Historiek : Depok: een opmerkelijk sociaal experiment in Indië
Unieke stuk geschiedenis leeft nog steeds voort. De West-Javaanse stad Depok, tegen de zuidgrens van de Indonesische hoofdstad Jakarta geplakt, heeft een heel bijzondere geschiedenis. In 1714 vormden vrijgelaten slaven er een unieke gemeenschap. De onafhankelijke Republiek Indonesië maakte daaraan in 1952 een einde. Maar nog steeds voelen verre nazaten van de vrijgelaten slaven een bijzondere band. Jan-Karel Kwisthout beschrijft deze opmerkelijke geschiedenis in het zojuist verschenen boek Drie eeuwen Depok
Gunung Darah: Bloedberg Stripboek fictie: Peter Nuyten,gaat dieper in op historische gebeurtenissen in het voormalige Nederlands-Indië. Nuyten heeft zelf een Indonesische achtergrond. — “Het voormalige Nederlands-Indië, 1898. In de nadagen van de Tempo Doeloe, tijdens de lange bloedige oorlog in Atjeh, verdwijnt het tienjarige Duits-Nederlandse meisje Jutta van het terrein van de Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij. Het vermoeden is dat de eveneens verdwenen verstandelijk gehandicapte Atjehse jongen Syah het meisje, de dochter van ingenieur Rasmussen, meegenomen heeft de jungle in”
De andere kant van de bersiap
Een reconstructie van de interneringen in en de evacuaties uit de republikeinse kampen op Java, oktober 1945-mei 1947
Decennialang is in de media, in publicaties en op websites – zonder enige nuancering – gesproken over gewelddadige, ongedisciplineerde, gehersenspoelde en ongeorganiseerde Indonesische jongeren die na de Japanse capitulatie – onder de naam pemoeda – moordend en plunderend door Java trokken. Daarbij zouden tienduizenden doden zijn gevallen. Uit de reconstructie van de interneringen in en de evacuaties uit de zogenoemde republikeinse kampen blijkt dat lang niet alle pemoeda gewelddadig waren.






















































@PetervandenBroek; ‘beschermkampen etc..’- Sharir; Onze strijd; Al in okt.’45 bekritiseerde hij de wandaden begaan door de Indonesische jeugd; pemoeda’s, ‘die jammer genoeg bevattelijk waren voor het Japanse fascisme!’ Hij veroordeelde deze wandaden, die zeker ook reputatie schade in het buitenland zouden veroorzaken en dus ook voor onze strijd. Vandaar ook de oprichting van Popda om de Indisch/Nederlanders in kampen op te sluiten. Dat ook vele pemoeda’s deze opsluiting anders begrepen/interpreteerden is een feit. Immers boenoeh Belanda/dood aan de Hollanders was de kreet. Vooral onze neerbuigende houding naar hun 17 aug. Proklamasi, deed hen in woede uitbarsten. Erger werd het bv. in Soerabaja; toen Indische jongeren de Jap meehielpen om de gehesen rood/witte vlaggen van de gebouwen te verwijderen. Ja zelfs de driekleur op het het vm. Oranje hotel hesen. Wij dachten juist, dat het vooroorlogse weer terug was; en de Inlander weer zijn plekje zou innemen! Uit de kampen gekomen; ‘wat zijn die Inlanders toch brutaler geworden’. Een golf van woede stak toen op; eindelijk moest dan de rekening van eeuwen onderdrukking vereffend worden! Ook onze regering deed er nog een schepje boven op; ‘Soekarno, de collaborateur moest voor gerecht, niet praten met de Republiek etc.’- Wij riepen die ellende over onszelf af! (ten koste van vele onschuldigen)
Ongekend dat hier een boek van complotdenker Mary van Delden wordt gepromoot. Wat een ongelooflijke schande
Ik ken het boek niet, maar uit de vooraankondiging blijkt niks van een complotbewering.
Noch dat Mary van Delden eerder complottheorieën uitte.
@C.Brand; ‘v.Delden: complot denker etc.’- U ook al geradicaliseerd?
inkijkexemplaar van ‘de andere kant van de bersiap’
Dus slechts een paar pagina’s te zien:
https://assets.ctfassets.net/4wrp2um278k7/6QJlFV1fndraKtVJjJ4oC9/97821779d54dfb064f4b4342ab775a01/9789464561760_inkijkexemplaar.pdf
Oudere boek van Mary van Delden, de republikeinse kampen in Nederlands-Indië https://repository.ubn.ru.nl/bitstream/handle/2066/56993/56993.pdf?sequence=1
Op Blz 17 van het boek van MC van Delden “De andere kant van de Bersiap” is nog te lezen
Citaat: “De resident van Serang liet na moorden op vijf Nederlandse mannen in de nacht van 12 op 13 oktober 1945 een circulaire verspreiden waarin dergelijk optreden werd veroordeeld en waarna het niet meer voorkwam”. Is deze weergave wel waarheidsgetrouw en volledig?.
De 5 genoemde (Indo-) Europeanen liggen in een massagraf met als opschrift “Verzamelgraf Serang”, ze zijn allen op 13 oktober 1945 vermoord
Van Brouwer is weinig tot niks bekend, er bestaat naar mijn weten geen officiele overlijdensakte. E.E. Schwager was een Europeaan van Duitse afkomst. Na de Duitse bezetting van Nederland werd hij vanwege ziekte niet met de “ Van Imhoff” gedeporteerd. In de Japanse bezettingstijd was hij geinterneerd op Midden-Sumatra. Na de Japanse capitulatie wilde hij naar Java, naar zijn familie terug. De 3 werknemers van de Billiton Maatschappij Dengah, Jacobs en Maritimo wilden om onopgehelderde redenen van het relatief veilige Billiton naar het door Revolutionairen bezette Java gaan.
Ogenschijnlijk werden de bovenstaande 5 mannen door het gepeupel willekeurig opgepakt en daarna vermoord, slachtoffers in de Bersiap tijd.
Maar er was een zesde slachtoffer: KNIL-luitenant Hendrikus Faber was op verzoek van Mr. van der Plas, regeringsraad van ltnt-GG Van Mook , op NICA-missie naar Sumatra was gestuurd om het Nederlands-Indisch Bestuur mee te helpen op te bouwen. Hij leed bij de oversteek naar Sumatra schipbreuk en moest naar Java terugkeren. Bij terugkomst werd hij gearresteerd en naar de Serang gevangenis vervoerd. Hij werd als NICA-agent op 12/10/1945 geexecuteerd. Wat raar is dat een man met zo’n belangrijke missie in zijn eentje opereerde, maar was hij wel alleen op missie uitgestuurd?
Dat gegeven plaatst het verhaal van de andere 5 vermoordde mannen in Serang in een ander perspectief. Waren de 3 mannen van de Billiton Maatschappij wel zo toevallig in Serang terecht gekomen? Wie en wat was de mysterieuze Brouwer? Het lijkt er op dat deze mannen bij hun aankomst op Java door Indonesische Nationalisten waren opgewacht en daarna gevangen genomen!
Wat opvalt is dat juist 6 buitenstaanders door het gepeupel werden opgepakt en op 12 en 13 oktober 1945 geexecuteerd. Lokale (Indo-)Europeanen werden enigszins met rust gelaten! Waarom moest de resident van Serang de Indonesiers tot rust manen. Dat was toch niet nodig?
Oorzaak en Gevolg
Maar er is meer bekend over het ontstaan van de bloedige gebeurtenissen in Serang aan het begin van de Indonesische Revolusi, want wat gebeurde er daadwerkelijk?
In de nacht van 10 op 11 oktober 1945 braken er schermutselingen uit tussen de Kenpeitai, Japanse militairen van het garnizoen van Serang en de locale Indonesische bevolking. De Japanners grepen gewelddadig in , meer dan 400 Indonesische doden en gewonden werden het slachtoffer van het brute Japanse optreden.
Er kwam een bericht uit Jakarta dat (Indo-)Europeanen samen met Japanners tegen Indonesiers vochten. De Indonesische volkswoede richtte zich daarna op deze (Indo-)Europeanen.
Van 12 tot 13 oktober werden 6 (Indo-)Europeanen afgeslacht. De Menadonees Jan Ngenget werd gespaard, hij werd te jong (17) geacht om te worden vermoord.
Een Serang is sprake van een duidelijke oorzaak en een direct gevolg, de Bersiap, anders dan wat sommigen beweren. Door misleidende informatie (ophitsing?) werden (Indo-) Europeanen het onschuldige slachtoffer.
Wie was de aanstichter en wie waren de daders? Gingen zij vrijuit?
Citaat M.C. van Delden
‘De andere kant van de bersiap’ is dat pemoeda in meerderheid reageerden op de oproep van Soekarno om alle bedreigde Nederlandse (en Ambonese en Menadonese) mannen en oudere jongens tussen 11 en 19 oktober 1945 in republikeinse kampen te interneren om bloedvergieten te voorkomen. Vrouwen en kinderen volgden vanaf eind oktober tot medio december”.
Maar klopt haar bewering? Mevr. Van Delden maakt voor haar kampoverzicht gebruik van de Bersiap atlas van H. Beekhuis e.a. Deze atlas is een soort kampboekhouding met binnengekomen personen (debet) en naar welk kamp deze personen vertrokken zijn (credit). Bij boekhouden is het Debetsaldo altijd gelijk aan Creditsaldo
In zijn Atlas geeft H. Beekhuis voor Republikeins Kamp Nanasan in Djember aan:Op 15 oktober 1945 interneren Indonesische Nationalisten= Pemoeda’s uit de omgeving van Djember 300 mannen (ouder dan 15 jaar) in Kamp Nanasan.
In December 1945 transporteren deze Pemoeda’s 55 mannen van het Kamp Nanasan in Djember naar Kamp Manggisan bij Djember. In het Kamp Nanasan blijven 245 mannen achter. Beekhuis geeft niet aan wat er met deze personen gebeurt.
De 55 mannen uit Kamp Nanasan komen in mei 1946 in Kamp Bataän bij Djember aan, waar ze herenigd worden met hun vrouwen en andere familieleden. De andere 245 mannen zouden eigenlijk ook met hun familieleden in Kamp Bataän herenigd zijn, maar Beekhuis geeft vreemd genoeg geen uitsluitsel? Zijn kampboekhouding klopt niet.
Mevr. Van Delden schrijft in haar boek “De Republikeinse Kampen in Nederlands-Indie over Kamp Nanasan: 300? man/jo.
De 245 mannen in Kamp Nanasan kunnen niet plotseling van de aardbodem verdwenen zijn.? Zij kent het totaal aantal personen uit haar zgn “Beschermingskampen”. Ze had zonder al te veel moeite deze 245 mannen uit Kamp Bataän met naam en toenaam kunnen traceren. Maar dat doet ze niet, toch raar voor een onderzoeker van haar niveau.
Is deze omissie een uitzondering, die de regel bevestigt? Zijzelf geeft hierover in bovenvermeld boek geen uitsluitsel. Wel noemt Zij o.a. Koeningan als uitzondering . Volgens Haar werden in deze plaats 25 mannen vermoord. Het zijn er in werkelijkheid 23, dat is maar een detail.
Mevr. Van Delden dient aan te geven wat er precies met die 245 mannen uit Kamp Nanasan is gebeurd. Zonder een empirisch antwoord is haar stellige bewering van Republikeinse kampen=Beschermingskampen niet geverifieerd.
@PetervandenBroek; ‘beschermkampen etc.’- Dat de ‘gevangenen’ (door ons gijzelaars genoemd)al vóór aanvang van de 1e politionele actie 1947 per treinen olv.TNI naar Nederlands gebied werden getransporteerd, betekent het toch, dat zij geen gijzelaars waren. Dat er indertijd misstanden waren bij sommige kampen; klopt ook. Maar mijn tante en oom kwamen heelhuids bij ons in Soerabaja aan. Mijn tante, tijdens de bersiap dodelijk verwond tijdens schermutselingen, was tevreden over de behandelingen.
Willen wij wat van de Bersiap en de zgn “Beschermingskampen” weten, dan verloopt het onderzoek op micro niveau, op het niveau van Herkenbare slachtoffers, dus geen willekeurige en anonieme tante, anders waar praten we dan over?
Veelal wordt beweerd dat (goede) pemoeda’s Europeanen en hun sympathisanten om veiligheidsredenen interneerden, om volkswoede en excessen te voorkomen, dus voor hun eigen bestwil.
Dan is het opmerkelijk en vermeldenswaardig dat bij Serang in het begin louter mannen werden opgesloten, niet alleen daar maar ook in die van het nabijgelegen Rangkasbitoeng. In 1946 werden zij allen samen met vrouwen e.d. opgesloten pardon geïnterneerd in het Hospitaal PMI van Rangkasbitoeng.
Het argument van opsluiting/internering om veiligheidsredenen gaat hier niet op temeer dat bij binnenkomst in de “Beschermingskampen” Europeanen c.s. hun bezittingen moesten afgeven. Toch een vreemde gang van zaken, die nadere toelichting behoeft in bovenstaand boek.
Koeningan op West-Java wordt een uitzondering genoemd , maar is Serang/ Bangkasbitoeng in hetzelfde West-Java ook niet een uitzondering?
Is het werkelijk waar dat er in gevangenissen/Republikeinse kampen niet werd gemoord of is dat maar een detail?
Op dezelfde bladzijde 17 van haar nieuwe boek beschrijft zij de gebeurtenissen bij verschillend Suikerfabrieken in de Residentie Pekalongan op Midden-Java .
Het Rijksmuseum beschrijft in de tentoonstelling Revolusi op wel zeer onzorgvuldige wijze deze moorden, zoals die van de fam. Uhlenbusch. Hetzelfde museum j slaan de plank volledig mis bij hun aantal vermelde Bersiapslachtoffers. Al hun verhaal geen poging tot misinformatie/misleiding is, wat is het dan? n daGetuigen beschrijven in verslagen van de OpsporingsDienst Overledenen ODO hoe (slechte) Pemoeda’s (Indo-Europese) mannen van hun vrouwen en kinderen scheidden en hen daarna in de Suikerfabriek massaal afslachtten. Hun familie, vrouwen en kinderen werden door (goede) Pemoeda’s gedeporteerd naar de zgn beschermingskampen. Getuigen geven getallen van 2500 doden bij deze fabrieken aan . Gezien het aantal Suikerfabrieken op Middenjava en de Indo-Europese gemeenschappen rondom de Suikerfabrieken is deze inschatting best hard te maken.