Kamervragen inzake Zuid-Celebes 46/47

Vragen van het lid Van Bommel (SP) aan de ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie over Nederlandse oorlogsmisdaden op Zuid-Celebes (ingezonden 23 februari 2012).
Antwoord van minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken), mede namens de ministers van Defensie en Veiligheid en Justitie (ontvangen 12 juli 2012).    Lees verder..

Dit bericht werd geplaatst in diversen. Bookmark de permalink .

3 Responses to Kamervragen inzake Zuid-Celebes 46/47

  1. davevesters@hotmail.com schreef:

    De angel is er niet uit! Oorlogsmisdaden verjaren niet!….maarre dan moeten de daden van toen wel eerst worden bestempeld als oorlogsmisdaden en niet worden afgedaan als ‘feiten’…..

    • P.Lemon schreef:

      Excessen dwz buitensporig geweld, intimidatie, wraak, ontspoorde agressie, rede- en zinloos hard optreden ,allemaal ingrediënten die strijdende partijen gebruiken in een conflict. Pas na een evaluatie over het verloop kunnen misstanden misschien bestempeld worden als misdaad.

      ” Het was oorlog. Er was groepssolidariteit. Veel commandanten moeten beseft hebben dat het vervolgen van individuele misdrijven niet altijd bevorderlijk was voor de groepsgeest en het moreel van de troep. Als maatregelen onvermijdelijk leken, moesten karrevrachten verontschuldigingen worden aangevoerd om het ongebruikelijke gedrag van enkelingen te verklaren. Militair noch politiek immers was iemand of iets erbij gebaat dat zelfs maar de schijn zou worden gewekt van enige systematiek in de geweldsontsporingen.

      Die was er natuurlijk ook niet – maar in de nog altijd actuele discussie over ‘erkenning’, ‘rehabilitatie’ of ‘schuld’ van de oud-strijders uit de periode 1945-1950 is het misleidende dat we doen alsof het daar wèl om draait: alsof het toenmalige Nederlandse leger of de toenmalige Nederlandse regering moeten worden schoongewassen van de aantijging dat men toen welbewust met moordzuchtige intenties naar Indië is gevaren. Terecht maakte het kabinet-De Jong in z’n begeleidende brief aan de Kamer in 1969 als enige voorbehoud de ‘Zuid-Celebes-affaire’, waarbij onder bevel van kapitein Westerling vermoedelijk wel degelijk systematisch misdaden zijn gepleegd.

      Als de Drentse, Gelderse, Brabantse en Limburgse vrijwilligers en dienstplichtigen die tussen 1946 en 1949 op de boot stapten, al een beeld hadden van ‘Indië’ – maar dat hadden ze nauwelijks; de kolonie ‘leefde’ niet in onze vooroorlogse samenleving – moet dat sterk beïnvloed zijn geweest door het beeld van de gedweeë, wat luie, niet helemaal betrouwbare, want Aziatische inlander, die alleen dank zij ons, blanke Nederlanders, tot enig peil van beschaving kon worden gebracht. Alle schoolboekjes, alle plaatjes, alle films en alle literatuur wezen in die richting – wezen in ieder geval niet in de richting van evenwaardige medemensen.

      Onder leiding van Schermerhorn, Drees, Beel en zelfs Van Mook koesterden we vijftig jaar geleden nog gretig de illusie van de baboe die van geluk had moeten schreien toen de tuan heelhuids uit het Jappenkamp was teruggekeerd, van een Javaanse bevolking die naar niet anders verlangde dan naar herstel van de oude rust en de oude orde, en van een paar dolgedraaide extremisten van wie niet alleen wij, maar ook de overgrote meerderheid van Indonesië zo gauw mogelijk verlost wilden zijn. Men was daarginds immers nog lang niet ‘rijp’ voor een bestuur zonder Nederlandse curatele?

      Dat klimaat van superioriteitsgevoelens kan het respect voor mensen-rechten ten gerieve van al die minderwaardige pelopors niet echt ten goede zijn gekomen – het begrip ‘politieke correctheid’ zweefde in 1945 tenslotte nog over de wateren. (De regel of de uitzondering.JAN BLOKKER − 18/02/95)

      http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/386278/1995/02/18/De-regel-of-de-uitzondering.dhtml

  2. P.Lemon schreef:

    *De regering heeft herhaaldelijk erkend dat er excessen van Nederlandse kant zijn geweest tijdens het dekolonisatieproces van Indonesië. De verantwoordelijkheid hiervoor lag bij zowel de militaire als de burgerlijke autoriteiten.
    *De feiten zijn inmiddels verjaard zodat vervolging niet aan de orde is. In dit licht is er geen verdere taak voor het Openbaar Ministerie.

    Met beide antwoorden lijkt de gifangel eruit te zijn getrokken. Of dit nog tot een excuus of financiële compensatie zal leiden? Bersiap en guerilla slachtoffers vinden immers ook geen gehoor.

Laat een reactie achter op davevesters@hotmail.com Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *