18 nov Beelden Nederlands-Indische Spoorwegen

aneikloofaneikloof, sumatra

Op dinsdag 18 november en maandag 24 november houdt het Openbaar Vervoer Museum in Doetinchem een filmavond. Op beide avonden staat voor de pauze de film: Tempo Doeloe, de Nederlands-Indische Spoorwegen, anno 1937 op het programma. Bron.

Dit bericht werd geplaatst in agenda - evenementen. Bookmark de permalink .

40 Responses to 18 nov Beelden Nederlands-Indische Spoorwegen

  1. Charly Chaplin is in 1938 per trein naar Garoet geweest, heb hem nog gezien in Restraurant Arrport Kemajoran in 1965 toen hij in transit was met de QUANTAS, van Parijs naar Sydney.

  2. Huib schreef:

    Mas Rob

    Ik deel uw mening.
    Huib

  3. Jan A. Somers schreef:

    Heel veel interessants over bruggen in: Ravesteijn en Kop, “Bouwen in de Archipel”, Hoofdstuk 4, M.Bakker, “Bruggenbouw bij wegen en spoorwegen” (p. 92- 127) Walburg Pers, zoals zoveel moois bij Walburg Pers vandaan komt. Was gewoon goedkoop in de ramsj. Bij de Indische lezers niet interessant. Waarschijnlijk omdat het niet naar rendang rook.
    “dat het een particulier bedrijf was in die regio, eind 19e eeuw… die toen het exploitatierecht had” Regeringen en besturen bouwen en beheren geen bruggen e.d. Zij bedenken dat iets nodig is, maken plannen, ontwerpen, en verzamelen geld. Deze worden aanbesteed onder particuliere ondernemingen. Net zo als de exploitatie. In Nederland ontwerpt Rijkswaterstaat o.a. bruggen, een particulier bedrijf bouwt ze, NS exploiteert ze. Niet de Nederlandse staat.

  4. Mas Rob schreef:

    Terzijde:
    In het verhaal “Adieu aan Josephine” uit de bundel Tjies schrijft Vincent Mahieu (Jan Boon) over een meisje dat over een spoorburg holt: “zonder mis te stappen rende ze over de dwarsliggers van de langen spoorbrug over de Tjitaroem.” (De Tjitaroem is een rivier in West-Java).

    Het is de aanleiding voor een typisch Kousbroekiaanse bespiegeling: “Ik weet niet wat een Nederlandse lezer daarvan maakt, het lijkt immers niet zo bijzonder (…) om de juiste associaties te hebben moet je in Indië zijn opgegroeid.”

    Wat was namelijk het geval? Kousbroek legt uit: “Tussen de dwarsliggers, namelijk, zat niets. Als je naar beneden keek zag je in de diepte het bruine, traag kolkende water van de rivier onder je doorgaan. Dat was al angstaanjagend genoeg, maar de werkelijke moeilijkheid was dat de afstand tussen de dwarsliggers te groot was voor een stap, tenminste voor een kind van tien: je moest een springende stap nemen, maar de consequentie was dat je dan te veel vaart had om op de volgende dwarsligger stil te staan; je MOEST verder, en in een ritme dat je gedwongen was vol te houden, anders was je verloren.” Om eraan toe te voegen dat je zoiets gevaarlijks deed omdat inlandse kinderen dat deden en je uitdaagden.

    De bespiegeling is een inleiding op een bespreking van een boek over de DSM, een maatschappij waarover Kousbroek nog opmerkt: DSM betekent Deli Spoorweg Maatschappij en alleen domme mensen die zich nooit wassen en nooit weten hoe iets werkt, verstaan er iets anders onder.” Het voert te ver om Kousbroek’s artikel verder te bespreken, maar ik kan het niet laten om een mooi citaat, ook typisch Kousbroekiaans, uit het artikel te reproduceren:

    “Het is waar dat niet alleen analfabeten en Neanderthalers, maar ook contactgestoorde kamergeleerden, miskende genieën, telgen van een oud geslacht met een familiegeheim, romantische jongelingen met een gebroken hart, mislukte kunstenaars en verdere zonderlingen naar ‘de Oost’ kwamen. Wat dat betreft moet Deli werkelijk nogal exotisch zijn geweest: als kind was ik al vertrouwd met verhalen over de meest wonderlijke mensen en toestanden (..).”

    • Mas Rob schreef:

      Uit: ‘Kaviaar in de jungle’ opgenomen in de bundel “Het Oostindisch kampsyndroom.”

      • Pierre de la Croix schreef:

        Van mij mogen op I4E best nog meer Kousbroeksiaanse bespiegelingen worden geciteerd. Weer eens wat anders dan al dat Grieks en Latijn en filosofen Duits.

        Voor wat betreft die stoet van zonderlingen die in Deli aanspoelde: Jarenlang hadden mijn pa en stiefma in Bandoeng en later Den Haag een commensaal, een oud Deliplanter. Hij had een “dubbele achternaam”. Dagelijks nam hij op gezette tijden, naar goede Deligewoonte, zijn païtje en dan braken de verhalen los.

        Als bengel luisterde ik er met een half oor naar en de andere helft van de verhalen snapte ik toen niet vanwege hun sexueel getinte lading. Jammer, jammer, jammer. Hoe graag had ik ze nu weer gehoord. Nog 1 anecdote heb ik onthouden, over een Deliplanter en zijn Japanse huishoudster, maar die leent zich m.i. niet voor schriftelijke overdracht.

        Oom Willy. Zijn pad ging niet bepaald over rozen. Hij ruste in vrede.

        Pak Pierre

      • Jan A. Somers schreef:

        “Van mij mogen op I4E best nog meer Kousbroeksiaanse bespiegelingen worden geciteerd.” Ik heb begrepen dat Kousbroek voor sommige Indische filosofen niet helemaal halal is. Als ik het verkeerd zie, heb ik tenminste een nieuwe complottheorie gelanceerd.

      • P.Lemon schreef:

        @JA Somers ” Ik heb begrepen dat Kousbroek voor sommige Indische filosofen niet helemaal halal is.”
        De man had nu eenmaal een totokse kijk op de indische samenleving en dat schuurde bij de mix’jes 🙂

        Uit :
        Indo’s versus totoks (Lizzy van Leeuwen)
        Haasse was eigenlijk tot tweemaal toe uit haar geboorteland verbannen, betoogde Kousbroek: ‘Een keer in het echt en daarna nog eens symbolisch.’
        Tjalie’s kleindochter, de publicist Siem Boon, reageerde verbolgen op Kousbroeks stellingname. Zij plaatste een herdruk van de recensie en een polemisch stuk vol weerleggingen in de Pasarkrant. Vooral Kousbroeks reductie van het vooroorlogse Indië en de Indische identiteit tot ‘natuur’ moest het ontgelden. Als Indië alleen maar uit natuur bestaat en niet uit ‘maatschappij’, hoe kun je dan de sociale verschillen tussen totoks en Indo’s bespreken, vroeg Boon zich af. Ze vond het ook irreëel van Kousbroek om ‘als totok de underdog van de Indo’s uit te hangen’, zonder te melden dat dit decennialang juist andersom was geweest. Waarom eigenlijk gebruikten beide veelgelezen auteurs, Kousbroek en Haasse, hun platform niet om de hedendaagse misverstanden over de koloniale Europese maatschappij (als volledig blank en welgesteld) bij te stellen? Door dit na te laten, schreef Boon, bevestigde vooral Kousbroek helaas het cliché dat hij een arrogante totok was. Ze besloot met de radicaliserende opmerking dat Indo’s ‘ook nog in 1993’ mogen zeggen dat ze tweemaal uit hun geboorteland zijn verbannen, ‘tegen de belanda’s [Nederlanders]. En soms zelfs tegen totoks.’ Totoks waren dus geneigd te verdoezelen dat er ook Indo’s in de Nederlands-Indische ‘Europese laag’ hadden geleefd – in meerderheid zelfs. Als hún (totokse) literaire verbeelding van Indië inderdaad de enige en algemeen erkende zou zijn, dan was de symbolische verbanning van Indo’s uit hun historische leefwereld een feit.
        Kousbroek reageerde op Boon met een lezing waarin hij Tjalie postuum het verwijt van culturele territoriumdrift en misplaatst idealisme maakte, en Boon dat van slachtofferschapsverheerlijking en cultureel racisme. Tjalie had helemaal geen oog gehad voor zowel het racisme van Hollandse jongetjes als dat van Indo’s onderling, zei Kousbroek. Voor Boon was de koloniale samenleving ondertussen ‘mythisch’ geworden omdat over allerlei vormen van koloniaal racisme werd en wordt gezwegen, vooral door Indo’s. Kousbroek haalde met instemming de uitspraak aan dat ‘Indië nooit had mogen bestaan’ en vatte vervolgens de koloniale maatschappij samen als een ‘ellendige samenleving waarin iedereen op iedereen neerkeek’. Boon besloot de polemiek met een stuk in de bundel Tjalie Robinson: De stem van Indisch Nederland (1994), waarin ze weerlegde dat Indo’s proberen totoks (literair) buiten te sluiten en dat Tjalie had getracht Haasse te ontmaskeren als on-Indisch meisje. Ook verzette ze zich tegen de uitspraak dat ‘de kolonie beter niet had bestaan’. Boon zette de raciale, historische en culturele vervlochtenheid van het Indoschap nauwgezet uiteen: ‘Niemand kan onmiddellijk aan Kousbroeks gezicht zijn innerlijk tropisch behang zien (…)
        http://www.groene.nl/artikel/er-bestaan-geen-oeroegs

      • P.Lemon schreef:

        @ Mas Rob. ” Zie ook enz…”
        Kousbroek is in die vorige topic van alle kanten ‘bekeken’. Je kunt hoog of laag springen, z’n ondertoon in denken en ws ‘totokse vervorming’ is ergens aan toe te schrijven. Dit misschien?

        “Kousbroeks beeld van de koloniale samenleving is, suggereert A. Alberts in hetzelfde boekje, bepaald ‘door een verdomd klein en bijzonder eigenaardig en afwijkend stukje van het voormalige Nederlands-Indië, waar hij dan ook nog als kind, niet als volwassene, heeft geleefd. Ik vraag me af of hij zich daar voldoende rekenschap van geeft. In Deli, de kust van Oost-Sumatra, zat een bepaald soort mensen. Laat ik zeggen: niet het hoogste intelligentiepeil.’ (p. 37). Volgens Alberts zijn de toestanden in Deli gedetermineerd door het slag mensen dat er woonde. Omgekeerd zou je met evenveel recht kunnen zeggen dat de omstandigheden in wat C.Fasseur noemt ‘het Wilde Westen van Nederlands-Indië in die tijd’ (p. 105) – dus de ongebreidelde exploitatie van land en volk, koste wat het kost – de planters hebben gevormd. Er moesten resultaten worden behaald, dus men was gedwongen zich te conformeren aan de heersende mores. Op groter schaal bekeken werd de hele koloniale onderneming geschraagd door het feit dat een westers volk heerste over een niet-westers volk. De tegenstelling tussen planters en koelies was daar een groteske uiting van. Anderzijds bestond er in het ruwe Deli juist minder discriminatie tussen Nederlanders en Indo’s dan in het sociaal veel meer gestratificeerde Java. Met zijn misschien aan Deli gescherpte blik en gesteund door waarnemingen van anderen en een overdaad aan feitenmateriaal doet Kousbroek uitspraken over heel Nederlands-Indië. Zo heeft hij het over ‘de wrede Indische samenleving, “waarin de mensen in cascade op elkaar neerkeken”’ (OIK, p. 134) en ‘de kunstmatige, karikaturale, maar als het erop aankomt genadeloze hiërarchie van de Indische samenleving’ (OIK, p. 85). Het was welbeschouwd een ‘lugubere samenleving’ met een ‘krachtig en rijkgeschakeerd rassenonderscheid. De Indo-Europeanen keken neer op de Indonesiër en op elkaar, en de volbloed Hollanders op iedereen.’ (OIK, p. 364). Voor deze laatste uitspraak roept Kousbroek Du Perron als getuige op. Belangrijk blijft daarbij de notie, dat er in de loop van de jaren dertig een verharding van de maatschappij en een toespitsing van rassentegenstellingen was opgetreden, waardoor de Indische jongen Du Perron zich na zijn terugkeer naar Indië in 1936 ‘als een kat in een vreemd pakhuis’ voelde.”
        http://www.dbnl.org/tekst/_ons003199901_01/_ons003199901_01_0008.php

      • Mas Rob schreef:

        Ach, zoals ik al in de eerdere discussie zei: “Indo, totok…. ik heb zo vaak het idee dat we schimmen najagen, schimmen uit een lang verleden die zich voeden met onbehagen en onbegrip…”

        Ik kijk liever naar de dingen die ons verbinden dan dat ik verschillen onder het vergrootglas leg. Wat ik vervelend vond – en vind – is de neiging om, en niet alleen in het geval van Kousbroek, een label te plakken op personen om vervolgens niet meer de persoon te beschouwen maar zijn labeltje. Alsof individuen niets meer zijn dan bordkartonnen figuren die netjes kunnen worden uitgesneden langs de maatschappelijke lijntjes die in een bepaalde tijd en op een bepaalde plaats opgeld deden.

      • Pierre de la Croix schreef:

        Geplukt en geplozen uit Kousbroek’s “Terug naar Negri Pan Erkoms”:

        blz. 16: Wat geen archeoloog ooit overkomt: in de ruïnes die hij opgraaft zelf als kind nog te hebben rondgelopen; dat is ons overkomen op Sumatra.

        Blz. 17: Een van de eerste gedachten die mij invielen, toen ik die laan terugzag waarvan ik zoveel jaren had gedroomd en waar de herinneringen me als tijgers besprongen: stel je voor dat die bomen nu eens een paar jaar geleden waren omgehakt, dan zou ik nooit geweten hebben waar die droom vandaan kwam en mij al deze dingen nooit hebben herinnerd. Hoeveel meer zit er nog in mijn geheugen, waar ik geen weet van heb?

        En dan op blz. 18 het naschrift van het hoofdstuk, voor mij de hidoeng van de kakap,

        “Het lege graf”:

        Het antwoord op de vraag wat je nu precies zoekt, zo werd mij pas jaren later duidelijk, is je eigen graf.

        Je dwaalt rond zoals een revenant, een dolende geest, die zoekt naar zijn eigen lichaam om er weer in terug te keren, maar ook zoals een archeoloog die graaft tussen de overblijfselen van een sinds lang verdwenen civilisatie. Je bent je eigen schim, en tegelijk ben je Carter, die de grafkamer van Toetankamon zal vinden, met het gebalsemde lichaam er nog in, het gezicht nog herkenbaar.

        Die gebalsemde Toetankamon waarnaar je zoekt ben je zelf, alsof je vroeger, lang geleden, daarginds was gestorven: je lichaam moet er nog zijn. Maar je zult het nooit vinden, je leeft immers nog? Je komt wel voor graven te staan, maar het zijn de graven van anderen, mensen die je hebt gekend, je bent het niet zelf. Je eigen graf is nog leeg.

        EINDE CITATEN.

        Tja … wie zo kan schrijven mag best een beetje arrogant zijn en af en toe zelfs iets over Indo’s schrijven wat op Indo’s onvriendelijk overkomt, zoals Kousbroek – in het zelfde boek – misprijzend schreef over Tjalie’s adoratie van de jacht.

        Pak Pierre

  5. bokeller schreef:

    Pak Boeroeng,
    Deze kamplijst herken ik niet.
    Ben je niet in het bezit van Mannenkampen door
    H.van den Bos Ktz bd. Kon.Marine
    Graaf Lodewijkstraat 22
    2713 EE te Zoetermeer
    siBo

  6. Boeroeng schreef:

    Mijn overgrootvader heeft nog als opzichter aan die aneibrug gewerkt.
    Het verhaal is dat veel arbeiders door ongelukken overleden.
    De brug werd daarom ‘de dodenbrug’ genoemd .
    In 1895 was het gereed.

  7. bokeller schreef:

    Pak eppeson,
    Nmm. kan het niet beter verhaald worden,zo indrukwekkend
    is het traject door de Boekit Barisan.
    Als Knil soldadoe sadja heb ik daar rond gehuppeld / geslapen
    en soms met witte oogjes rond gekeken.
    ± 5jaar geleden teruggekeerd naar nu een toeristisch attractie
    voor buitenlandse bezoekers.
    http://colonial.library.leiden.edu/cgi-bin/ubl.exe?a=d&d=CGIAFC19260428-010-1926-0003.2.5.2&cl=&srpos=0&dliv=none&st=1&e=-0——-2en—-10–1———-IN-0
    siBo

    • eppeson marawasin schreef:

      Ah … dank u wel meneer Keller. Bij zo’n verhaal draait er bij u natuurlijk weer een film af, zoals meneer Somers dat zo beeldend placht te zeggen.

      Mag nog één vraag meneer Keller, de Apenberg die in het verhaal wordt genoemd, is dat dezelfde berg waar u vanuit de gevangenis op kosten van de Jee Aa Pee een jaar op uit hebt gekeken?

      e.m.

      • bokeller schreef:

        Mss. dat het lukt om het zicht op de apenberg te tonen
        en de rivier en beeld van Padang.
        siBo
        https://www.google.nl/maps/@-0.961812,100.3506428,1395m/data=!3m1!1e3

      • eppeson marawasin schreef:

        Heweldig … meneer Keller, nu in kleur. Dat is dus de berg waar de apen verdwenen toen de Japanners kwamen. Over ‘alle neuzen dezelfde kant op’ gesproken …;)

        Ik schrok overigens wel van het plaatje Pantai Padang; is dat afval op het strandje?

        Verder schaam ik me wel een beetje, dat u als respectabele senior mij als jongere generatie op de ongekende mogelijkheden van internet wijst. En, ik heb ook al geen i-Pad, i-Phone, E-reader en accounts op Facebook en Twitter. Ik denk dat ik maar een Tablet neem tegen hoofdpijn …

        Goed weekend !!!

        e.m.

      • Boeroeng schreef:

        Apenberg=gunung padang
        schijnt door mensen aangelegd te zijn ?
        https://en.wikipedia.org/wiki/Gunung_Padang_Megalithic_Site

      • bokeller schreef:

        Pak Boeroeng,
        Deze Gunung Padang is te vinden in west Java
        de gunung Padang ,zie de kaart is een heel andere.
        Dan noemden de brug over de Anai kloof ”De duivels brug”
        siBo

      • Boeroeng schreef:

        ai Bo… vergissinkjes van mij..
        nu je het zegt… ik geloof dat ik de bijnaam ‘duivelsbrug’ hoorde ooit.

      • Pierre de la Croix schreef:

        “Padang” is niet alleen een stad op Sumatra, maar betekent ook “vlakte” of “veld” of “terrein” in de BI. Overal elders in het groot Indonesische rijk kan men dus padangs aantreffen.

        De kamus geeft als voorbeeld o.m. “padang minyak” oftewel “olieveld”.

        Pak Pierre

      • eppeson marawasin schreef:

        Dag meneer De la Croix, in uw kamus staat padang dus niet voor aap ?

        e.m.

      • Pierre de la Croix schreef:

        Tja Pak Eppeson … ik heb mij in het holst van de midnovembernacht ook afgevraagd waarom dan “gunung padang” een “apenberg” is. Bovendien valt “gunung” (berg) ook niet erg te rijmen met “padang”, volgens de kamus iets wat meer op “vlakte” wijst.

        “Het argument en de verklaring ontbreken hier”, zou een geleerde zeggen. Dus kan ik er niets mee.

        Hoewel ….. nu ik er toch aan denk …… misschien kwam op de Gunung Padang veel apenkool voor waar, zoals de naam al zegt, apen verzot op zijn, met name de Smulapen. Die apen zouden vervolgens in groten getale voor de apenkool naar de Gunung Padang kunnen zijn getrokken en de berg zijn toepasselijke alias hebben gegeven, de Apenberg.

        Pak Pierre

        PS: In de grote polderstad Almere is een bepaalde plek, die door oudere medemensen uit Suriname – vroeger noemden we ze “rijksgenoten” en in wezen zijn ze het nog – is uitverkoren als hang- en praatplek. Zij bezorgen niemand last, ook in Suriname waren zij gewend de gezelligheid buitenshuis te zoeken.

        So far so good, totdat iemand ontdekte dat in politiekringen de plek bekend stond als “De Apenheul”.

        Tja … men weet in Almere nog niet wie daarover de Zwarte Piet krijgt toegeschoven. De aap is nog niet uit de mouw.

        PP

      • Jan A. Somers schreef:

        Ik kan me niet voorstellen dat dit humor is van de Zoetermeerse politie. Dit is humor van hogere orde!

      • Pierre de la Croix schreef:

        Zelfs in Delft zouden ze er niet aan kunnen tippen.

        Pak Pierre

  8. Jan A. Somers schreef:

    Het interessante van dit soort bruggen is dat ze afkomstig zijn uit 1e-jaars kennis Weg- en Waterbouwkunde (zoals dat toen nog heette). Heel primair met het hoofd en rekenliniaal door te rekenen vakwerken, 1e-jaars toegepaste mechanica. Het waren dan ook heel jonge civiel ingenieurs die naar Indië vertrokken. Het verhaal gaat dat als ze in rok hun bul in ontvangst namen het kaartje voor de boot al in hun zak zat.

  9. eppeson marawasin schreef:

    Whadoe … meneer Keller, dit plaatje van de tandradbaan (kolentrein?) die de spoorbrug passeert, vraagt om een kostelijke herinnering aan Sumatra uwerzijds; op z’n minst een anekdote, al dan niet avontuurlijk. Kom, pertel Bapak … weleens een nat pak opgelopen onder een aer mancur in de Kloof van Singgalang(?).

    e.m.

Laat een reactie achter op eppeson marawasin Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *