Kerstvertelling

De barmhartige Sumateraan.
Si pah Djengot loopt op een dah in Bandoeng langs een Rooms Katholieke kerk.
Hij kijkt naar binnen en denkt; ‘Allah tobat, soo mooii deze, net kajah toko mas op de Braga’.
Pah Djengot gaat naar binnen en kijkt zijn ogen uit.
Een pater komt op hem toelopen en het volgende gesprek ontstaat;
Pastoor: ‘wat kan ik voor u doen?’
Djengot: ‘Neer, ik wil Christus worden’.
Pastoor: ‘Oh, u bedoelt, toe te treden tot het Christen geloof’?
Djengot: ‘eh, jawel neer’.
Pastoor: ‘kan je lezen?’
Djengot: ‘eh, neen neer.
Pastoor: ‘kan je schrijven?’
Djengot: ‘eh, neen neer, maar mijn zister is een goede schrijfster’.
Pastoor: ‘zooo,…. ken je dan de Bijbel, Djengot?’
Djengot: ‘jah, neer, ik ben ta- me- lik hoed thuis in de Bijbel. Bij mijn ma thuis, ister een balé balé als tafel, één poot nja te kort. Mijn ma, zij gebruikt de Bijbel als gandjel, zodat de tafel nu is recht, vor… om te bikken’.
Pastoor: ‘oh ja! En…. welk deel van de Bijbel hou jij het meest?’
Djengot: ‘nou, eventjes denken jah. Ik hou het meest van de gelijkenis van die barmhartige Sumateraan’.
Pastoor: ‘oh, je bedoelt zeker de barmhartige Samaritaan’.
Djengot: ‘oh jah neer, betoel’.
Pastoor: ‘Nou vertel dan maar, die gelijkenis van de barmhartige Samaritaan’.
Djengot: ‘jah neer: ‘Er was eens, een onheugelijke tijdtje gelejen, een man die van Jeruzalem naar Jericho ging. Hij viel in ghanden van dieven. Astobat, kassian hij. Zij lieten hem berooiiid en gewond achter. En de doornen groeiden op en…verstikten hem. Towee mensen kwamen langs. Eén was Lot. Zij keek om en…zag zijn zout pilaar… en liep toen hard door. Toen ging zij terug en ontmoette even later de koningin van Sheba. Die gaf de arme man duizend zilverlingen en honderd wissel kleden. De man kocht van dat gheld een open dokkar en reed toen snel weg. Maar toen hij onder een grote boom ging, bleef hij met zijn gharen aan een tak hangen, adoe adoe. Jah neer, hij hing daar vele dagen en nachten! En de raven brachten hem voedsel en drinken. Op een nacht, terwijl hij hangende sliep, kwam zijn vrouw Delila. Adoe, te er toch! Zij sneed stilletjes zijn haren af, zodat hij viel, gedeboek! Hij viel op de steenachtige grond en het regende daarna veertig dagen, nachten lang. Hij ging toen toch verder en zag plotseling Jezebel voor een raam zitten, met vele rode schelle lichtjes. Zij viel toen plotseling uit het raam naar beneden. Boekan main! En van haar brokken werden 12 manden vol gevuld. En….als de oordeelsdag komt;…. wiens vrouw denkt u dat ze zal zijn, neer?’
Of pah Djengot ooit tot het Christelijk geloof is overgegaan is niet bekend.
En toen al……..uit!

Notes: Braga=winkelstraat- balé balé= bed bank , als tafel gebruikt (Inlandse gewoonte om zijdelings zittend te eten)- gandjel= onder stoppen, tegen het wiebelen- dokkar=paard wagen- boekan main= uitroep van verbazing.

R.L.Mertens
kerstklok2

Dit bericht werd geplaatst in diversen. Bookmark de permalink .

2 Responses to Kerstvertelling

  1. Jan A. Somers schreef:

    Probeer zoiets onder te brengen bij het Meertensinstituut waar ze zulke volksvertellingen archiveren. De Indo opgenomen in het Nederlandse volk!

  2. Huib schreef:

    Boekan main seh dese kerrestverhal! En ook nog in Bandoeng!
    Komplimen!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *