Over de petjoh van Tante Lien

Luister fragment Taalstaat: Afgelopen week overleed Wieteke van Dort, die onder meer bekend werd met haar typetje Tante Lien, een Indische dame. Ze putte uit eigen ervaring, want tot haar veertiende woonde ze in Soerabaja. Maar welke taal was dat nou eigenlijk die ze sprak? Dat is het petjok, een taal die ook een belangrijke rol spelen in de boeken van Tjalie Robinson. Vivian Boon, zijn kleindochter en hoofdredacteur van het tijdschrift voor de Indische gemeenschap, Moesson, vertelt over het patjok.

 

Dit bericht werd geplaatst in diversen. Bookmark de permalink .

13 Responses to Over de petjoh van Tante Lien

  1. Gerard schreef:

    In het fragment wordt geen antwoord gegeven op de vraag wat petjoh was. Ook wordt niet ingegaan op de verschillen tussen accent, tongval, slecht Nederlands, dialect en een mengtaal. Dus ook geen antwoord op de vraag of het wel of geen petjoh was wat Tante Lien sprak. (mijn antwoord: dat had niks met petjoh te maken).

    Iemand spreekt plat Amsterdams, een ander plat Haags en weer een ander Fries. Dat Fries is onverstaanbaar en onbegrijpelijk voor de buitenstaander. Idem met petjoh.

    • wanasepi schreef:

      Het is duidelijk dat wat tante Lien sprak geen petjoh was zoals de heer Gerard opmerkte. Als het petjoh was dan zou ze niet zo’n grote aanhang hebben gemaakt want de meesten zouden haar alleen half of minder kunnen verstaan.
      Neen. Dit was luiter overdreven Indisch, een soort algemene zelfspot wat in de smaak viel bij velen.
      A.Olive

    • Pierre de la Croix schreef:

      Gerard zegt 21 juli 2024 om 11:19: “In het fragment wordt geen antwoord gegeven op de vraag wat petjoh was”.

      Er was eens een Indische onderwijzer, ik meen dat hij De Gruiter heette, die rond het midden van de negentiger jaren v.d.v.e. een poging heeft gedaan om het petjok de status van “taal” te geven en het “Javindo” noemde. Hij schreef er een boekje over. Zijn poging stierf in schoonheid.

      De eerste generatie Indo’s was nog grotendeels in leven en zou het Javindo dus met groot enthousiasme moeten hebben omarmd, zijnde een taal waarmee zij hun identiteit als Indo/Indische Nederlander een solide en herkenbare basis zou kunnen geven.

      Waarom is het dan misgegaan? Het petjok was in NOI een mengtaal, dat vooral werd gesproken door Indo’s, die aan de periferie van de kampong woonden en wier stamvaderlijk Nederlands daardoor ook het meest kon worden beïnvloed door de taal van de inlandse kampongbewoners, hun naaste buren. Geringschattend werden deze Indo’s door andere, beter gesitueerde Indo-Europeanen “kampong Indo’s” genoemd, wier taal men liever niet moest spreken om in de kolonie maatschappelijk vooruit te komen. Petjok, was de taal van de kleine Boeng.

      Bovendien zal er naar de aard van zijn ontstaan als mengtaal geen standaard petjok kunnen zijn geweest. Vivian Boon zei het ook, het petjok dat je in het oude Batavia (nu Jakarta) kon horen heette Betawi en zal uit Nederlands en de lokale taal hebben bestaan. Het Petjok van mijn geboorte- en woonstad Semarang was duidelijk geënt op de streektaal Javaans. Bekend kort voorbeeld daarvan:

      Waarom mijn djangkrik
      Kan niet ngerik, waarom?
      Omdat zijn kop ketotol door pitik
      Daarom

      “Pitik” is Javaans voor “kip”. Niet “ajam” als in het Maleis.

      Mijn moeder, die een deel van haar jeugd in Makassar had doorgebracht (haar vader was er havenmeester) vertelde dat de mengtaal aldaar was geënt op het Makassaars en anders dan op Java zangerig werd gesproken.

      Met Vivian Boon ben ik het eens dat Tante Lien in haar sketches geen “petjok” sprak, maar wel elementen daaruit gebruikte om het gerecht dat zij serveerde herkenbaar Indisch van smaak te laten zijn. In menig koempoelan van de 1ste generatie Indo’s kon je het zelfde horen.

      Ook Petjok zal met de dood van de laatste spreker uitsterven of al zijn uitgestorven. Voor die omgangstaal geldt wat voor heel Indië geldt:

      Aààààl ….

      Helaas???? Eén lezertje zal daar zeker bewaar tegen aantekenen.

      • wanasepi schreef:

        Gelukkig hebben wij nog de anderhalve generatie die ons kan vertellen hoe de vork in de steel zit met petjok.
        Misschien is het toch waar dat er Indo’s waren die Nederlands op de boot leerden spreken.
        A.Olive

      • Pierre de la Croix schreef:

        wanasepi zegt 22 juli 2024 om 16:06: “Misschien is het toch waar dat er Indo’s waren die Nederlands op de boot leerden spreken”.

        Tentoe Pak Arthur. Aan hun accent kon je dan horen van welke matroos ze op zee les hadden gehad: Die uit Rotterdam, Scheveningen, Katwijk, Amsterdam of Terschelling. Hadden ze weer een probleem.

      • GdlC schreef:

        Oom Pierre,
        Leuk dit te lezen.
        Wij hadden een “oom” Tim die echt alleen maar petjok sprak . Geen Nederlands, geen Maleis en soms wat Javaans met onze ouders. Die sterke man liep elke maand van Amsterdam naar Beverwijk om het graf van zijn ouders te bezoeken. Hij overleed zo’n twintig jaar geleden op 96 jarige leeftijd.

        Enne dat versje van u::: mijn moeder is nog steeds een ster om zo de voicemail van haar kinderen en kleinkinderen in te spreken

      • Pierre de la Croix schreef:

        GdlC zegt 24 juli 2024 om 11:45: “Oom Pierre, Leuk dit te lezen”.

        Leuk dat je reageert en leuk dat je het liedje van die arme djangkrik bij monde van je moeder ten gehore hebt gebracht. Misschien kent ze er nog een paar. Het eveneens bekende “De varkensjag” bij voorbeeld. Oral history.

        Tja …. Indo’s in NOI. Je had deftige Indo’s die pretendeerden geen Maleis of Petjok te kennen, je had ook deftige Indo’s die zich niet schaamden voor de inlandse kant van hun afkomst. Je had de “Indo melarat”, de kleine Boeng aan lager wal.

        Ik heb in de zestiger jaren v.d.v.e. een Indische kolonel met een Mediterraan klinkende familienaam gekend (later ook nog Pak Djendral geworden), die zich er op huisfeestjes niet voor schaamde om gehurkt, djongkok dus, pantoens voor te dragen. Hij was gelukkig niet de enige. De meeste van die eerste generatie Indo’s waren zo. Happy-go-lucky, meer bohémien dan stugge Belanda, behept met veel gevoel voor humor, zelfspot en muzikaliteit. Dat de pa’s onder hen af en toe hun kinderen mepten was ook een geaccepteerd gegeven. Er was nog geen kinderbellijn en meppen hoorde bij de Indische opvoeding. De bofkonten werden alleen gemept met de sapoe lidi.

        Ik ken je niet, maar je noemt mij “oom”. Ik voel me gevlijd. Maar …. van wie ben je er eentje? De DlC’s hebben zich in de archipel nogal roekeloos vermenigvuldigd.

      • GdlC schreef:

        George de la Croix.
        We hèbben in het verleden nog weleens contact gehad over onze gezamenlijke voorvaderen.
        Anyway ik ben een broekie van 1970, hier geboren in de klei, maar tweetalig opgevoed. Untunglah

    • ronmertens schreef:

      @Gerard; ‘wat petjoh is etc.’- Uit Hein Buitenweg: Omong Kossong; ‘en dese mijn sus. U moet sien sofeel kinderen-nja; sès! Jongens séfen, dóód drie!- Mèmang haar man mata- krandjang!’

  2. wanasepi schreef:

    Ik kan alleen uit eigen ervaring zeggen dat ik in Indie het Nederlands uitsprak met een Indische tongval en Indonesische leenwoorden hier en daar. Dat was echter geen petjok. Mijn familie en vriendjes spraken ook geen petjok. Daar werd op neer gekeken.
    Tante Lien was een leuke actrice en ze putte petjok op uit eigen ervaring lees ik hier maar ik betwijfel het of ze ooit petjok gebruikte als voertaal in Soerabaja.
    A.Olive

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *