskaarten zijn kaarten van de militairen, was je opa als burger in een kamp?
probeer dit :
http://srs.ogs.nl/
zocht je dit? :
http://srs.ogs.nl/index.php?go=home.slachtoffer&id=74741
Volgens de overlevering binnen mijn familie werkten er alleen al aan de Birmaspoorweg 13 De la Croix’, onder wie mijn vader en zijn 2 broers. Volgens de verzamelstaat bestaan er evenwel van “slechts” 8 De la Croix’ registratiekaarten.
Als ik de kaarten van mijn vader en ooms Paul (Frits) en Lodewijk bekijk, dan zie ik schrijffouten en verschillen waar geen verschillen zouden mogen zijn, o.a. bij de namen van hun ouders.
Dit doet mij concluderen dat er bij het invullen van de kaarten veel fouten kunnen zijn gemaakt.
De nauwkeurigheid hangt m.i. af van
(1)degene die de kaarten moest intypen (waarschijnlijk ook een gevangene, maar geletterd of ongeletterd? – de Jap had er een handje van naar willekeur iemand aan te wijzen voor een klus),
(2)de instructies die de typeur kreeg van zijn Japanse opdrachtgever (in welke taal?),
(3)last but not least de gevangene zelf, die er misschien belang bij had de waarheid te verdoezelen.
Blijkens de ingevulde gegevens op de kaarten van mijn vader en ooms wordt met “place of origin” inderdaad “geboorteplaats” bedoeld. Voor mij een sterke aanwijzing dat er ook in de vertaling veel mis kan zijn gegaan.
Pak Pierre
Bedankt voor de reacties.
Het is een ‘die is getrouwd met die’ en ‘een broer van die is weer getrouwd met die’ en ‘laat die laatste die nou ook weer iemand in het gezin hebben die een relatie heeft met..’
Je weet wel, een kampoeng-ketjil situatie..
Maar nu ik weet dat de geboorteplaats van die ene Stein in Holland is, kan ik dus de familierelatie doorstrepen. Het is gewoon een toevallige naamgenoot… Als het de geboorteplaats is van de vader dan had het misschien wel gekund…
sorry, ik maak het nu wel erg ingewikkeld…
Place of origin is de geboorteplaats van de geinterneerde, dus ja, U heeft gelijk, hetzelfde geldt dan ook voor het beroep, allemaal gegevens betreffende de kaarthouder. Op sommige kaarten staat er een rode streep door de gehele kaart, die persoon is dan reeds overleden, neem ik aan.
‘Leuk detail’??, waar dan…..
Jan Boon heeft bij place of origin staan ‘Nijmegen’. En dat is zijn geboorteplaats.
Onder de naam van de vader staat place of origin. Slaat dat nu op de vader, of op de kaarthouder? Zelfde geldt voor het beroep. Ik nam aan dat het geldt voor de kaarthouder, maar ik kom een ‘leuk detail’ tegen en ik ging twijfelen…
Heb ook de nodige kaarten bekeken, waaronder directe familieleden en naaste verwanten, ik mis mijn vader’s naam eronder, staat er niet bij, evenals meerdere van zijn broers.
Ben nu wel de naam van een oom’s eerste echtgenote te weten gekomen, haar naam werd in de familie nooit genoemd, het stond er nu zeer duidelijk bij, inclusief adres.
Ik dacht dat de rode streep overleden ouder(s) betekende.
En gelijk bij het lezen een brok in de keel, vooral op maandag, na het kijken van de herdenking online…., right between the eyes…..
Details details….
Namen van ouders, rang en taak in het leger, beroep voor de mobilisatie en soms ook doodsoorzaak en ziektegeschiedenis Sommige mensen zoeken naar de oudersnamen voor hun stamboom en dan is zo’n kaart een mogelijke uitkomst.
Ik zie nog steeds blauw van gisteren joh… Dat zien ik dus..
nahh… dank je wel!!! Heb nog niet uitgebreid naar alle familienamen aan ons gerelateerd gekeken en nu….. kkrr kkrr.. mijn hersens.. leuke details… huhh?
WAT is er nog aan LEUKE DETAILS te vinden??
gaan we weer een spel doen?
“Ik zie ik zie wat jij niet ziet”? haha
Leuke dag gehad, gister?
Bij een heleboel kaarten staat een rode streep bij de ouders. Raar..
Heb je nog wat leuke details gevonden?
Ik wel en andere mensen ook, hoor ik
mijn vader staat er ook niet bij.. Hoe kom je te weten wat er in het Japans staat? En waarom staat er soms een rode streep door de namen van de ouders?
Ik mis de kaarten van familieleden, o.a. mijn vader.
Wie de film ‘ver van familie’ heeft gezien weet dat er een oma Ems (A.Grnloh) en haar man Paul in de film waren. In werkelijkheid had Marion Bloem een oma Ems en opa Paul. Zijn interneringskaart:
http://www.gahetna.nl/collectie/archief/inventaris/gahetnascan/eadid/2.10.50.03/inventarisnr/437/scan-index/125