Beste Boeroeng,
Ik had het je het al verteld, nl.
dat kleinkinderen groot worden……,
maar op hun beurt krijgen deze grote kleinkinderen
……weer kinderen,zie foto
Esmeetje (2 1/2 jaar oud) en Liam (8 weken oud);
Zij zijn de kinderen van mijn kleindochter Kim en
haar man Jeff.
Jeff werkt bij Defensie en Kim heeft een managersfunctie
bij NH hotels (Atlantic).
Mijn echtgenote Mies en ik heb nu 3 achterkleinkinderen,
zouden die dan achter- tjutju’s heten?
We voelen ons wel trots en “Gezegend”!
groetjes Jac. Brijl





















































Beste l.s,
Dit is al een hele oude post maar ben het toevallig tegengekomen tijdens het zoeken naar de betekenis van ‘kepik’ wat dus kennelijk lieveheersbeestje is. Wat betreft de post, in het Moluks-Maleis :
Anak – kind
Cucu- kleinkind
Cece- achterkleinkind
Cicit- achter-achterkleinkind
Wat er daarna komt maken de meesten niet meer mee 😅.
Groetjes !
Oepil alus 😉
Oma Tien de moeder van mijn moeder heb ik trouwens ook niet mogen leren kennen.
Huib
Zal wel niet zo’n intelligente bijdrage zijn, maar ik zou denken dat als zowel grootmoeder als overgrootmoeder nog leven het kleinkind dan kan zeggen oma of opoe en/of de naam erachter zoals dat toch al gebeurt omdat in principe er altijd twee oma’s of opa’s zijn. Nl. van moederskant en van vaderskant.
Waarom moeilijk als het ook gemakkelijk kan. Wij hadden dus een oma Tien (van Christine) en een oma Bes (van Elisabeth) eigenlijk een oudtante. Van vaderskant dus oma Hille (van Hillegonda) en oma Kakinah.Maar die heb ik geen van beiden gekend.
Huib
De meest gangbare roepnaam van kleinkind is tjutju of cucu .
Overgrootvader is buyut , het kan Sundanees of Javaans zijn die gebruikt worden in Bhs Indonesia.
Het is ook waar dat achterkleinkind buyut genoemd kan worden , en dat schept verwarring .
Verder dan opa/oma (grootouders) en de buyuts kan ook “moeilijkheden”geven want soms weet men niet de verbindingen met de oudere of de zijtakken van de familie , omdat voor omstreeks 1950 de gebruikte (familie)namen vaak niet dezelfde zijn of geregistreerd zijn bij de Burg Stand..
Dus je weet vaak niet of je neven, nichten ,oom-tante , opa /oma , bet overgrootvader/moeder van elkaar zijn .
Bij de andere streken (buiten gewesten) kan het weer andere roepnaam hebben .
@ Pak Surya: “Het is ook waar dat achterkleinkind buyut genoemd kan worden , en dat schept verwarring”.
Gelukkig brengt het uiterlijk uitkomst; in de meeste gevallen zal de buyut met de babyface het achterkleinkind zijn.
Pak Pierre
Maar de buurvrouw is altijd ‘tante’.
Beste Boeroeng,
Hartelijk dank voor het plaatsen van de foto van onze kinderen, samen met het mooi geschreven stukje tekst van mijn lieve opa! Hij is maar wat trots op zijn Tjutju’s!
Vriendelijke groeten,
Jeff en Kim de Kruif
Voor al de buyut-cicit -Tete -etc
https://www.youtube.com/watch?v=fLiRGW31nyk
siBo
Ya, in Manado worden ze “cicit” maar op Java “buyut” genoemd,
In Menado “cicit” MAAR op Java “buyut” suggereert synoniemen, maar ik las ergens anders van deskundigen dat “cicit” achterkleinkind is en “buyut” (bet?)overgrootouder, beiden in BI, dus geldig voor geheel Indonesia.
Salah wessel?
Pak Pierre
Buyut heeft twee betekenissen, raar maar waar: betovergrootouder en achterkleinkind. Zie: http://artikata.com/arti-322812-buyut.html
(en nog een derde – heilige plaats – maar die doet hier niet ter zake)
.. en volgens mij komt het woord buyut uit het Javaans…
Mijn zoontje noemt de oma van mijn vrouw – zij is, zeker voor Javaanse begrippen, stokoud – Mbah buyut…
Nou mooi Mas Rob, ik was al bang dat ik boejoeten begon te wezen.
“Boejoet” ken ik inderdaad uit mijn Semarangs Javaanse verleden, maar dan in de afleiding “boejoeten” (ik schrijf maar weer ejaan lama – of is het ejaan tua?) oftewel een beetje “kinds”, of in fysieke zin “fragiel”, “beverig”.
Ik kende als kind wat echte en onechte Javaanse nènèks, maar mijn inlandse boejoet (in opwaartse zin) uit Banjoewangi aan wie mijn moeder, haar kleindochter altijd refereerde als “tjang”, overleed helaas 1 jaar voor mijn geboorte. Nooit gekend dus.
Pak Pierre
Cici (t) , de ”t ” tussen haakjes deed ik omdat in Papua
de t weggelaten wordt.
Dus keus genoeg. Vroeger als kind zijnde noemde ik
in Nederlands-Indië mijn overgrootvader ”Papa tja”
siBo
Hoe noem je je overgrootouders hier in nederland? Ik en broertje, zusje noemde ze: andere opa en andere oma. Mijn neefjes en nichtjes in nederland noemden onze overgrootouders ouwe oma en ouwe opa. Mijn neven en nichten in amerika noemen hun big opa and big oma.
Tja Mas van Beek, er zijn waarschijnlijk (nog) geen specifieke algemeen gebruikte aanroeptitels voor, omdat toen froeherrr overgrootouders een zeldzaamheid waren, c.q. dood gingen voordat de achterkleinkinderen kwamen of konden praten. De achterkleinkinderen hadden dus geen behoefte aan een specifieke roepnaam voor de pa’s en ma’s van hun opa’s en oma’s die ze niet kenden.
Nu “we” (geen pluralis majestatis) steeds ouder worden zal het aantal overgrootouders ook toenemen en zal er derhalve meer behoefte ontstaan aan een specifieke roepnaam.
Hoewel ……… nu worden achterkleinkinderen steeds later geboren en lopen ze aldus hun overgrootouders toch weer mis.
There’s a hole in my bucket, dear Lisa
a hole ……
Pak Pierre
“Hoe noem je je overgrootouders hier in nederland?” Onze achterkleinkinderen noemen ons gewoon oma en opa. Zonder ‘ouwe’ dat kan je gewoon zien.
EMOE – NOUMOE – OPOE – POEPOE – UPU
E.M.
“Tjoe-tjoe belakang” misschien?
Pak Pierre
Hier nog een overgrootvader en
volgens de Boekoe pienter is het ”CICI (t)”
siBo
En overgrootouder is buyut…
Naar mijn weet:
Tjutju -kleinkind
Tjetje- achterkleinkind
Tete dan nenek – opa en oma
Ojang -overgrootouder
Tete ojang – overgrootvader
Nene ojang. – overgrootmoeder
Tete nene ojang -overgrootouders
Tete nenek mojang is voorouders