de Njai.

Eeuwenlang verbleef ze in de coulissen van het schouwtoneel der wereldgeschiedenis: de njai, de concubine van de Europese man in Indi.
Met zijn boek De njai het concubinaat in Nederlands-Indie zet Reggie Baay haar in de schijnwerpers. Hij heeft daarvoor een heel persoonlijke aanleiding: hij wist vrijwel niets over zijn eigen grootmoeder, ook een njai, zelfs geen naam. Na het overlijden van zijn vader dook er bij het opruimen van het ouderlijk huis een akte van erkenning op, waarin de Inlandsche vrouw Moeinah, oud naar aanzien vijf en twintig jaren, zonder beroep heeft verklaard in die erkenning toe te stemmen. lees verder, door Lucia Hogervorst.

Dit bericht werd geplaatst in diversen. Bookmark de permalink .

7 Responses to de Njai.

  1. Cees schreef:

    @Nelly
    Dank voor jouw reactie. Hoewel vele malen korter dan het startbericht, nodigt het veel meer uit tot lezen. Mijn eerste reactie werd mede ingegeven doordat ik wat overgevoelig ben voor de vaak negatieve houding van Nederlanders (m.n. vrouwen!) in de koloniale tijd t.o.v. de nyaj. Maar ook nu kun je die houding tegenkomen. Kennelijk is Ronald Pino dat ook tegengekomen.
    Het staat nu op mijn lijst (maar er zijn nogal wachtenden ervoor …)
    @Sigeblek
    De opmerking dat ik een Nederlandse nyaj had, voorzag ik van een smiley. Om daarmee aan te geven dat de positie van de nyaj over de jaren geen fundamenteel andere was dan die van de vrouw in het algemeen in de desbetreffende tijd. Vrouwen waren nu eenmaal in de 17e-19e eeuw ondergeschikt en afhankelijk van de man; dat gold dus ook voor Nederlandse vrouwen. En de vader van de nyaj zal haar niet zou gauw hebben uitgehuwelijkt aan de Nederlander of Indo. Dat zal hij waarschijnlijk veel eerder, al op zeer jonge leeftijd hebben gedaan en dan aan een andere, vaak oudere en rijkere medemoslim. En als zij dan wordt ‘weggegeven’ aan een niet-moslim maakt fundamenteel niet uit t.o.v. die uithuwelijking. Vader bepaalde immers met wie dochter zich verbond; dat was cultureel bepaald. Het gaat m.i. niet zozeer om de positie van de nyaj vanuit oogpunt van afhankelijkheid e.d. maar om hoe de maatschappij tegen hun aankeek. En dat kon, afhankelijk van welk deel je neemt, hemelsbreed verschillen.

  2. RoyJava schreef:

    Jammer meneer Pino,… helaas jammer! Indrukwekkende lijst!
    Verschil ontstaat door vergelijking oa. door tijdverschillen, zigebek … doch van het een komt het ander en door het een volgt de ander, salamgroet Roy

  3. sigeblek schreef:

    Ik denk dat er een groot verschil is tussen de oude “Inlandse Njai” uit de tijd van Nederlands Oost Indie vanaf de 17de eeuw(?) tot de eerste deel van de 20ste eeuw met de “Nederlandse Njai” uit het verhaal van Cees.
    De Inlandse Njai had in de meeste gevallen(vooral in het begin) een ondergeschikte /afhankelijke positie , een ” weerloos” vrouw , vaak uitgehuwelijkt of “weggegeven” aan de grote toean door haar vader of familie.
    Dat ze later uitgroeide tot de ruggengraat van haar gezin staat ook buiten discussie.
    Sommigen werden later zo onmisbaar voor haar gezin zodat ze uiteindelijk kunnen trouwen nadat ze eerst gekerstend werden.

  4. P.S. schreef:

    Hallo meneer Pino, apa kabar?
    Jammer dat uw project niet doorging, maar ook al had u er zelf geen “zin” meer in, dan had een van de anderen ’t toch uit kunnen voeren?
    gr
    nelly

  5. Nelly schreef:

    @ Cees
    Heb onlangs ’t boek van Baay gelezen, ben heel erg onder de indruk, niet alleen van de persoonlijke verhalen maar ook zeker door de vele geschiedkundige info die erin staat. Inderdaad heeft hij dat uit andere boeken, verscheidene worden aangehaald.
    Het was niet alleen kommer en kwel voor de dames destijds, maar ik heb toch de indruk dat dat helaas voor de meesten wel zo was.
    Persoonlijk vind ik het een aanrader dit boek.
    Lees ’t boek Cees en stuur ons uw recensie!

  6. Ronald Pino schreef:

    ‘Ik heb sterk de indruk….’ Pak dat boek – in je plaatselijke bibliotheek kun je het gratis inkijken en geef een gedegen recensie.
    Ik had ooit de naeve moed voor te stellen een beeldje voor de onbekende nja op te richten zoals dat bekend is voor de onbekende soldaat.
    In de commissie van anbeveling zaten:
    Mgr. Bisschop emeritus Philippe Br
    Reggie Baay (schrijver en auteur van De Nja)
    Mevrouw Marjolein van Asdonck (Hoofdredacteur Moesson)
    Mevrouw Marion Bloem (schrijfster)
    Mevrouw Mei Li Vos (lid Tweede Kamer voor de PvdA)
    Ernst Jansz, (musicus en schrijver)
    Wouter Muller (troubadour van het Indo lied)
    Ronald Pino (psycholoog en schrijver)
    Andr Wetzel (bestuurslid ADO),
    Wel de agressie waarmee ik te maken kreeg, heeft me laten afzien van het project.

  7. Cees schreef:

    Ik heb n.a.v. deze publicatie niet de neiging gekregen het boek te gaan lezen. Ik krijg sterk de indruk dat de schrijver zich alleen op oudere Nederlandse teksten heeft gebaseerd. Anders zou hij zich niet hebben hoeven baseren op “literatuurfragmenten”. Zie bijvoorbeeld de vertalingen van Maya Sutedjo-Liem in “De nyaj, moeder van alle volken e.a.” uit 2007. Daarnaast schetst hij een beeld in de trant van WL Ritter; een maatschappij die een sterk negatief beeld had van de nyaj. Als je echter F. Wiggers leest dan is dat beeld aanzienlijk positiever. Mijn overgrootmoeder (van de grootvaderlijke kant) was een nyaj en die had een positie die niet bepaald overeenkwam met de beschrijving zoals uit de beschrijving naar voren komt. Zij was een volwaardig om niet te zeggen dominant lid van de familie, gewoon gehuwd met mijn overgrootvader (zie de foto’s van mij die op 05-10-2009 zijn geplaatst). Ook aan de andere kant van de familie hadden velen (al vanaf tenminste de 18e eeuw) een nyaj waar zij doorgaans later mee trouwden (ze moesten immers eerst christen worden). Verder had die ontwikkeling tot gevolg dat de families steeds sterker ‘verindischten’ wat ook weer effect had op de cultuur die nogal afweek van de typisch Hollandsche cultuur. Bij beide familietakken was bijv. Maleis de standaardtaal. Kortom er was ook een heel andere kant. Tot slot krijg ik uit de omschrijving de indruk dat de schrijver meent dat het concubinaat een exclusief Nederlands/Javaanse kwestie was. Dat is natuurlijk niet zo; dit is steeds het geval als vertegenwoordigers van een dominante cultuur langere tijd in een (technisch) minder ontwikkeld gebied verblijven.
    Dus het is maar net uit welk nest je kwam, hoe je tegen een nyaj aankeek: kwam je uit een gesegregeerd nest, negatief en kwam je uit een gentegreerd nest, dan was dat positief. Daarom vond mijn vader het ook prima dat, toen wij in Nederland waren, ik een Nederlandse nyaj had met wie ik conform de familietraditie later ben getrouwd.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *