Baswedan en de geest van Boeng Tomo

Een gastpikirans van Peter van den Broek.

Omstreeks 15 oktober 1945 (Bloody Monday in de Nederlandse geschiedschrijving) besloten Indonesische revolutionaire autoriteiten en leiders van strijdgroepen in Soerabaja, waaronder Boeng Tomo, tot arrestatie van Europese en Indo-Europese mannen en jongeren ouder dan vijftien jaar. Het primaire motief was het voorkomen dat deze bevolkingsgroep gewapenderhand zou samenwerken met de Britse troepen die spoedig in Soerabaja zouden landen. Deze Europeanen werden gezien als een directe bedreiging voor het gezag van de jonge Republiek en de Indonesische Revolusi.

Meer dan 3.500 personen werden in die dagen opgepakt. Een groot deel, ruim 1.900 man, werd direct geïnterneerd in de Kalisosok- of Werfstraatgevangenis. Ongeveer 1.600 personen werden naar de Simpang Club gebracht, die door de Pemoeda’s als gevangenenkwartier van de Partai Rakjat Indonesia PRI werd gebruikt. Hier vonden gruwelijke gebeurtenissen plaats: tientallen mannen maar ook vrouwen werden door een zogenaamde ‘Volksrechtbank’ veroordeeld en op mensonterende wijze afgeslacht. De overlevenden werden later alsnog naar de Kalisosok- of Werfstraatgevangenis getransporteerd. Boeng Tomo speelde ook in de Simpang Club een niet weg te cijferen rol .

Eén specifieke gebeurtenis die minder bekend is geworden, zijn de moorddadige gebeurtenissen in het huis van Baswedan in de Kampementstraat 214 in de Arabische wijk van Soerabaja.

Al op zondag 14 oktober 1945 arresteerden Pemoeda’s Europeanen en Indo-Europeanen uit het voormalige RAPWI-kamp Baudstraat/Rochussenstraat. Ze werden, onder de beschuldiging van NICA-spionage, overgebracht naar de beruchte Simpang Club in Soerabaja.

Een militante Pemoeda-groep had echter andere plannen voor deze gevangenen. Zesendertig mannen, veel ANIEM personeel, werden van de Simpang Club overgebracht naar het huis van de Arabier Baswedan in de Kampementstraat 214 in de Arabische wijk. De Baswedan-affaire was geboren.

Op 15 oktober werden tien mannen van deze groep per vrachtwagen naar de Kalisosok- of Werfstraatgevangenis vervoerd. De resterende 26 man bleef gevangen in de Kampementstraat.

Aanvankelijk werd gedacht dat de politieke groepering PRI (Partai Rakjat Indonesia) verantwoordelijk was voor de gevangenhouding van deze groep; maar er is sprake van een naamsverwisseling. De militante groepering BPRI (Barisan Pemberontakan Rakyat Indonesia) onder leiding van Boeng Tomo was de feitelijke groepering die de gevangenen in het huis van Baswedan bewaakte.

Boeng Tomo, voorman van de BPRI,  was op een avond persoonlijk aanwezig  in het huis van Baswedan en gaf order dat de “Hollanders twee dagen lang geen eten of drinken mochten krijgen”. De BPRI beschouwde hun gevangenen als gegijzelden en wilde hen gebruiken als onderhandelingstroef tegen de naderende Britten. Boeng Tomo speelde ook hier geen figurantenrol.

Na de landing van de Britse 49th Indian Brigade onder leiding van brigadier Mallaby op 24 oktober, zagen de Pemoeda’s in het huis van Baswedan geen kans meer om de gevangenen af te voeren naar gebied onder Republikeins gezag. Hierop viel het besluit tot executie van alle gevangenen..
Op 29 oktober werden de 26 gevangenen uit het huis van Baswedan koelbloedig geexecuteerd ,
( klik hier voor een vergroting van de slachtofferlijst) 

—–
Ook twee Menadonezen, zeven Indonesische politieagenten en de Japanse bestuurder Huvuike of Huyuike, werden als  getuigen  uit de weg geruimd. De Baswedan affaire was geboren.

Deze affaire kan worden beschouwd als het bloedig voorspel voor de gewelddadige gebeurtenissen in de Kalisosok- of Werfstraatgevangenis op 10 november 1945, het begin van de Slag om Soerabaja. De meer dan 3.500 gevangenen in deze gevangenis werden eveneens als gegijzelden behandeld. Ook hier gebruikten Pemoeda’s  gegijzelden  als chantagemiddel om de Britten te dwingen aan hun eisen te voldoen. E.e.a. kan daarom worden beschouwd als een vooropgezet plan van de Pemoeda’s in Soerabaja 

De Kalisosok- of Werfstraatgevangenis werd zelfs onderdeel i.c. schietschijf  in de eerste verdedigingslinie van de Pemoeda’s tegen het Britse leger; de 3500 gegijzelden  werden feitelijk als menselijk schild gebruikt.

De dreiging was concreet: als de Britten niet aan hun eisen zouden voldoen, zouden alle  gegijzelden worden vergiftigd en daarna zou de gevangenis in brand worden gestoken. Vaten met olie en andere brandbare middelen waren al klaargelegd op de gevangenisdaken.

Alleen door een gerichte reddingsactie, toegeschreven aan een Gurkha bataljon en één Nederlandse burger in Brits militaire dienst, kon deze menselijke  tragedie op het laatste moment worden verijdeld. De redding van 3500 gegijzelden kent zijn weerga niet in de geschiedenis.

Bronnen:
– Het verhaal over de Baswedan-affaire is o.a. gebaseerd op het  ODO-verslag 305/X/ODO van 30 juli 1947, gearchiveerd bij het NIOD  onder Indische Collectie 400, inventarisnummer 00804, document 00022-00031 (10 pagina’s). Zie deze link – Nationaal Archief: Vermissingslijsten Rode Kruis Soerabaja, zie Artikel Bersama augustus 2024
– Oorlogsgravenstichting: lijst van 26 Europese en indo-Europese vermisten Baswedan affaire
– Overlijdensaktes  bij de burgerlijke Stand te Batavia/Jakarta: Church of the Latter-Days-Saints (Mormonenkerk in Bari, Italie)
– De Vrije Pers Ochtenbulletin  28-11-1948:  Herbegrafenis op Kembang Koenin
– Nieuwe Courant 30-09-1947: Oproep van de OpspringsDienst Overledenen ODO
– zie web site Oorlogsgravenstichting – bijdragen bij de geexecuteerden in het huis van Baswedan.
– Bersiap Analytics Peter van den Broek

Dit bericht werd geplaatst in diversen, Gast Pikirans. Bookmark de permalink .

13 Responses to Baswedan en de geest van Boeng Tomo

  1. perspectief van den Broek schreef:

    @ Boeroeng: De situatie op Sumatra, waar de familie van Boeroeng in Bangkinang geïnterneerd was, was fundamenteel anders dan die op Java. Op Sumatra was er geen sprake van Buitenkampers; elke (Indo)-Europeaan, inclusief mijn familie van moederszijde en mijn Indonesische grootmoeder (geen njai), was Binnenkamper.

    Mijn bechrijving richt zich daarentegen op Soerabaja, de brandhaard van de Indonesische Revolusi, met bijzondere aandacht voor de gebeurtenissen rond Baswedan. Mijn verhaal is gebaseerd op een officieel ODO-verslag dat in totaal 70 pagina’s telt. Ondanks het ontbreken van enkele documenten, kan op basis hiervan een betrouwbare reconstructie van de gebeurtenissen worden gemaakt.

    Dit verslag kenmerkt zich door:
    Een duidelijke tijdlijn.
    Meerdere (oog)getuigenissen van diverse etnische afkomst.
    Zelfs het oordeel van een pathologisch-anatomisch laboratorium wordt bij de reconstructie betrokken.
    Het benoemen van vermeende daders met naam en toenaam.

    Wanneer ik deze reconstructie vergelijk met die van de Heer Mertens, blijft — met alle respect voor hem — van zijn verhaal weinig tot niets overeind. Zijn verhaal voldoet eenvoudigweg niet aan de minimale eisen om als geloofwaardig historisch verslag te dienen.

    Over Nasiballen heb ik wel verstand; of Bami- of Nasiballen tot ons Indisch erfgoed behoren, is overigens een interessante vraag.
    Terug naar de discussie: de Totoks die in de kampen waren geïnterneerd, waren iets meer dan drie jaar volledig van de Indische/Indo0ensische/japanse buitenwereld afgesloten. Vele gebeurtenissen, met name de uitgeroepen Proklamasi, waren aan hen totaal voorbijgegaan.

    Na de evacuatie uit de kampen vonden deze totoks Indonesiërs vrijpostig en brutaal kijkend naar de Totoks. Dit stond in schril contrast met de situatie vóór de oorlog, toen NTotoks op Inlanders neerkeken (hoezo hautain) , zoals het in de Indische maatschappij hoorde. De bevrijde Totoks konden of wilden de maatschappelijke omwenteling en de veranderde machtsverhoudingen niet accepteren.

    Als men twijfelt aan dit perspectief, raad ik Boeng Tolol aan de talloze boeken van Totoks over de kamptijd en, vooral het gedeelte over de periode ná de Japanse capitulatie te lezen. Dan vallen de schellen, oogkleppen en alle vooroordelen inclusief het houten bord weg.

    • Boeroeng schreef:

      Voor de volledigheid:
      Nu vermoed ik dat er op Sumatra mensen die verbonden waren aan Indisch-Nederlandse kringen niet in het jappenkamp waren. Bijv.. ze waren volgens aanzien of documenten niet europees. Of ondergedoken.

      Op Java waren er ook Indo-Europeanen, Indonesiërs, Molukkers en Chinezen in de kampen. Burger of krijgsgevangen. En zeker ook enkelen die niet in deze groepen ingedeeld kunnen worden.
      Niet alleen mensen van Europese afkomt

      Ik twijfel niet aan de geschiedschrijving en -vertelling dat Europees georiënteerden de veranderde machtsverhouding niet accepteerden, najaar 1945.
      En sommige oudere Indonesiërs idem niet zo happig op grote veranderingen, anders dan voor de oorlog

    • ronmertens schreef:

      PetervandenBroek; ‘hoezo hautain etc.’- En toen de Tottoks uit de kampen kwamen; keken ze toen niet hautain naar de Inlanders? – U onderschrijft nb. mijn beweringen

      • hautain van den Broek schreef:

        De Totoks keken vóór de oorlog neer op de Inlanders.

        De Indonesiërs keken na de oorlog vrijpostig en brutaal naar de ‘Totoks’.

        Als daarvan wordt gemaakt dat Totoks na de oorlog hautain naar de Inlanders keken, dan is die dubieuze gevolgtrekking niet van mij. Hou dit goed in gedachten en leg een knoop in de oren om het niet te vergeten

      • ronmertens schreef:

        @PetervandenBroek;’dubieuze gevolgtrekking etc.’- Dubieus? Er werd altijd al racistisch neer gekeken op de Inlanders. Toen Japan binnen viel en het Nederlandse gedoe ten overstaan van de Inlanders vernederde was het afgelopen met die Inlandse onderdanigheid. Buigen voor de Jap! Een emotionele pijn die nu nog, vooral bij herdenkingen te boven komt!

      • Boeroeng schreef:

        Tuurlijk praten mensen er nog over. Buigen voor de Jap werd er ingeramd…
        Je moet die pijn en boosheid niet framen als racistisch de Japanners minachten (behoudens uitzonderingen)

      • buigen - van den Broek schreef:

        In Nederlands-Indie werden Japanners beschouwd als “andere Oosterlingen”. Na de Japanse overwinning op de Russen (1905) veranderde het indisch Gouvernement dit en promoveerde de gehele groep Japanners als “Gelijkgesteld aan…Europeanen”, terwijl niet-erkende Indo’s individueel Gelijkstelling dienden aan te vragen !

        De Japanse bezetting van Nederlands-Indie veranderde de koloniale hiërarchie. Ook Indonesiers dienden voor de Jappen, in het bijzonder de keizer te buigen.

        Maar bij Nederlanders was er toch iets anders aan de hand. Uit respect buigen voor een vreemde Oosterlingen nog wel een gelijkgestelde was voor een Totok met zijn witte superioriteitsgevoel toch iets anders, een vernedering.
        De foto waarop een groep geinterneerde Europese vrouwen moesten buigen siert vele boeken waaronder die van Rudy Kousbroeks Bezonken Rood.

        In Japan paste ik mij aan en deed mee met het buigen. Ik ben niet zo koloniaal belast.

  2. ronmertens schreef:

    @PetervandenBroek;’bloody monday etc.’- Als 10 jr. maakte ik deze bersiap periode in Ambarawa mee; hautain kwamen de kamp bewoners uit de kampen. Er klonken vaderlandse liederen; Hollands vlag, jij bent glorie, Hebt u lief mijn Nederland etc! Alsof alles weer temo doeloe wordt! -Aangevoerd door onze Ned. overheid; ‘niet praten met de republiek, een Japans maaksel, Soekarno de collaborateur, voor het tribunaal etc! – Wij, Indo oudjes, vrouwen, kinderen buiten de beschermde kampen ( alsof den Haag wist, dat hun(!) landgenoten veilig waren) werden het eerste doelwit!

    • Boeroeng schreef:

      Mijn familie kwam blij uit de kampen. Opgelucht. Bezorgd wat familie en vrienden hebben meegemaakt. Leefden ze nog wel
      Niks hautain.

      • bungtolol schreef:

        Hautain ? Geloof er ook geen NASI-BAL van ! Die mensen waren al zwaar aangeslagen door dat rot Jappenkamp , plus nog zwaar ondervoed en ook nog eens in het ongewisse over het lot van hun familieleden .De dag veilig doorkomen was hun eerste gedachte en wens en natuurlijk een veilig onderkomen zoeken .Dat gedoe met Hollandse vlaggetjes en Hollandse liederen daar hadden ze nog even geen tijd voor ,dat was zeker niet hun prioriteit !!!!!!

      • ronmertens schreef:

        @Boeroeng/bungtolol; ‘Nasibal etc.’- Wij, hebben ten slotte de oorlog toch gewonnen; behoorden toch tot de geallieerden! …’ wat zijn die Inlanders toch brutaal geworden’. Een opgeschoten Indo vriendje vertelde mij glimlachend/ met bravoure, hoe hij een katjong zijn eigen rood/wit vlaggetje liet opeten….En de kiem tot bersiap/boenoeh belanda/dood aan de Hollanders werd gelegd!

  3. Gerard schreef:

    Hoezo wordt dit een ‘pikiran’ genoemd?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *