
Ineke Bakker schrijft op Historiek:
Jaap Bakker kwam uit Sappemeer in Groningen. Hij was eenentwintig toen hij tekende voor het KNIL (het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger). Hij wilde eigenlijk slager worden, maar werd gegrepen door de wervende posters voor het KNIL met een vast salaris en pensioen. In 1932 werd hij uitgezonden naar Nederlands-Indië en kwam als soldaat terecht in Tjimahi (Cimahi), een legerplaats in de buurt van Bandung (Java).
Eind 1938 mocht hij voor het eerst op verlof naar Nederland. Hij ontmoette mijn moeder, ze raakten verliefd, verloofd en wilden trouwen. Maar door de oorlogsdreiging werd hij in juli 1939 vervroegd teruggeroepen naar Indië.
Mijn moeder Gésina Broerse kwam uit Amsterdam. Ze had een opleiding tot naaister gevolgd en was ook lid van het Rode Kruis als verpleegster 1e klas. Ze zocht werk en kwam in Groningen terecht om japonnen te maken voor een barones.




















































