Mijn diensttijd zat er bijna op en het werd tijd om uit te zien naar een baan in de burgermaatschappij. Een baan in de automatisering leek me interessant en uitdagend. In een krant zag ik een advertentie van het Ministerie van Binnenlandse zaken. Ze zochten mensen met interesse voor informatievergaring en -analyse, de specifieke opleiding werd intern verzorgd.
Bingo, dat was de baan die ik zocht! Zelfs als we daarvoor moesten verhuizen.
Die zondagavond deed ik de sollicitatiebrief op de post. De tijd was gunstig, de automatisering had veel analytisch ingestelde en goed opgeleide mensen nodig. Binnen een week lag het antwoord op de deurmat: een uitnodiging om naar Den Haag te komen voor een kennismakingsgesprek. De reiskosten zouden worden vergoed en voor een lunch zou worden gezorgd. Dat maakte een professionele indruk.
Het adres van de betreffende afdeling bleek een kantoorgebouw nabij het Congresgebouw in Den Haag. Op het dak zag ik een aantal lange antennes. Zeker een mooi punt voor de verbindingsdienst dacht ik want de toenmalige dienst Bescherming Bevolking, die bij grote calamiteiten in actie moest komen, viel onder BiZa.
De personeelsfunctionaris heette mij welkom en excuseerde zich voor de gespreksruimte, een kamer in het souterrain, netjes ingericht, maar zonder ramen, zonder telefoon en met gecapitonneerde deuren. Hij vroeg me of ik wist wat de functie inhield. Ik zei dat ik geïnteresseerd was in informatie-analyse en dat de vacaturetekst me aansprak maar dat het me niet duidelijk was wat er precies gedaan moest worden.
De man zei dat mijn c.v. veelbelovend was, talen, exacte vakken, militaire dienst, precies wat ze zochten. Het werk bestond voor een deel uit kantoorwerk maar een belangrijk deel zou ook uit veldwerk bestaan, afwisselend en boeiend. Heel zelfstandig werk.
Veldwerk? Wat zou hij daarmee bedoelen dacht ik, maar het leek me prettig om niet de hele dag achter een bureau te hoeven zitten en ook af en toe erop uit te mogen gaan.
Voorzichtig bracht hij mijn Indische achtergrond ter sprake en vroeg of ik de Indonesische taal beheerste. “Nee, dat was de geheimtaal waarmee mijn ouders onderling spraken als de kinderen het niet mochten weten. Een paar woordjes kende ik wel maar dat was dan ook alles.”, antwoordde ik.
“Jammer”, zei de man, maar wij hebben taalcursussen waar je in een paar maanden tijd een behoorlijke spreekvaardigheid kunt opdoen in bijvoorbeeld Indonesisch en Russisch.
Mijn hersens zoemden in versnelling, waarvoor zou je Russisch nodig hebben en waarom zou je überhaupt vreemde talen nodig hebben bij Binnenlandse Zaken? Waarom moest ik Indonesisch leren? Uitkijken, dacht ik bij mezelf, maar waarvoor dat wist ik niet.
“Kijk”, zei de man, “ons doel is om informatie te vergaren over allerlei ontwikkelingen in de maatschappij en het is van belang dat we meer te weten komen van bepaalde culturen, verenigingen, activiteiten, leiders, enzovoort. We zoeken medewerkers die zich daarin verdiepen en zich in die kringen begeven”.
Tring, Tring, Tring, alarmbellen gingen tekeer in mijn hoofd. Het was in de periode na de treinkapingen en bezettingen. Deze man zocht undercover agenten! Zonder emotie te tonen gaf ik aan op zoek te zijn naar automatiseringswerk en dat dit toch heel wat anders was dan ik had verwacht.
De man bleef uiterlijk onbewogen en dankte me voor mijn komst. In een envelop kreeg ik het reisgeld. De aangeboden lunch sloeg ik met een smoesje af, gauw wegwezen was het enige dat me bezighield. De antennes op het dak, de souterrainkamer zonder ramen en met dikke deur, alles was me nu duidelijk. Dit was de BVD*, op zoek naar geheime agenten.
Not my cup of tea, shaken nor stirred.
*) BVD = Binnenlandse Veiligheids Dienst, voorloper van de AIVD = Algemene Inlichtingen en Veiligheids Dienst.
auteur: F.G. Geuther © 2015