gastpikirans.Hans Oosterwijk, maker van de Indische kalender en de verhalen van ‘Het gebeurde ergens in de Indonesische archipel’ overdenkt….
Hoe zat het ook al weer met identiteit en affiniteit met Indië  ?

Hoe je het ook wendt of keert, je verleden zal je blijven achtervolgen tot op hoge leeftijd. Je bent inmiddels meer dan 60 jaren in Holland en je hebt alle discussies over de Indo-belevingen in Holland al meegemaakt. Je bent nu een levensfase beland dat je zorgeloos alle problematiek die je hebt ervaren achter je hebt gelaten en dan komt warempel de Indische identiteit weer op je pad.

Laatst moest ik een goede vriend helpen bij het beantwoorden van een vragenformulier naar aanleiding van zijn verzoek om toetreding tot een Nederlands Indische Woongroep in het Westen van Nederland.
Het formulier bevatte een vragenlijst  die onder het kopje Affiniteit met Indi in eerste instantie bedoeld was, om de nieuwkomer op het Indisch zijn te beoordelen, maar tegelijkertijd riepen de vragen bij degene die ze moest beantwoorden niet alleen verwondering, maar ook een veelheid aan indringende emotionele gevoelens en herinneringen op.
Zo was er de vraag: Hoe geeft U uw herinneringen aan Indi in uw dagelijks leven een plek?
Het zal toch niet zo zijn dat je simpelweg kunt volstaan met een antwoord dat je op je bureau of dressoir wat fotos van Indische familieleden hebt staan en daar dan dagelijks naar kijkt. Of dat je elke dag rijst met sajoer eet en na afloop koffie toebroek drinkt?  Of dat je bij het scheren in de spiegel kijkt en iedere dag, na intensieve bestudering van je gelaatstrekken en huidskleur, tot de slotsom komt dat je niets anders zou kunnen zijn dan iemand uit Indi.
Ja . . . ik begreep dat het hier ging om een algemene impressie, maar tegelijkertijd besefte ik dat zon impressie noodzaakt dat je een persoonlijke visie over jezelf moest uitspreken, dat je jezelf moest identificeren met Indi. En dat het vaststellen van een eventuele Indische identiteit van jezelf betekent dat je in kort bestek een heleboel aspecten van het Indisch zijn vraf moet verklaren om vervolgens door zelfanalyse te kunnen bepalen in hoeverre en in welke mate deze aspecten op jezelf van toepassing zijn. Bovendien verlangde men in het formulier een uitspraak over de wijze waarop dit complex van aspecten in je dagelijkse leven een plek krijgt.  Met andere woorden hoe krijg je het voor elkaar om lke dag Indisch te zijn.
De gestelde vraag kan mogelijkerwijs worden beantwoord aan de hand van een serie aandachtspunten die de Indische Nederlanders onderscheiden van autochtone Nederlanders, voornamelijk hun gevoeligheden, standpunten en levensstijl.
Anno 2009 kan worden vastgesteld dat veel is gevergd van het aanpassingsvermogen van de eerste generatie repatrianten aan de nieuwe omgeving in Nederland. Hiertoe behoren ook hun meegekomen kinderen. Het gaat hier om personen die zelf in het voormalig Nederlands-Indi zijn geboren en van wie n of beide ouders een Indische achtergrond kan worden aangerekend. De aanpassing in Nederland verliep, naar men zegt, vrij geruisloos dankzij de beheersing van de Nederlandse taal, een dusdanig algemeen ontwikkelingsniveau dat de intrede op de arbeidsmarkt, in het onderwijs en in de sociale omgang geen structurele problemen opwierp, en de traditioneel sterke gerichtheid op de Nederlandse maatschappij. Ja, hallo . . dat is toch niet zo verwonderlijk: per slot van rekening heeft per definitie de Indische groep een Hollandse component.
Wil dat nu zeggen dat de aanpassing, het letterlijk zich schikken naar de omstandigheden, van deze specifieke bevolkingsgroep heeft geleid tot volledige integratie in de Nederlandse samenleving? Dat deze groep wezenlijk is ingebed in het grote geheel en daadwerkelijk zonder enige terughoudendheid de denk- en leefwijze van de Nederlandse samenleving heeft overgenomen?
Het antwoord moet mijn inziens zijn: Ja . . mits tevens wordt erkend dat over het algemeen Indische mensen op sociaal-maatschappelijk vlak herkenbare fysiologische en psychische bijzonderheden van hun gemengde afkomst in zich verenigen. Onomstotelijk kan worden genoemd

I.   het feit dat  zon  Indische samenleving een gemeenschappelijk verleden heeft.
Meer expliciet gaat het anno 2009  om de mate waarin de groep Indische mensen die geboren is omstreeks 1925 tot 1940 zich, midden in de Hollandse samenleving geplant, al of niet bewust begon te worden van een eigen identiteit.  Afhankelijk van het tijdstip van hun gedwongen immigratie naar Holland, dus binnen het Koninkrijk,  hebben zij voor een deel bewust de jaren van hun jeugd en tienertijd nog doorgebracht in Indi. De doorgaans onbekommerde jeugd werd doorsneden door het geweld van de 2de Wereldoorlog als gevolg waarvan in Indi de Japanse bezetter het blanke deel van de jeugd in interneringskampen stopte en de minder of meer gemengdbloedigen over het algemeen ongemoeid liet. Zonder dieper in te gaan op de grenzeloze ellende van de oorlog verliepen de bezettingsjaren voor de jeugd buiten het interneringskamp, met in achtneming van alle decreten en restricties van het Japanse bewind, zo goed mogelijk volgens de eigen belevingswereld van een jeugd in oorlogstijd, veel vrije tijd zonder schoolverplichtingen; er werd dus gespeeld, gesport, rondgehangen, gevliegerd, geknikkerd en gekastied. De saamhorigheid van de Indische jeugdigen voltrok zich binnen de woonwijken van de stad. En als vanzelfsprekend werd inmenging met de Inlandse bevolking van de stad in hoge mate afgewezen. Slechts af en toe liet men jonge Inlanders uit een naburige kampong  meeknikkeren, de buurtgemeenschappen waren sterk in zichzelf gekeerd en weerden elke inmenging van buitenaf.
Door de aard van dit gezamenlijk verleden is het begrijpelijk dat diverse groeperingen Indische mensen met al hun eigen gevoeligheden, standpunten en levensstijl, zich aangetrokken voelen tot een onderling groepsgevoel dat zich duidelijk herkenbaar naar buiten laat aftekenen.
De oorlogsomstandigheden en nadien de ernstige gebeurtenissen tijdens de revolutie in Indi hebben op deze groep repatrianten, zowel bij de genterneerden uit de Japanse interneringskampen als bij de buitenkampers, een onuitwisbaar stempel achtergelaten.
Ondanks schoorvoetend toegeven van enkelen, herkent over het algemeen de Nederlandse samenleving zich niet in de problematiek waarin Indische mensen daar en destijds moesten leven.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat als Indische mensen onder elkaar zijn het wij-gevoel wordt benut en alle facetten van het Indisch-zijn worden gedeeld.
Als men bijvoorbeeld gezellig bij elkaar zit en het gesprek gaat over een bepaalde gebeurtenis die zich heeft afgespeeld in het voormalig Nederlands-Indi dan begrijpen de gespreksgenoten direct in levende beelden wat zich daar heeft voorgedaan; als men bij zon gelegenheid de naam van iemand noemt, roept dat onmiddellijk herinneringen op aan personen die dezelfde naam droegen of aan iemand die men zelf onder die naam heeft gekend en men vraagt dan komt hij uit Semarang? of heeft hij daar of daar gewoond? of misschien is hij wel familie van die en die.  En dat roept bij een ander uit de groep weer herinneringen op aan bepaalde gebeurtenissen en het gesprek kabbelt verder en verder en men verzeilt moeiteloos in de emotionele sfeer van herkenning van voorvallen en gebeurtenissen in Indi.
Maar ook in het taalgebruik is sprake van herkenning, een enkel woord is voldoende om te begrijpen waar men het over heeft. Feilloos wordt ingespeeld op kort uitgesproken vraagwoorden als En hoe jij . . .? , waarop de aangesprokene ingaat op zijn gezondheid of de vakantie met zijn kinderen of het zoeken naar woonruimte of . . . over alle zaken die hij op dat moment kwijt wil.
Met het Ajo, zaterdag . . . ? weet iedereen binnen de gespreksgroep dat er een afspraak wordt gemaakt om as zaterdag samen te gaan stappen of  naar een fuif te gaan of samen een vakantie te boeken, een en ander afhankelijk van het onderwerp dat ter sprake kwam. Maar ook als men in de omgangstaal bijvoorbeeld het woord Tlol laat vallen om zijn afkeuring over iemand uit te spreken, of Koerang als men vindt dat het eten niet Goerih genoeg is. Een ander voorbeeld: een Indische man zit tegenover een Indische vrouw aan tafel. Zij spraken over de kwaliteit van de Klepon, een zoete lekkernij. Ja, zei de vrouw, het moet een beetje njet-njet zijn. De man voegde toe maar het moet ook tesss zijn. Dit soort taalgebruik behoeft geen nader betoog omdat . . .  Indische mensen nou eenmaal een gemeenschappelijk verleden hebben.

En dat is punt n. Punt twee is, dat naast het gevoel gentegreerd te zijn in de Nederlandse samenleving

II.    Men ervaren heeft dat Indische mensen elkaar beter aanvoelen.
En dat heeft ook weer te maken met emotionele herkenning. Het valt niet te ontkennen dat Indische mensen onder elkaar en binnen hun eigen kring meer zichzelf zijn dan daarbuiten. Dat is niets bijzonders, dat gebeurt eveneens in alle gelijkgestemde groepen, Limburgers onder elkaar, Hollanders op een buitenlandse camping, ga zo maar door. Het eigene, het idiomatische, het wij-gevoel  speelt in de intermenselijke contacten binnen zon groep een grote rol. Bij Indische mensen komt er nog iets anders bij, het Indonesische woord halus en de toepassing ervan neemt in de dagelijkse omgang met anderen een heel belangrijke plaats in. De betekenis van halus laat zich in het doen en laten vertalen als: voorzichtig, lettend op de medemens, warm en harmonieus ofwel  ze hebben veel voor elkaar over, soms met verwaarlozing van hun eigen problemen, ze proberen gevoeligheden en standpunten van de ander te respecteren en stellen zich daardoor tegenover de ander wat onbaatzuchtig op, zij zijn bereid om bij de ander naar overeenkomsten in de goede zin te zoeken, kortom, doordat het streven min of meer is gericht op het halus- zijn hebben zij ervaren dat in de omgang Indische mensen elkaar beter aanvoelen.
Natuurlijk is het ook zo dat je als Indische Nederlander te midden van een ongenaakbare omgeving onmiddellijk een landgenoot herkend hetzij aan zijn uiterlijk, hetzij aan zijn gedrag. In het brede scala van kleurschakeringen, van blank tot diepbruin, kenmerkend voor de hele Indische groep, wordt je telkens toch getroffen door de herkenning van een landgenoot, of je nu op kantoor bent, of in een supermarkt, op straat, op verjaardagen bij kennissen, ja, zelfs in het buitenland, werkelijk overal. Voor jezelf stel je telkens vast dat is een Indo.
Het vreemde is dat je direct na zon vaststelling een beoordeling laat volgen van zijn doen en laten. Het persoonlijk normbesef van hoe een Indo moet zijn en wat een Indo kan en mag doen is genetisch bepaald door de eeuwenlange strijd die de Indische gemeenschap in Indi heeft moeten leveren om te overleven te midden van de min of meer autoritaire, blanke, koloniale heerschappij. De neiging tot het opleggen van een kenmerk en de persoonlijke maatstaf van beoordeling behoort weliswaar tot ieders geestelijke bagage maar is bij Indische mensen hier en daar toch enigszins afwijkend van het normale onderscheidings-patroon, de categorie waarin Indische mensen worden ingedeeld is behalve de algemene kenmerken als sympathiek, stug, verlegen, enz. tevens gent op de typische Indo-taal.
Zo klasseer je bijvoorbeeld een Indisch persoon waar de indolentie van afdruipt onder het label Slome Indo, een Indo die blijk geeft pers niet als zodanig te worden aangemerkt is een Indo Kesasar, een Indo die slim is in de ongunstige betekenis van het woord is Pienter Boesoek of in een nog ongunstiger geval een Gladakker, een Indo die hooghartig overkomt, en dat is helaas in de Indische gemeenschap een veelvuldig voorkomend verschijnsel, is een Indo Blagak, enzovoorts.

Onder punt drie zou ik een volstrekt ingeburgerd en duidelijk herkenbaar fenomeen willen onderbrengen, namelijk

III    De gemeenschappelijke eet- en leefgewoonten.
Het beginsel: eten om te leven wordt door de rechtgeaarde Indische mens als een dolksteek ervaren. Neen, de Indo lft om te ten!  Het Indisch eten is niet zo maar een subcultuur van een minderheidsgroepering, in tegendeel, ze is in Nederland verheven tot d Indische cultuur. En terecht! Eeuwen van voorbereiding zijn hieraan voorafgegaan, elk gewas, elk kruid, elke samenstelling van ingredinten is eeuwen lang onderzocht en proefondervindelijk getest door de diverse oorspronkelijke bevolkingsgroepen in Indonesi. De toenmalige Indische samenleving heeft die kunst zich eigen gemaakt en daar met succes Europese invloeden in verdisconteerd. De Indische rijsttafel werd gecreerd in Indi en is, met de repatriring van de totale Indische samenleving uit Indi, in Nederland tot grote bloei geraakt.
Het is dus niet verwonderlijk dat Indische mensen zich laten meevoeren op de golven van het succes en de roem van Indische gerechten en producten. Nog erger, na een gezamenlijke maaltijd wordt door Indische mensen eindeloos doorgepraat over gerechten die nog lekkerder zouden zijn en daardoor nog meer de hemel in worden geprezen. Meestal volgt er een drukke uitwisseling van receptuur en dat kan in volle adoratie en opperste gelukzaligheid urenlang worden voortgezet totdat iedereen volkomen verzadigd en uitgeput huiswaarts keert.

Punt vier dat in dit kader een plaats verdiend is
IV    De sociale eigenschappen als hartelijkheid en gastvrijheid.
Beide eigenschappen omvatten elkaar en zonder uitsluiting van elkaar zijn deze eigenschappen inherent aan het Indisch-zijn. Op hoge uitzonderingen na stelt de Indische mens zich gastvrij op en meent het ook oprecht. Het veel toegepaste mampir, het al of niet aangekondigd binnenwaaien, wordt onder Indische mensen als vanzelfsprekend beschouwd, enige terughoudendheid daarbij van de ontvangende partij wordt als onaangenaam ervaren en is dus laakbaar en zeker niet Indisch.
Het welkom in mijn huis betekent voor gastvrouw c.q. gastheer een snelle blik in de provisiekast of drankvoorraad zodat in ieder geval op eten en drinken geen nee hoeft te worden verkocht. Bij het ontbreken van iets essentieels in het eet- en drankaanbod zal de ontvangende partij altijd een mogelijkheid bedenken om op dat punt naar oplossingen te zoeken, overigens zonder hier enige ruchtbaarheid aan te geven.

Als vijfde en laatste punt, maar niet minder belangrijk, zou ik de van huis uit meegekregen innerlijk fatsoensnormen in de beschouwing willen betrekken die de Indische samenleving van vr de oorlog kenmerkte als gevolg van de sociaaleconomische positie die de groep in Indi innam. Immers, behorend tot de groep Indo-europeanen en opgegroeid binnen het Europees sociaal-cultureel bestel was het opleidingsniveau redelijk tot goed en daarom behoorde een groot deel van de Indische beroepsbeoefenaren tot de (betere)middenklasse en hoger.
In deze context heeft de Indische samenleving in Indi geleefd volgens sociale gedragsnormen die bij een dergelijke burgerlijke status hoorde, zodat V.  De conventionele eigenschappen als fatsoen en norm- en plichtsbesef, vanuit het oogpunt van beoordeling, een wezenlijk bestanddeel vormen in de denk- en leefsituatie van de Indische samenleving.
Over het algemeen worden in de Indische gemeenschap goede fatsoensnormen in acht genomen, onder meer tot uiting komend in nette omgangs- en beleefdheidsvormen, men kleedt zich bijvoorbeeld ordentelijk naar de geldende maatstaven en neemt bij allerlei gelegenheden en in uiteenlopende situaties de gebruikelijke beleefdheid in acht.
Waarschijnlijk vanuit traditionele achtergronden in Indi, waar norm- en plichtsbesef hoog in het vaandel stonden bij alle beroepsbeoefenaren in de Indische samenleving, al was het maar om soepel aansluiting te verkrijgen bij de Nederlandse heerschappij, werd het kenmerk discipline als het ware met de paplepel bij Indische mensen ingegoten. Doordat het overgrote deel van de Indische samenleving in Indi werkzaam was bij het gouvernement in allerlei bestuurlijke en administratieve beroepen f bij het leger, politie en douane f als toezichthouders in het bedrijfsleven, gold onder hen een streng verantwoordelijkheidbesef en was degelijke discipline een vanzelfsprekendheid. In de opvoeding en op scholen werd dit principe met ijzeren hand opgelegd.

Samenvattend lijkt het nu niet meer zo moeilijk om de vraag te beantwoorden: Hoe krijg ik het voor elkaar om iedere dag Indisch te zijn?.
In de frequente omgang met Indische vrienden en kennissen voel ik intutief aan dat Indische mensen gevormd zijn door n dragers zijn van een gemeenschappelijk Indisch verleden; dat ik vergelijkenderwijs uit eigen ervaring weet dat Indische mensen in de omgang elkaar beter aanvoelen; dat Indische eet- en leefgewoonten zonder meer deel uitmaken van mijn dagelijkse keuzes; dat sociale eigenschappen als hartelijkheid en gastvrijheid een vaste plaats hebben in de praktijk van mijn dagelijks leven en dat ik conventionele eigenschappen als fatsoen en norm- en plichtsbesef ten opzichte van mijn familie, mijn vrienden en kennissen hoog in het vaandel draag. Per slot van rekening ben ik een Indo en leef ik Indisch.
H.O.

Dit bericht werd geplaatst in Gast Pikirans. Bookmark de permalink .

13 Responses to

  1. Wouter schreef:

    ?????…. je KUNT mijn column (“weer de weg kwijt?”) nog niet gelezen hebben, omdat het nog geplaatst moet worden (..) is bovendien ook niet hooghartig bedoeld, maar slechts een verwijzing omdat ik daar omstandig heb uitgelegd wat ik ermee bedoel (wat in dit kader niet kan). Meer niet.
    Van mijn kant zand erover. Ben niet boos of zo…Ik heb gezegd wat ik kwijt wou.

  2. Blauwvogeltje schreef:

    svp… niet in hoofdletters schrijven, want dat leest niet prettig… het geeft het idee van schreeuwerigheid…
    Ach je kunt voor de gein wel eens wat generaliseren over ‘de indo’ .. Maar d indo bestaat niet… Er bestaan vele verschillende indo’s…met diverse eigenschappen…
    Ik kom niet vaak te laat en ik heb ook niet meer smoesjes dan de rest van Nederland Mijn tenen zijn echt niet zo bovenmatig lang…eerder tekort.

  3. VOORTAAN ".KLAPPA KOPJOR". schreef:

    BESTE WOUTER, JE ARTIKEL GELEZEN EN INDERDAAD, JE BENT EEN RASINDO EN DAAR MAG JE TROTS OP ZIJN, WANT OOK IK WEET, DAT DE
    DJAM KARET (DIE KOESTER IK ZELFS) IETS TYPISCH INDISCH IS.WOUTER, JE BENT NU VEEL MILDER IN JE ARTIKEL, NOGMAALS ER ZIJN TYPISCHE WAT MINDER LEUKE TREKJES DIE EEN INDO HEEFT, MAAR DAAROM VEROORDEEL IK ZE NIET. IK BEN NU 80 EN HEB DE INDO IN VELE FACETTEN BESCHREVEN EN SPOT GRAAG MET ONZE TEKORTKOMINGEN, DOCH DAT MAAKT ONS ZOALS JIJ ZEGT INDO. HOOP JE EENS TE ONTMOETEN.
    NU NOG NIET JE VRIEND.

  4. Sjef Smeets schreef:

    Goedenavond lezers, geheel per toeval belandde ik op deze website en in deze discussie en heb met belangstelling de diverse meningen doorgelezen. Als zoon van een Indische moeder en Nederlandse vader en in Nederland geboren, ben ik naar ik veronderstelde geheel Nederlands opgevoed met weinig Indische cultuur in me. Op weg naar volwassenheid kwam ik er meer en meer achter dat ik veel Indischer ben als door mijzelf verondersteld. Tot grote “ergernis” van mijn vrouw groet ik elke Indo die ik op straat tegenkom als wij bijv. in Nijmegen of Arnhem of Utrecht of om het even waar aan het winkelen zijn. Pas op mijn dertigste na de geboorte van ons eerste kind kwam ik er achter dat ‘sirammen’ geen nederlands is. Mijn vrouw snapte n.l. niet wat ik bedoelde toen ik zei dat ik ons kindje even wilde sirammen. En mijn moeder die me geregeld laat weten dat ik dingen doe zoals haar vader, alhoewel ik die nauwelijks gekend heb (hij woonde in Rotterdam, wij in het oosten van het land) en zo zijn er nog vele dingen die mij (bijna) elke dag er aan herinneren dat ik geen Nederlander maar Indo ben. Ik kan mij dus geheel vinden het artikel van Hans. Als ik dan de reactie van B.T. lees neig ik naar de conclusie dat BT weliswaar indo volgens de “regels” die daarvoor gelden maar de wat hij als negatieve eigenschappen ziet daar niet van wil erkennen. Ik kan me dan ook niet voorstellen dat hij zals hij zegt er trots op is Indo te zijn. Het “eeuwig te laat zijn” en “smoes verzinnen” zijn mij op het lijf geschreven. Ik voel dat duidelijk als Indo-trekken, zie het als positief en ben er zelfs trots op. Zeker als men er schampere opmerkingen over maakt. Dan verdedig ik me met opmerkingen zoals “…en ijsberen zijn wit”, Ik ken geen tijd want tijd is slechts een instrument om vast te stellen dat ik te laat ben. Kortom, ook de “negatieve” eigenschappen maken mij tot Indo. En dat ontkennen zou een verloochening van mijn afkomst zijn.
    En wat betreft het uitsterven. Ook dat trek ik in twijfel. Ik denk dat velen Indo’s met mij hun kinderen wijzen op hun afkomst en hen in de opvoeding bewust van maken. Of wij Indo’s uitsterven, hebben we zelf in de hand en niemand anders.

  5. B.T. schreef:

    BESTE WOUTER, WAT EEN FELLE REACTIE VAN JOU OP ENKELE NEGATIEVE TREKJES DIE DE INDO BESLIST NIET SIERT. IK HEB JOU BEHOORLIJK OP EEN ZEKER LICHAAMSDEEL GETRAPT. INDERDAAD ZULLEN WE HIEROVER NIET VERDER
    DISCUSSIREN, WAT OOK NOG EEN ONAANGENAAM
    TREKJE VAN DE INDO IS, DAT HIJ ZEER LANGE
    TENEN HEEFT.HET ZOU JAMMER ZIJN ALS JIJ ZO
    BOOS BLIJFT, WANT MISSCHIEN ZOUDEN WIJ ELKAAR BEST MOGEN I.P.V.HOOGDRAVEND NAAR EEN COLUMN VAN JE TE VERWIJZEN.
    ZAND EROVER WOUTER ER ZIJN BELANGRIJKER DINGEN IN HET LEVEN EN NOG MAALS MEA CULPA.
    B.T.

  6. Wouter schreef:

    Volslagen onzin. Je hebt een romantisch beeld van DE Indo, want DE Indo bestaat niet en je bent waarschijnlijk flink geschrokken van de reacties.
    Dit is nou precies het soort reacties die duiden op een minderwaardigheidscomplex (ik heb er net een column over geschreven, lees dat maar eens….). Dit is precies wat je de ander verwijt. Het superioriteitsgevoel van sommige lieden is een overcompensatie ervan(sublimatie).
    Schoonheid is betrekkelijk, want in Afrika vinden ze een spitse neus en dunne lippen ronduit lelijk. Daar zijn platte neusjes de norm. Indo’s zijn een mix van allerlei volkeren, dus spitse en platte neusjes horen daar ook bij. Schoonheid komt van binnen; er zijn heel wat platte neusjes die ik in mijn hart draag. Maar het praat natuurlijk erg makkelijk als je als volmaakt mens in de wieg bent gelegd.
    Laten we deze onzinnige discussie snel sluiten als je dat niet hebt bedoeld maar dat gek genoeg wel uitdraagt.

  7. BOTOL TJEBOK schreef:

    LIEVE ALLEMAAL, HET IS ALLERMINST MIJN BEDOELING GEWEEST IEMAND TE KWETSEN, DOCH WE MOETEN DE INDONIET VERHEERLIJKEN,.HIJ VELE GOEDE EIGENSCHAPPEN, DOCH OOK MINDER GOEDE. B.V.ZIJN EEUWIG TELAAT KOMEN (DJAM KARET) EEN SMOES VERZINNEN ALS IETS ONPRETTIGS IS IPV.TE ZEGGEN NEE DAT WIL IK NIET (KASAR)dUS IK HAAL DE INDO BESLIST NIET
    OMLAAG, DOCH WE MOETEN SOMMIGE NEGATIEVE
    TREKJES NIET ONTKENNEN, VOOR DE REST BEN IK
    ER TROTS OP EEN INDO TE ZIJN, OOK AL OMDAT WIJ EEN UITSTERVEND RAS ZIJN. B.T.

  8. BOTOL TJEBOK schreef:

    LIEVE ALLEMAAL, HET IS ALLERMINST MIJN BEDOELING GEWEEST IEMAND TE KWETSEN, DOCH WE MOETEN DE INDONIET VERHEERLIJKEN,.HIJ VELE GOEDE EIGENSCHAPPEN, DOCH OOK MINDER GOEDE. B.V.ZIJN EEUWIG TELAAT KOMEN (DJAM KARET) EEN SMOES VERZINNEN ALS IETS ONPRETTIGS IS IPV.TE ZEGGEN NEE DAT WIL IK NIET (KASAR)dUS IK HAAL DE INDO BESLIST NIET
    OMLAAG, DOCH WE MOETEN SOMMIGE NEGATIEVE
    TREKJES NIET ONTKENNEN, VOOR DE REST BEN IK
    ER TROTS OP EEN INDO TE ZIJN, OOK AL OMDAT WIJ EEN UITSTERVEND RAS ZIJN. B.T.

  9. Wouter schreef:

    Zielig commentaar. Botol tjebok doet zijn naam alle eer aan….alleen maar plat provoceren en de uitzondering tot regel verheffen. Niet leuk, vervelende reactie.

  10. Wouter schreef:

    Zielig commentaar. Botol tjebok doet zijn naam alle eer aan….alleen maar plat provoceren en de uitzondering tot regel verheffen. Niet leuk, vervelende reactie.

  11. Hans schreef:

    Beste botol tjebok, eerst zeg je dat jij je kunt verenigen met mijn opvattingen en wel zodanig dat jij je helemaal een echte Indo voelt. Maar dan meen je de doorsnee Indo te moeten opzadelen met kenmerken waarmee je niet alleen de algemene intentie van mijn artikel naar beneden haalt (in jouw geval met je linker of rechterhand wegwast) maar meer nog te kennen geeft dat je behoort tot die kleine verbeten groep Indos, die naar jezelf zegt probeert nog steeds hardnekkig Europees te doen of te zijn. Halus staat tegenover Kasar, dus grof, ruw, onbeschaafd, lomp. Neen, berkasar-kasaran, ruw met elkaar omgaan, hard zijn voor elkaar, dat doen wij niet. Jouw schets van de doorsnee Indo werp ik ver van mij.
    Als het jouw bedoeling was om provocerend of grappig te zijn, dan raad ik je aan op deze wijze geen commentaar meer te geven, omdat jij in je poging om de verpersoonlijking van een nuttig instrument uit te beelden, jijzelf de dienende, weldadige, verlossende eigenschappen mist van een botol tjebok.

  12. BOTOL TJEBOK schreef:

    GEACHTE HANS, JE LANGE ARTIKEL GELEZEN EN
    GOED BEVONDEN, NA HET LEZEN VOELDE IK ME NOG
    MEER EN BEWUSTER INDO EN DAT TERWIJL IK STEEDS PROBEER OM ZO EUROPEES MOGELIJK OVER TE KOMEN. WEL WIL IK NOG 2 KENMERKEN VAN DE
    DOORSNEE INDO TOEVOEGEN.
    1. DAT ZOGENAAMDE HALUS-GEVOEL SIERT NIET IEDERE INDO, WANT OOK DE INDO KAN SOMS HEEL HORKERIG OVERKOMEN (WAARSCHIJNLIJK IS HIJ OF ZIJ VEEL VERGETEN VAN HET INDISCH-ZIJN).
    2. VEEL INDO’S (MEEST VROUWEN) VERGEEF MIJ,
    PRETENDEREN, DAT ZIJ VAN FRANSE AFKOMST ZIJN
    EN DRUKKEN HET INDO-ZIJN WEG, TERWIJL ZE EEN
    DUIDELIJK ONMISKENBAAR MOEKA TJOBEK HEBBEN.
    NA ITU DIA (DIT IS TYPISCH INDO-ZIJN).HANS
    EEN VERZOEK, VERTEL GEEN EEN INDO WAAR IK WOON,
    TOT HORENS, BOTOL TJEBOK

  13. Blauwvogeltje schreef:

    Bij dit thema past toch wel een beetje een artikel van Guus Cleintaur uit 1988
    klik hier

Laat een reactie achter op B.T. Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *