Op 3 maart 1942 vond er in Broome, Australië, een Japanse luchtaanval plaats waarbij 68 Nederlanders om het leven kwamen. Wat was daar aan de hand?
Eind februari 1942 besloot Gouverneur-Generaal Tjarda van Starkenborgch Stachouwer een groep deskundige en representatieve personen te laten uitwijken, onder leiding van de Luitenant Gouverneur-Generaal van Mook. Deze groep van vijftien personen kwam tussen 28 februari en 8 maart via de kustplaats Broome in Australië aan. Hierbij werd gebruik gemaakt van de overgebleven vliegboten van de KM. Deze vliegboten pendelden heen en weer, ook met particulieren, zoals met vrouwen, kinderen en andere familie en kennissen van de vliegers. Zo werden in twee weken tijd ongeveer 8000 Nederlanders overgebracht.
Op 3 maart was weer een groep van 15 vliegboten in Broome aangekomen. Zij lagen nog te wachten in de haven, de inzittenden waren in afwachting van bootjes naar de kade op de vleugels en de drijvers gaan zitten. Japanse vliegtuigen, opgestegen op Timor, voerden toen een onverwachte aanval uit waarbij alle vliegboten werden vernietigd en 68 Nederlanders om het leven kwamen. Velen wisten nog zwemmend de oever te bereiken, zo ook de vrouw van Karel Doorman en haar zoon. Slechts één Japans vliegtuig werd door de Nederlandse vlieger Gus Winckel neergeschoten. Deze aanval, die ook met veel schade uitgevoerd werd tegen het vliegveld van Broome, is gedurende de oorlog geheim gehouden. De Australiërs hoefden niet te weten dat hun land binnen het bereik van Japanse vliegtuigen lag. Die vliegtochten zijn ook omstreden geweest omdat burgers werden vervoerd met militaire transportmiddelen. Het was handig daar weinig ruchtbaarheid aan te geven. De volledige Japanse aanval is beschreven in http://nl.wikipedia.org/wiki/Aanval_op_Broome. Vorig jaar, ter gelegenheid van de herdenking, is er ook in Moesson over geschreven.
Voor mij had deze aanval nog een andere betekenis. De vlucht van mijn nicht Grace met haar toenmalige echtgenoot luitenant ter zee Hoebink als vlieger hoort niet bij de hiervoor genoemde groep; het was een losse vlucht met een X-36 met ca. 40(?) mensen aan boord, zonder kaarten, met alleen een gegiste kompasrichting. De aangevlogen kustlijn moest Australië zijn, geland werd nabij een strand dat naderhand bleek te liggen tussen Broome en Port Hedland. Het vliegtuig werd conform de voorschriften vernietigd. Na drie dagen zonder eten en drinken zoeken in de bush vonden zij een boerderij vanwaar zij hun oorlogsgeschiedenis verder vervolgden.
Die oorlogsgeschiedenis van Grace was heel bijzonder. Haar moeder, Tante Alice Mulder-Versteegh, was een nicht van mijn moeder, Maria Magdalena Somers-Versteegh. Zij heette eigenlijk Klaas en was in het begin van de oorlog met haar moeder en zus met verlof in Nederland; haar vader was al terug in Indië. Ze konden niet meer normaal terug, dus ging de tocht via Frankrijk, Afrika(!) en een KPM-boot naar Batavia. Na aankomst in Broome wist Grace via Melbourne, en een tocht door de Pacific (zeeslagen VS-Japan!) in Washington terecht te komen. Daar werkte ze bij de marine-attaché van de Nederlandse ambassade. Veel geheime stukken, met de twee andere dames waren ze daarom aangesteld als marinier (zoveelste klas). Mij werd eens verteld dat het de enige vrouwelijke mariniers zijn geweest. Na de oorlog nog wat omzwervingen door Amerika waarna ze in Florida ging wonen. Een paar jaar geleden is ze daar overleden.
Mijn dochter Nadet wil nog altijd een biografie van Grace schrijven, een bijzonder Indisch meisje, of zo iets. Dat daar nog niets van is gekomen heeft niet alleen met een druk leven te maken. De buren van Art en Grace hebben een paar dozen met haar archief naar ons gestuurd, die ik aan mijn dochter heb doorgegeven. Maar een doos met knipselboeken over haar tijd in Washington is bij het mariniersmuseum in Rotterdam terecht gekomen. Ook daar hadden ze schrijfplannen waar niets van is gekomen. Jammer!
Jan A.Somers






















































Intersant artikel, heer Somers, want ik heb diverse verhalen gehoord van de vluchten tussen Singapore en Australia van mijn oom Antoine Chevalier, ML, met catalina’s.