Indo-Europees Verbond

gastpikiransby Will de Rozario

Op 13 juli 2009 is het 90 jaar geleden dat het Indo-Europees Verbond werd opgericht.
Een terugblik op de viering van het 50-jarig bestaan welk gevierd werd kan misschien enige duidelijkheid geven over het I.E.V. van toen.

Rede van de Voorzitter van het Jubileumcomit, de heer A.F.J. de Rozario, (foto) ter viering van het 50-jarig bestaan van het Indo-Europees Verbond, uitgesproken op 1 november 1969 in het Congresgebouw te s-Gravenhage.

ievrozario

Excellentie, Mevrouw Tjarda van Starckenborgh Stachouwer, Mevrouw Beernink, Heren vertegenwoordigers van het Gemeentebestuur van Rijswijk (ZH), van met ons sympathiserende organisaties en van de pers en gij allen, dames en heren, die ons de eer en het genoegen hebt willen aandoen tegenwoordig te zijn bij de opening van deze bijeenkomst ter herdenking van het feit, dat ruim 50 jaar geleden, op 13 juli 1919 te Batavia werd opgericht het INDO-EUROPEES VERBOND, het is mij een grote vreugde  U allen hier welkom te mogen heten.

Dames en Heren, U zult zich wellicht hebben afgevraagd waarom het door ons van zo groot belang werd geacht de datum 13 juli 1919 in de herinnering terug te roepen. Wat voor zin het heeft de oprichtingsdatum te herdenken, n hier in Den Haag en enkele maanden geleden in Soerabaya, van het INDO-EUROPEES VERBOND, een statutair niet meer bestaande organisatie, die na de soevereiniteitsoverdracht in Indonesi voortleefde onder de naam INDO EENHEIDSVERBOND of GIKI en in Nederland is geworden de Vereniging Indische Nederlanders, beide organisaties met gewijzigde statuten, maar ongeveer eendere doelstellingen als het oude I.E.V.

Voor een beter begrip zou ik U dan gaarne ter inleiding en in vogelvlucht willen terugvoeren naar reeds lang vervlogen dagen, toen avontuurzoekende, en wetenschap en de Mammon-dienenden, rusteloos op verkenning uit waren; naar de tijd, dat de Portugezen in 1509 en de Spanjaarden in 1521, voor het eerst voet aan wal zetten in de Indische Archipel, zich vermengden met de autochtone bevolking en gedurende een kleine 100 jaar zorgden voor een rijke nakomelingschap van mengbloeden, waarvan U heden ten dage nog overal ter wereld afstammelingen zult aantreffen. Ik herinner U slechts aan de grote verscheidenheid van namen, ook hier in Nederland, die alle duiden op een Portugese of Spaanse afkomst.

Eerst aan het einde van de 16e eeuw, op 2 april 1595, verlieten 4 Hollandse schepen, uitgerust door de Compagnie van Verre, de haven van Texel om pas op 23 juni 1596 de ankers uit te werpen op de rede van Banten, met de gebroeders Cornelis en Frederik de Houtman aan boord, ter behartiging van de handelsbelangen. Van deze datum af zou het eerste contact van de Hollanders met de autochtone bevolking leiden tot een eeuwenlange en hechte binding in velerlei opzicht en vorm. Oorspronkelijk uiteraard zuiver zakelijk, zoals door alle eeuwen heen, overal ter wereld en bij lle volkeren te doen gebruikelijk was, maar op de duur in dit geval toch zker k hebbende geleid tot een bepaald unieke, vruchtbare samenwerking en, na de daarvoor gebrachte onnoemlijk zware offers, ook tot een beter begrip en respect voor elkanders waarden. Intussen had men op het toenmalige door de Oost-Indische Compagnie bezette territoir, het probleem van een groot aantal mengbloeden van Europees-Indonesische afkomst zonder enige status. Zij hadden niet eens een nm, tenzij men de aanduiding halfbloed, mixties, inlands kind, sinjo, nonna, liplap, klipsteen of blauwe bliksem, meestal voorafgegaan door een grote verscheidenheid van de meest uitgezochte epitheta ornantia, als zodanig wilde beschouwen. Zij bestonden slechts, en denken konden zij niet, noch was hun dit toegestaan. Door de vaders werden zij niet erkend en de moeders waren door het eigen volk uitgestoten. De mengbloed dorst zich alleen bij nacht en ontij vertonen en werd automatisch beticht van elke overtreding, van elk misdrijf of elke misdaad, door wie maar ook gepleegd.

Ofschoon hun maatschappelijke toestand tot het midden der 18e eeuw iets minder slecht werd, bleef deze toch verre van rooskleurig. De in ieder mens aanwezige zucht tot zelfbehoud deed hen volhouden, tot zij tenslotte werden geaccepteerd in de nederigste baantjes, die er maar te vergeven waren. Het was voornamelijk in het ambtelijke bestel, dat de Indo een onderkomen vond, evenwel ook dr ondervindend wat het zeggen wilde een mengbloed te zijn. Immers in dezelfde tijd, dat een Douwes Dekker zijn Max Havelaar deed verschijnen en een Baron von Hovell in de Tweede Kamer der Staten-Generaal ijverde voor een meer modern koloniaal bestuur, verscheen in Indi, in een bijblad op het Staatsblad de bepaling, dat in de Gouvernementsdienst het Inlands kind, waaronder werd verstaan de mengbloed, het niet verder kon brengen dan commies, enkele jaren later verzacht tot 1ste commies. Dus niet de capaciteit, maar de afkomst was maatstaf! Door het onweerstaanbaar opkomend Indonesisch nationalisme begon zich inmiddels een conflictsituatie toe te spitsen tussen de autochtone en de z.g. importbevolkingsgroepen. De mengbloed dreigde tussen wal en schip te geraken, terwijl ook door de door verschillende regeringen voorgestane indianisatie-politiek, zijn bestaansmogelijkheden uitermate werden beperkt en bemoeilijkt. Slechts de allerflinksten en bekwaamsten konden zich handhaven. Na verloop van jaren werd het bewijs geleverd, dat de Indo in staat was op uitnemende wijze lle functies te vervullen, tot de hoogste toe, van welke aard die ook maar waren, ongeacht of het nu ambtelijke, militaire of particuliere functies betrof, in het voormalige Nederlands-Indi en ook hier in Nederland. Na een gelukkig slechts korte periode van de Indische Bond en de Indische Partij, welke beweging echter nooit een Indo-Europese beweging kon worden genoemd, bleef de Indo door zijn lijdzaam, energieloos dulden en dragen in het slop, waarin hij was geraakt. Op de 17e juni 1919 verscheen als een verlossend woord in het Nieuws van den Dag voor Nederlands-Indi, een vlammend artikel van de hand van de redacteur, de heer Van LOON een geboren en getogen Hollander , waarin werd gepleit voor de oprichting van een economisch krachtige bond van Indos, wilde deze groep van ingezetenen niet ten onder gaan.

Door de heren Van Lingen, Vetter en anderen werd toen besloten onder leiding van de journalist ZAALBERG over te gaan tot oprichting van een INDO BOND. Op zondag 29 juni 1919 verzamelden zich ten huize van de familie Granpr Molire, de heren Zaalberg, Van Lingen, Pesch, Vetter, Granpr Molire en Wetters, en constitueerden een Hoofdcomit onder voorzitterschap van Zaalberg. Besloten werd de bond HET INDO-EUROPEES VERBOND te noemen, terwijl als datum waarop het Verbond zou worden opgericht, werd vastgesteld ZONDAG 13 JULI 1919. Op een aan de heer Zaalberg gestelde vraag welke nu eigenlijk de grieven, wensen en verlangens der Indos waren, antwoordde hij, dat deze op de keper beschouwd in feite van bescheiden aard zijn. De Indo vraagt, los van alle andere overwegingen en nu citeer ik letterlijk de heer Zaalberg zijn plaats in de Indische maatschappij. Een bescheiden plaats in generaal, met de kans op een betere voor wie uitblinken. Zonder direct toe te geven aan superioriteitswaan vraagt hij schoon in vele gevallen een product van die waan zijn plaats nst, gelijkwaardig aan de Nederlander. In hem leeft nog voort de meerderheidsidee, op haar beurt product, zo men wil, van de thans zo fel bestreden overheersers-idee; zijn ras-instinkt, zijn behouds-instinkt drijft hem naar vasthouden aan zijn Europese afkomst. Historisch verklaarbaar en historisch volkomen juist evenzo volkomen juist als natuurlijk gevolg. De zucht tot zelfbehoud doet de zwakkere Indo zich klemmen aan de sterkere Nederlander, want iedere Indo kent uit eigen ervaring en aanschouwing, dat het zich laten gaan in andere richting, betekent het terugzinken tot de zelfkant der Europese samenleving, welke slechts aanknopingspunt vindt in de kampong. Men moge dit in het licht der tegenwoordige verhoudingen en stromingen verkeerd, zelfs bepaald onjuist vinden, men mag het afkeuren als uit-de-tijd, men zal de bestnsredenen niet kunnen ontkennen, zodra men toegeeft, dat de Indo, om het even of de bloedmenging van vaders- of moederszijde kwam, door die bloedmenging een eigen ras heeft gevormd. Een degeneratieras volgens velen, maar welks kansen, welks rechten op rgeneratie niet betwist kunnen worden. Een tussen-ras, dat om zijn taai bestaan volle bestaansreden heeft en aan die reden het natuurlijke recht ontleent om zijn bestaan te verdedigen.

Op die gedenkwaardige DERTIENDE JULI 1919 nu, begon de INDO-EUROPEAAN officiel te bestaan, met volle erkenning als specifiek ethnische groep met een eigen naam, een eindelijk houvast gevende naam, die zowel maatschappelijk als wetenschappelijk weldra volledig werd erkend. Krachtens artikel 2 der Statuten stelde het I.E.V. zich ten doel de bevordering van de morele, sociale, intellectuele en economische ontwikkeling van ALLE Indo-Europeanen in Nederlandsch-Indi, dus ook van de NIET bij het Verbond aangeslotenen, terwijl in artikel 3 werd omschreven hetgeen onder Indo-Europeaan diende te worden verstaan. Het Verbond sloeg z aan, dat onder het motto En voor allen, allen voor n in de meest korte tijd meer dan 100 afdelingen en tientallen correspondentschappen werden opgericht, verspreid over geheel Nederlandsch-Indi, van Sabang tot Merauke. Het I.E.V. wenste voor alle Indo-Europeanen een volledige Europese status met alle rechten en plichten. Het leek een sisyphus arbeid, maar het Verbond vatte zijn taak met zoveel energie op, dat met de intensieve steun van de eindelijk uit zijn lethargie gewekte Indo, het doel na ruim 15 jaar bijna was bereikt. De letters I.E.V. betekenden toen k: INDO EINDELIJK VOORTUIT [sic]. Desondanks zou in 1936 wederom de vrees worden uitgesproken, dat als gevolg van een cumulatie van verstikkende Overheidsmaatregelen, de Indo binnen niet al te lange tijd geen voorbeelden in de realiteit meer zou hebben, maar louter zou zijn geworden een object van wetenschappelijke beoefening der historie. Indachtig aan het kennis is macht, is vooral op het gebied van onderwijs door het I.E.V. baanbrekend werk verricht. Toen door een tekort aan onderwijzend personeel de Indische Regering van plan was om een groot aantal Duitse leerkrachten te doen uitkomen in Indi waren er in die tijd alleen maar particuliere dag- en avondcursussen ter opleiding van onderwijzers en onderwijzeressen werd door het VERBOND in 1922 de eerste IEV-kweekschool met een daaraan verbonden lagere school te Bandoeng opgericht. Een MULO-school en een VAKschool voor meisjes met daaraan verbonden internaat volgden, evenals een handelsschool de Zaalbergschool te Soerabaja, en een technische school de Dick de Hoogschool te Bandoeng. Mede door de steun van het I.E.V. kwam in 1920 de Technische Hogeschool te Bandoeng tot stand en te Batavia in 1924 de Rechtshogeschool en in 1925 de Medische Hogeschool.

Iev1969_2November 1969 na de speech:  A.W.L. Tjarda van Starkenburg Stachouwer, Arthur Felix Justinian de Rozario en Mr. A.Th. Bogaardt

Op 17 januari 1920, dus ca. een half jaar NA de oprichting van het Verbond, werd het IEV-STUDIEFONDS in het leven geroepen. Binnen de 10 jaar waren reeds 213 studiebeurzen toegekend voor de studie voor de meest verschillende academische opleidingen, lagere-, middelbare-, technische- en handelsscholen. Voor AL het Europees onderwijs in Indi werd volledige concordantie bereikt met het onderwijs in Nederland. Na 16 september 1936 echter, begon voor de Indo-Europeaan de zon weer te schijnen, om helaas in maart 1942 door een rijzende zon weer geheel ten onder te gaan. Maar het I.E.V. deed nog mr. Te Batavia werd de eerste opleidingsschool voor accoucheuses Palang Doea opgericht, annex het IEV-ziekenhuis Palang Doea. Vermeldenswaard is, dat alle door het I.E.V. in het leven geroepen inrichtingen van onderwijs in het huidige Indonesi nog worden in stand gehouden, uiteraard aangepast aan de veranderde omstandigheden, terwijl de plaatsingsaanvragen de plaatsingsmogelijkheden verre overtreffen. Dames en Heren, het is mij niet mogelijk in dit korte tijdsbestek de 1001 aktiviteiten van het Verbond te memoreren. Laat mij echter toch nog melding maken van het landbouwproject De Giesting in de Lampongse Districten op Sumatra. De Indo bewees toen ook als klein-landbouwer zijn volle waarde. Stimulering en oprichting van de IEV-vrouwenorganisaties, onder welker vleugels o.a. de Huishoudschool te Mr Cornelis ontstond; de oprichting van de IEV-jongerenbeweging, de IEV-Padvindersbeweging, de IEV-zeeverkenners, het IEV-Begrafenisfonds Mr Cornelis en nog vele andere verrichtingen, welke mede werden gesteund door onze vertegenwoordigers in Volksraad, Gemeente-, Provinciale- en Regentschapsraden en vele van regeringswege en door het IEV in het leven geroepen commissies. Ook de vakbeweging had de volle aandacht. Op instigatie van het Verbond werd een centrale van Indische vakorganisaties van Overheidspersoneel opgericht, onder het praesidium van de vice-Voorzitter van de Afdeling Batavia van het IEV, waarin ook de Indonesische werknemer sterk was vertegenwoordigd, volledig Indisch georinteerd, sterk rechtsgericht en uiteraard nauw aangesloten bij het IEV. Helaas moest ook op minder prettig gebied de nodig activiteit worden ontplooid. Op diverse terreinen n.l. moest worden geijverd tegen discriminatie. Het was in die tijd, dat de letters IEV bij de kleine Indo stonden voor: Indo Eeuwig Verlakt. Een enkel voorbeeld: Op verzoek van het Verbond om ook Indo-Europese jongeren een kans te geven in de lagere Marinerangen te dienen, werd in eerste instantie afwijzend beschikt, omdat men priori uitging van het standpunt, dat de Indo daarvoor niet geschikt was. Toen op herhaald verzoek toch een proef werd genomen, liep deze uit op een volledig fiasco, aangezien men de jongens op een zodanig tijdstip uitzond, dat zij zonder enige acclimatisatie in een barre winter op open-dek dienst moesten doen. Het Verbond vroeg toen om een nieuwe, maar faire proef. En ziet, deze nieuwe proef verliep zo uitstekend, dat men sindsdien bij de Marine de deuren wagenwijd openhield voor Indische jongens! Toen bleek, dat de Indo-Europeaan, die als beroepssoldaat bij het KNIL diende, gelijkgesteld werd aan de Inheemse beroepsmilitair, werd door het Verbond hiertegen z geageerd, dat binnen de kortst mogelijke tijd de Indische jongen ook terzake volledige gelijkschakeling kreeg met de Europeaan.

Dames en Heren, Merkwaardig, maar toch zeer wel verklaarbaar, werden alle verrichtingen van de Indo-Europeaan van nature a law-abiding citizen gedragen door een onverwoestbaar geloof en vertrouwen in Nederland en Oranje. Hoe hoger de nood, des te vaster het vertrouwen, dat naast Gods hulp, het Vorstenhuis wel uitkomst zou brengen, ondanks het notoire feit en het besef van het bestaan ener constitutionele Monarchie. De Indo-Europeaan met zijn devies: in vreugde en rouw, ick wyck niet uyt, ick blyf ghetrouw, was en is nog stds bereid overal en te allen tijde het hoogste goed veil te hebben voor Koningin en Vaderland. EN DROM STIERF KARSEN, de eenvoudige Indische jongen, matroos bij de Koninklijke Marine, bij een ontvluchtingpoging uit het Tjimahi-kamp door de Japanner gesnapt en deswege veroordeeld tot de dood door de bajonet. Karsen stierf, ongeblinddoekt, met een hartstochtelijk uitgeschreeuwd LEVE DE KONINGIN! Enkele onzer in deze zaal aanwezig, waren mt mij getuige van de executie. De Indo vervulde metterdd de profetie van Dick de Hoog, eens op een IEV-congres gedaan, dat zo Nederland of Indi ooit in enige oorlog mocht gewikkeld raken, hij zou zeggen en hiernaar handelen: WIJ HEFFEN UW WIT UIT DE SCHUIMENDE ZEE EN DRAGEN NAAR HET BLAUW VAN DE HEMEL U MEE, AL KLEURT ZICH UW ROOD MET ONS BLOED. Maar ook NA de oorlog, toen men hier in Nederland reeds in pais en vree leefde en zich ten volle kon wijden aan de wederopbouw, werd dit metterdaad bewezen door n van de grote voormannen van het IEV, de Voorzitter van de afdeling Soerabaja, Mr PLOEGMAN, die bij het zo genoemde vlag-incident voor het Simpang Hotel te Soerabaja het leven liet bij een poging het rood-wit-blauw van een besmeuring te redden. Zeer geachte aanwezigen, Ik zal het geduld, waarmede U naar mij hebt geluisterd, niet langer meer op de proef stellen. Ik hoop, dat U er thans begrip voor kunt hebben waarom wij er zoveel prijs op stelden de oprichting van het IEV op 13 juli 1919 te herdenken. Immers, wat wij in Indonesi wren en wat wij NU in Nederland en overal elders ter wereld zjn, wren en zjn wij, direct of indirect, k door het IEV. Het IEV, dat ons zelfbewustheid heeft geschonken en ons oorspronkelijke minderwaardigheidscomplex heeft weggevaagd. Dat iedere Indo-Europeaan, of hij al dan gn lid is geweest van het Verbond, of hij al dan niet dat Verbond uit persoonlijke ervaring kent, dat hij zulks indachtig moge zijn, met fier opgeheven hoofd en tot in lengte van dagen, met grote dankbaarheid voor hetgeen het IEV inzonderheid met zijn grote vier: Van Ophuyzen, Enthoven, De Hoog en Wermuth, voor hem en zijn nageslacht heeft gedaan! Ik dank U voor Uw aandacht.

Dit bericht werd geplaatst in Gast Pikirans. Bookmark de permalink .

11 Responses to Indo-Europees Verbond

  1. Henk schreef:

    Ik heb een publicatie gelezen, uitgegeven door Gerard Neijenhof in 1993 over het leven en werken van Dick de Hoog, n van de prominenten van het IEV.
    Hierin staat o.m.
    Het doel van het IEV was de bevordering van de morele, sociale, intellectuele en economische ontwikkeling der Indo-Europeanen in Nederlands-Indi door alle geoorloofde en wettelijke middelen. Het IEV verstond onder “Indo-Europeanen”:
    1. Alle in Nederlands-Indi gevestigde personen van Europese of gemengd Europese bloede, alsmede hun afstammelingen, met dien verstande, dat voor eerstbedoelden de geboorte in Indi als maatstaf geldt;
    2. Alle in Nederlands-Indi gevestigde personen van Europese bloede, die aldaar geboren kinderen bezitten of (en) gehuwd zijn met personen, die Indo-Europeaan zijn volgens het onder 1 bepaalde.
    Van belang waren verder nog de statutaire bepalingen, dat “de vereniging zich noch in politieke noch in sociaal- economische zin zou plaatsen tegenover enige partij of enige organisatie en dat zij samenwerking zocht met iedere partij of organisatie welke haar doel mede bevorderde. Wel zou het verbond stelling nemen tegen elke actie die de belangen der Indo-Europeanen zou schaden en zou het zich verzetten tegen elke gewelddadige acie, gericht tegen het Nederlands Gezag in Nederlands-Indi.
    Met name deze laatste bepaling was kenmerkend voor de positie van de Indo-Europeanen. Men stond immers maatschappelijk gezien op de tweede plaats. Op de derde en tevens laatste plaats stonden de Inheemsen en daarnaar afdalen, dat was onmogelijk. Men wilde minimaal de eigen positie behouden en indien mogelijk trachten opgenomen te worden in de bovenste laag, die gevormd werd door de totoks. Dat betekende dus de keuze voor het handhaven van de beataande situatie, het Nederlands Gezag. Twee uitspraken in “Onze Stem”, het partijorgaan van het IEV ( 2e jrg no. 18, 1931) mogen dit nog eens benadrukken.
    “De band met Nederland is voor ons een conditio sine qua non, de onvermijdelijke voorwaarde voor ons behoud.”
    en de kleine man, Boeng Peh, zegt:
    “De Nederlandse cultuur kunnen wij niet kwijt, goddank niet en dat is in uiterste nood nog de enige reddingsplank, waaraan wij ons kunnen vastklampen om niet te verdrinken. Inlanders kunnen we nooit zijn.Zelfs al wordt hiermede onze lege maag gevuld, het voedsel zal nooit door onze ziel verteerd kunnen worden. Nederlander zijn wij en blijven wij, ons zieleleven wordt door geen wetten verbasterd.

  2. sil schreef:

    op 14 juli a.s. zou Willy de Rozario 64 jaar geworden zijn

  3. Boeroeng schreef:

    Deze gastpikirans is van Will de Rozario. Hij overleed in september 2009.

  4. J. van Uhm schreef:

    Hoe het in Nederland is gegaan weet ik eigenlijk ook niet.
    Ik heb in mijn vakantie de biografie van Karel Zaalberg gelezen en ook in zijn tijd ging het al up and down met het IEV.
    Het IEV dankte zijn bestaan aan het gevecht van de in Indie geboren Europeanen tegen het beleid van de Nederlandse regering. In de tijd dat het IEV vocht tegen de plannen om het hoger onderwijs in Indie te verminderen, salarissen van lagere ambtenaren te verminderen en Inlandse en Europese scholen samen te voegen, waren ze op z’n grootst.
    De oorlog zal enorme invloed hebben gehad op het bestuur en de leden.
    Ook zal het IEV niet hebben verwacht dat op zo’n abrupte manier de politieke en sociale situatie in Nederlanders-Indie zou veranderen.
    Eigenlijk was in een klap het recht van bestaan weggevaagt, er was immers geen Nederlands beleid meer om tegen te vechten.
    En omdat het zo plotseling ging zullen er geen plannen hebben bestaan om met een totaal veranderde situatie om te gaan.
    Na de onafhankelijkheid was er nog weinig plek voor het IEV in Indonesie, het IEV heeft altijd laten blijken men europeanen uit Indie waren en voor Europeanen was in het Nationalistische Indonesie geen plek meer, hoe graag sommige IEVers dat ook gezien hadden.
    In Nederland zal er in het begin weinig tijd geweest zijn voor verenigingen en Nederland dwong de Indo’s te assimileren en dat lijkt mij in te gaan tegen het gedachtengoed van het IEV?
    Ik weet het eigelijk niet, Tjalie Robinson had bv het IEV nieuw leven kunnen inblazen maar heeft dat nooit gedaan. Misschien waren ze uit de gratie geraakt??? Wie weet hier meer van?

  5. Henk schreef:

    Excuses,
    Dick de Hoog werd op het einde van de herdenkingsrede in november 1969 toch genoemd als n van de vier prominenten van het IEV, te weten:
    van Ophuijzen, Enthoven, Wermuth en de Hoog.

  6. Peter van den Broek schreef:

    @Jeroen van Uhm
    Ik heb in mijn vakantie het boek “de Geschiedenis van de Indische Nederlanders” gelezen (in Zweden zijn de avonden zeer lang dus ik had wat leestijd) en kon zo het wel en wee van het IEV volgen. Maar na de oorlog is er een breukpunt in haar geschiedsschrijving. Wat zijn de oorzaken die er toe hebben geleid dat het IEV niet die leidende rol in Nederland heeft kunnen of willen spelen als in Ned. Indie. Zij had in Nederland toch eenzelfde emanciperende (zie onderwijs) en politieke factor kunnen zijn als in Indie.

  7. Henk schreef:

    in de herdenkingsrede van 2009 mis ik de naam Dick de Hoog,n van de bekende gewezen voorzitters van het IEV.
    Dick de Hoog overleed op 1 maart 1939.
    In het herdenkingsnummer van “Onze Stem”. orgaan van het IEV, van 10 maart 1939 wordt Dick de Hoog o.m omschreven als “Onzen Grooten Leider”, “Een Groot Werker”, Dick als Captain”,”Redder en Afgod”.
    Dick de Hoog overleed op 57 jarige leeftijd.
    Een Technische school in Bandoeng is naar Dick de Hoog genoemd, namelijk de “Dick de Hoog school”.

  8. Jeroen van Uhm schreef:

    Zo jammer dat zo weinig Indo jongeren zo weinig van hun geschiedenis weten.
    iedere Indo zou toch moeten weten wie dhr. Zaalberg was en wat het I.E.V. heeft betekend?
    Alleen al daarom zou het IEV opnieuw moeten worden opgericht.

  9. f.e.m. v.d.lee schreef:

    met heel veel aandacht het bovenstaande gelezen. ik vraag mij af of mijn vader, th.j.m. van der lee, voorzitter van het iev te medan, vr de oorlog, bij u bekend is. hij werd als indischman hooglijk gewaardeerd en dat in medan, een stad die bekend stond als sterk blank n engels gekleurd. wij hadden het iev-kantoor aan huis. hij kreeg zelfs een positie in de gemeenteraad als wethouder. voor medan een unicum.
    ben benieuwd van u te horen, zijn dochter edith van der lee, staatsvdlee@hetnedt.nl

  10. hartelief schreef:

    Jempol Wil.
    Mag ik het van je overnemen, ja h?
    Jij weet wel waar toch?
    liefs Hartelief

  11. ted hartman schreef:

    IEV, de evolutie van de Indo zou ik zeggen, geweldig stuk geschiedenis en met recht kunnen we trots zijn op ons INDO-schap. Zoals de Friezen,Zeeuwen,Brabanders, Limburg,Gelderland en Holland etc. Nederlanders zijn, provincies, nationaliteiten met of zonder accent, dialect, zo zijn ook INDO’s een Nederlandse provincie n nationaliteit, in de 21e eeuw geworden tot een volwaardig stuk Nederland.

Laat een reactie achter op Henk Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *