De Indo – Indisch for Ever
Het gevaar bestaat dat iemand beweert dat dè Indo niet bestaat zoals Prinses Maxima overkwam toen zij beweerde dat dé Nederlander niet bestaat. Wel, misschien bestaat de echte Nederlander niet (meer!) maar de echte Indo toch nog wel. De Indo is behalve iemand met een specifieke geschiedenis ook de drager van de Indocultuur in huid en ziel. Wat is cultuur? Cultuur is alles wat een volk, of een persoon klaar heeft liggen om problemen of vragen mee op te lossen. Bij het probleem aan eten, heeft hij zijn eigen oplossing: aardappelen, rijst, maniok en ga zo maar door. Behoefte aan muziek? De Indo heeft zijn keuze en een Eskimo zal wellicht niet zo gauw naar krontjongmuziek vragen. Cultuur is dus geen vaag begrip. Jouw cultuur is alles waarmee je je eigenheid definieert.
Gesteld kan worden dat wat normaal is meestal moeilijk te definiëren is. Een normale neger, wat heb ik dan voor ogen? Maar bij ziekte en afwijkingen, staat het er redelijk specifiek voor. Een maagpatiënt is maagpatiënt, meer heeft een arts niet nodig om de patiënt te genezen. De Indo als individu is onbepaald. Maar er zijn trekjes die typisch Indisch zijn. Ik heb er vaker met onderzoekers over gesproken en ook iemand als Vilan van de Loo heeft het gemerkt. Het valt op hoeveel Indo’s een vorst of een prins onder hun voorouders hebben. Ik wil niet zeggen dat zij fantaseren, maar waarom wordt me dat zo vaak verteld als ik kennis maak met Indo’s? Proberen die mensen me dan te imponeren of is er iets anders aan de hand? Willen ze dat ik ze met majesteit aanspreek? Neen natuurlijk niet, het gaat om in het reine komen met het verleden van de Indo.
Het kan zijn dat nu een lezer zegt: ‘Hou nou eens op met dat gewroet in de voorouders, leef hier en nu.’ Ik zou dan zeggen: ‘Iemand die zijn geheugen verloren heeft, leeft in het hier en nu en is hij zo gelukkig daarmee? Bovendien het hier kun je nog wel vasthouden. Hier op mijn stoel zittend en dit stuk dicterend, kan herhaald worden. Het ‘hier’ is een tamelijk bestendige plek.Het ‘nu’ niet. Het nu is als je het uitspreekt voorbij. Het nu is een moment in de geschiedenis en dat geldt ook voor Indo’s. Je laat je geschiedenis niet zomaar los. Kinderen die geadopteerd zijn gaan, hoe lief hun adoptiefouders ook zijn, op een dag op zoek naar hun natuurlijke ouders; ze gaan op zoek naar hun lang voorbije nu.
Meer en meer ontstaat in wetenschappelijke kringen de overtuiging dat het begrip collectief geheugen geen fabeltje van Jung is, maar een realiteit. Toen wij Indo’s naar Nederland kwamen, verwachtten we met open armen ontvangen te worden. Hadden onze vaders niet gevochten in dienst van de Nederlandse overheid? Waren we niet door onze cultuur een tak aan de nobele Nederlandse stam? De realiteit was anders!
Als de realiteit je niet verwelkomt dan moet je je een plaats veroveren of de plaats waar je bent verdedigen. Ik denk dat daarin de wortel zit van de koninklijke afkomst. Het is niet erg. Maar de behoefte geaccepteerd te worden kan gevaarlijke vormen aannemen. In de psychologie heet dat ‘de introjectie van de agressor’. De term verdient nadere uitleg.
Projectie is de psychologische term voor het verschijnsel ‘wat je zegt ben je zelf.’ Bij projectie gaan we wat in ons zit als vooroordeel in positieve of negatieve zin op onze omgeving projecteren. Introjectie is het omgekeerde daarvan. Je gaat worden zoals van je verwacht wordt en vergeet daarbij wie je zelf bent. Tijdens een vakantie op de Barbados hoorde ik het iemand tegen me zeggen: ‘You are a real coconut’. ‘What can you mean’ vroeg ik verbaasd. ‘You are brown on the outside but you are white on the inside.’ Ik mag er mijn vakantievriend dankbaar voor zijn want inderdaad zonder het te willen was ik een coconut geworden en heel veel Indo’s zijn dat ook of streven het onbewust na.
Heel veel Indo’s zijn Nederlandser dan een Nederlander. Is daar iets tegen? Niets zolang het goed gaat, maar het gaat fout maar dan ook totaal fout als je in een crisis zit, want dan heb je geen echte eigen persoonlijkheid om je crisis op te vangen. Je bent datgene geworden waardoor je niet opvalt: een echte Hollander onder de Hollanders. Je hebt psychologisch jezelf onopvallend gemaakt of erger nog je hebt psychologisch afstand gedaan van je identiteit. Dat is maar een kleine stap verwijderd van suïcide.
Sommige Nederlanders hebben zich zo diep in het Indo-zijn weten te verdiepen dat zij misschien ook Indo zijn geworden naast hun Nederlander zijn. Ik denk aan Wim Willems en Vilan van de Loo. Ik heb met verbijstering de biografie van Tjalie Robinson gelezen en het is om je diep te schamen dat het niet door een Indo is geschreven. Hetzelfde gaat op voor Vilan van de Loo die een beeldschoon werkje over Lin Scholte heeft geschreven.
Die twee (Vilan van de Loo en Wim Willems) steken een stukje uit boven de Hollander die alleen maar Hollander is. Ze zullen zich niet schamen als je ze dat vertelt. Je zult niet gauw horen dat je als Indo boven de Nederlander uitsteekt – dus moet je dat zelf ontdekken.
Ik roep met mijn artikelen niet op tot verzet tegen de Nederlanders of de Nederlandse cultuur. Ik probeer Indo’s tot zelfinzicht te brengen. In Indië behoorden we tot een sociale onderlaag. Met dat gevoel zijn we naar Nederland gekomen. Hier werden we geconfronteerd met een vijandige samenleving. Tjalie Robinson heeft dat gememoreerd en zelfs een milde schrijver als Charles Turpijn noemt het in zijn biografie ‘Vroeger in Indië’- ook hij werd achternageroepen met scheldnamen als ‘Soekarno’.
Je kunt de houding van de agressor introjecteren wat wil zeggen: je kunt de houding van de Nederlander ten opzichte van de Indo je eigen gaan maken. In de praktijk ben je dan wat mensenschuw; je laat je horen als een Nederlander, je gaat plat praten, je negeert Indo’s als je ze op straat tegenkomt. En je gaat je afkomst vergroten! Je vertelt dat je eigenlijk van adel bent. Het is niet nodig als je maar beseft wat ik in De Indo Diaspora heb uitgelegd: je bent meer dan alleen Hollander. Op dezelfde wijze waarop Vilan van de Loo en Wim Willems dat zijn.
Dé Indo bestaat als je hem erkent. De Indische cultuur bestaat wel degelijk en ja zeker, daartoe horen ook eindeloze recepten voor sajor lodeh en krontjongmuziek, maar ook literatuur en geschiedenis. Psychologisch is de Indo gevoeliger, sterk neigend naar mystiek en spiritualiteit. Wij Indo’s hebben bij onze geboorte meegekregen waar westerlingen een leegte hebben en wat zij ‘het geheimzinnige oosten’ noemen. Als je nadenkt over wat de geheimzinnige oosterling zo geheimzinnig maakt dan ontmoet je een onontgonnen gebied in jezelf. De natuur in Indonesië heeft ons hoogte en diepte bijgebracht. Veelkleurigheid. De vroegere hoogleraar psychologie Chorus verklaarde uit de hoogte en de diepte van het Italiaanse landschap dat daarom daar de renaissance werd geboren. Bossen en sawahs, vulkanen en moessons hebben ons psychologisch breed gevarieerd gekleurd.
Goh, ben ik dat allemaal? Ben ik werkelijk zo mooi? En daarop ja te durven zeggen, dat is de bedoeling van mijn artikelen.
Ronald Pino






















































Merah – Putih
http://www.youtube.com/watch?v=SL8i2u-W0gU
Een prachtige film made in Indonesia…
Periode onafhankelijkheidsstrijd, de andere kant van de medaille.
Ronald Pino schrijft:
” In Indië behoorden wij tot de sociale onderlaag. Met dat gevoel zijn WIJ naar Nederland gekomen”
Ik ben een gewone “Indische jongen”van bijna 84 jaar. In Indië heb ik nooit gevoeld tot de ” sociale onderlaag” te behoren en ik ben ook niet met dat gevoel naar Nederland gekomen.
Je bent wie je bent, wees jezelf, respecteer je medemens of die nou wit, rood of geel is.
Het zijn wel allemaal diepzinnige, filosofische vragen maar ze gaan wel volledige voorbij aan de multi-etnische werkelijkheid waarin wij Indo’s en vooral 3de en 4de generatie Indo’s mee geconfronteerd worden.
De vragensteller van het radioprogramma OBA-live vraagt:……… kom je in Nederland en spreek je vloeiend Nederlands, worden je kleinkinderen aageduid als Nieuwe Nederlanders… welke rol speelt dat nu in Nederland anno 2009 voor mensen die oorspronkelijk uit de kolonien kwamen?
Wim Munuhutu (historicus) antwoordt:………Wat je ziet bij postkoloniale migranten, dat de verharding van het klimaat, vanaf het begin van de 21ste eeuw , zijn weerslag heeft op 3de en 4de generatie emigranten, die zeggen wij leven hier al lang en we merken toch dat die acceptatie misschien maar een dun laagje is en op moment dat het klimaat weer verhard, dan worden wij of we willen of niet met de grote hoop (van Nieuwe Nederlanders) meegenomen.
In dat opzicht worden de mensen toch weer teruggeworpen op de vraag: Horen we er nou bij, wannneer horen we er bij, horen we misschien alleen maar bij als we alles we hebben meegenomen, mee hebben gekregen van ouders of groot ouders weggooien, dan zie je dat 3de of 4de generatie jongelui zeggen, als het zo moet, dan hoeft het voor mij niet.
Dan kan je als 1ste of tweede generatie wel een achterhoedegevecht beginnen over wat is Indo/Nederlander, in welke navel staar ik, maar dat gaat volledig voorbij aan de existentiele en postmoderne vraag: horen we er nog bij of hebben we er ooit bijgehoord???
De Randdebiel die een Indo uitmaakt voor Indonesier, Turk, Marokkaan wordt nog geeneens uitgemaakt voor neokoloniaal. En die Indo moet dan zijn Nederlanderschap verantwoorden. Daar pas ik voor.
Bij mij gaat het onder welke voorwaarden ik nog Nederlander wil zijn als ik zo dat zooitje onder NAP bekijk. Die luxe om vrijwillig te kiezen heb ik nog.
Met de woorden een echt Hollander bestaat niet meer heeft te maken dat de Nederlander/ Hollander niet meer puur is. De echte Hollander/ Nederlander bestaat niet meer doordat ze voor 80% allemaal zijn aangetrouwed uit de 2e WO.
Je bent Nederlander omdat je ouders dat waren en omdat het op je paspoort staat.Maar wat is een Nederlander? Een Nederlander is geen Hollander maar een Hollander kan Nederlander zijn, maar ook Amerikaan of Canadees of wat dan ook. Een Nederlander is per definitie een gemengdbloedige en zo is een Indo een gemengdbloedige Nederlander. De Europeaan behoort tot het Indo-Europeesch mensenras. De Europesche talen zijn grotendeels Indo-Germaans. Zo is het Nederlands een Indo-Europese\West-Germaanse taal. Maar los van dat alles, de Indische Nederlander zal nooit verdwijnen en evenmin de band Nederland-Indië(Indonesië)
T.W.Boltze
INDO.
Een afkorting van: In Nedrland Door Omstandigheden.
XXX
😉
Mooi!!!!!, meneer Pino! Ik denk ook dat het zo ongeveer in elkaar zit.Ik kreeg te horen dat ik een echte Bounty ben {een tropische verrassing in Hollandse melkchocola, volgens de reclame dan}.Maar die klappernoot vind ik ook goed gevonden. Ik denk dat we allemaal we “besmet” worden door onze omgeving. Volgens mijn moeder praat ik ook met een Amsterdams accent. Dit hoor ik zelf niet hoor, maar ik kan wel horen dat mijn neef groot gegroeid is in Den Haag. Latah! Afkomst, je roots, natuurlijk is dat iets waar je trots op bent. Mijn zoon vond het bv. erg boeiend wat zijn opa {mijn vader} hem vertelde over de betekenis van onze familie naam en de geschiedenis daar van. Apitule betekend Melangar Api dan Berdjaga, letterlijk vertaald, door het vuur gaan en de wacht houden. Onze familie clan waren de strijders van het dorp Ihamahu op het eiland Saparua in de Molukken. Die erop uitgingen om oorlog te voeren met een ander dorp of om het dorp te verdedigen als het aangevallen werd. Koppensnellers dus!! Dat gedeelte vond mijn zoon het mooiste. Op school werd dat met trots verteld en nu nog vind hij het leuk om sommige mensen ermee te verbijsteren. Dus dat stuk over prinsen en prinsessen kan ik me ook eigen maken. Het geeft ook niet. Alleen jammer dat je het nodig vind het te vertellen om je standing wat op te krikken. Als je het verteld als leuke bijkomstigheid,is het gegeven niet echt belangrijk om jezelf te rechtvaardigen. Ik hoop dat het laatste de reden is waarom het vaak verteld wordt. Ik schreef al eerder dat ik me soms “rijker” voel en dat dat prettig voelt. Dat gebeurt als tijdens gesprekken blijkt dat mijn achtergrond mij iets meer meegeeft dan de ander. Hetzij op gebied van eten, spiritualiteit, geschiedenis, cultuur, gastvrijheid, vooral het willen delen met. Dit willen delen, ervaar ik persoonlijk als het mooiste wat mijn cultuur {adat} in mijn gen geplant heeft. Geven is beter dan nemen, zeggen ze ook hier, maar in de praktijk valt dat soms behoorlijk tegen. Dat u dit toeschrijft aan de natuur van Indonesie vind ik zo’n prachtige gedachte. Ik zie dan de bergen op Java, de schitterende bloemen in Bandung, de imposante bomen op Sumatra, de mooie vlinders in Malang, de helder blauwe zee met zijn schitterende koraal tuinen en witte stranden op Belitung, ja meneer Pino hier heeft u iets zeer bijzonders aangeraakt in mij. Ik dank u hiervoor, Terimakasih pak Pino, salam manis dari Michelle.
Hoe en wanneer is het woord “INDO” ontstaan?
Het begrip Indo-Europeaan is vanaf de 19e eeuw in zwang. Het voorste deel, ‘Indo’ is afgeleid van het Griekse Indoi dat verwijst naar Indië en op zijn beurt weer is afgeleid van (de rivier de) Indus.[5] Indo-Europeanen, of afgekort ‘Indo’s’, zijn nazaten van Europeanen die in de streek Indië woonden.
‘Indo’ is dus niet afgeleid of een afkorting van Indonesië en/of haar inwoners.
Enz enz. https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Indische_Nederlanders
Maar ? Wie zijn de Indo-Europeanen?
De meeste talen die in Europa worden gesproken behoren tot de taalfamilie die we ‘Indo-Europees’ noemen. Die familie strekt zich uit tot in het noorden van India, Pakistan en Centraal-Azië. Toen de Europeanen de wereld koloniseerden, spreidden de Indo-Europese talen (vooral het Spaans, Portugees, Frans en Engels) zich uit tot Amerika, een groot deel van Afrika (meestal als voertaal) en Oceanië. Alle Indo-Europese talen hebben onderling veel meer gelijkaardigheden dan talen van andere taalfamilies, zoals de Semitische, Fins-Oegrische en Sino-Tibetaanse familie. Ze delen een reeks woorden en grammaticale structuren, zoals verbuigingen en vervoegingen……
Wel U vraagt er om.
Indische Nederlanders
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Indische Nederlanders zijn Nederlanders van Indische afkomst. Tot de Indische Nederlanders behoren niet alleen de mengelingen oftewel de Indo-Europeanen maar ook de volbloed Europeanen/Nederlanders (totok) die in Nederlands-Indië zijn geboren of generaties daar zaten.
In dit artikel worden hoofdzakelijk de Indo-Europeanen besproken.
De term Indo, afkorting van Indo-Europeaan, maar ook Indisch of Indische, afkorting van Indische Nederlander, wordt steeds vaker als bijnaam gebruikt vooral door mensen van Indisch Nederlandse (Indo-Europese) afkomst.
De huidige Indo-Europeanen worden in de volksmond Indo’s genoemd maar door onwetendheid vaak verward met Indonesiër.
Ten tijde van het Nederlandse koloniale bewind in het huidige Indonesië werd de term Indo-Europeanen gebruikt om de nakomelingen uit relaties tussen blanke (Nederlandse/Europese) mannen en inlandse (Indonesische) en Aziatische vrouwen aan te duiden, die een deel uitmaakten van de Europese groep/samenleving in Nederlands-Indië.
Omstreeks 1940 leefden naar schatting 170.000 tot 200.000 Indo-Europeanen in Nederlands-Indië. De huidige Indische Nederlanders (Indo-Europeanen) zijn hier grotendeels nakomelingen van. Vele ook op Nederland georiënteerde Indo-Europeanen zijn niet meegeteld in deze schatting, omdat ze niet bestonden voor de burgerlijke stand. Een nog grotere groep met gemengd bloed is het aantal Indonesiërs met een Europese voorvader die in 1940 al waren opgegaan in de Indonesische bevolking. Indonesische wetenschappers schatten dat 1 miljoen mensen in hun land ook Europese voorouders hebben.
In Nederlands-Indië waren de Indo-Europeanen geen homogene groep. Ze waren divers qua afkomst, achtergrond, stand, opleiding en zelfs uiterlijk, “cultureel-maatschappelijk een uiterst heterogene, rijkgeschakeerde, diffuse groep”.
Oorsprong van de termen Indo Europeaan en Indische Nederlander
Het woord Indo-Europeaan werd vanaf de negentiende eeuw gebruikt. Het voorste deel Indo is afgeleid van het Griekse Indoi dat Indië betekend en op zijn beurt weer afgeleid is van Indus. Indo-Europeanen zijn nazaten van Europeanen die in Indië woonden. Indo is dus niet afgeleid van Indonesië, deze term werd in 1850 door James Richardson verzonnen en vanaf 1900 in academische kringen buiten Nederland en door Indonesische nationalistische groeperingen gebruikt, voor die tijd komt het begrip Indo-Europeaan al voor in de literatuur.
Indische Nederlander werd als term voor het eerst gebruikt door Th. R. Landouw. In 1916 richtte deze de Indische Democratische Partij op. Hij vreesde dat een deel van de Indo-Europeanen zich zou afkeren van de blanke Nederlanders en zou opgaan in de Indonesische bevolking. De rijkere in Nederland opgeleide Indo-Europeanen zoals hijzelf, voelden zich echter niet meer verbonden met de minder bedeelde broeders. De bedoeling van de oprichters was de Indo meer bij de Nederlandse cultuur te betrekken. Landouw wilde voortaan spreken van Indische Nederlanders. Voorzitter B.W. van de Kamer wees het voorstel Indo’s en Totok’s (volbloed Nederlanders) onder één noemer te brengen echter af.
De woorden Indische en Nederlander in die volgorde kwamen wel voor in boeken geschreven door buitenstaanders voor die tijd, echter is het de vraag of het hier ging om een term en of het ging over Indo-Europeanen.
De term Indische Nederlander dook eind 1933 weer op bij de Indische NSB. Volgens de NSB moest blank niet letterlijk worden opgevat maar in de betekenis ‘zijnde van westerse cultuur’. Om te benadrukken dat volbloed Nederlanders en Indo’s gelijk waren verving men Indo-Europeaan met Indische Nederlander. De term Indo werd als denigrerend ervaren en had afgedaan. Niet evenwel voor het bestuur van het Indo-Europeesch Verbond. Dat verzette zich tegen elke poging om de term Indo-Europeaan vervangen te krijgen en het IEV om te dopen in Indisch-Europeesch Verbond. Met regelmatige tussenpozen stond het onderwerp op de congresagenda, om telkens te worden afgewezen. Voorzitter De Hoog beschouwde de naam Indo als erenaam. “Wij zijn bruine Nederlanders stelde hij trots”.
In 1933 verbood door invloed van het nazisme de NSB alle gemengde seksuele relaties tussen blanken en niet blanken en werd de ideologie van de raszuiverheid ingevoerd, dit betekende de afkeer van de Indo’s van de Indische NSB en het einde er van. De term Indo won weer aan populariteit ten koste van Indische-Nederlander.
Na de soevereiniteitsoverdracht in 1949 kwam de juridische term Europeaan te vervallen en werd het vervangen door Indische Nederlander. Doordat de situatie voor de Indo-Europeanen in Indonesië slechter werd wou een aanzienlijk deel weg. Door onvrede over de afwachtende houding van Nederland wenste men niet meer als Indisch aangeduid te worden maar slechts als Nederlander, omdat Indisch niet meer relevant was en als stigmatiserend werd ervaren.
Mede dankzij Tjalie Robinson won het woord Indo na de tweede wereldoorlog weer in populariteit hoewel Indische Nederlander ook nog regelmatig gebruikt wordt.
Andere termen
• Blauwe: Indo-Europeaan, de oorsprong is een punt van twist. Werd en wordt gebruikt als scheldwoord en geuzennaam.
• Petjoe(k): Indo-Europeaan, scheldwoord, oorspronkelijk Javaans voor Aalscholver.
• Kleine Boeng: minder bedeelde Indo-Europeaan die aan de rand van de kampong woonde.
• Belanda Hitam: Zwarte Hollander, De term werd door de Javanen gegeven aan de Afrikaanse soldaten die op Java in met name Purworejo, Semarang en Surakarta gingen wonen met hun Inlandse vrouwen en hun gemengde nakomelingen. De eerste 44 Afrikaanse soldaten die voor het KNIL in Ghana werden geronseld, waren voornamelijk afkomstig uit Afro-Nederlandse (gemengdbloedige) families. De meeste Belanda Hitam’s hebben zich vermengd met Indo-Europeanen.
• Pinda scheldwoord voor Indo-Europeaan, komt van ‘Inda pinda poepchinees’. Indo’s werden in Nederland uitgescholden naar de Chinezen die pinda’s verkochten. Thans gebruikt als scheldwoord en geuzennaam.
• Euraziaat: Indo-Europeaan, naar het in Brits-Indie gebruikte Eurasian
• Eurazier: Indo-Europeaan, naar het in Brits-Indie gebruikte Eurasian
• Mesties: Indo-Europeaan, afkomstig van het Portugese mestico, dat ‘van goed, zuiver ras’ betekend wat relatief gebruikt werd om onderscheid te maken tussen de ‘wittere’ Indo’s en de Inlanders.
• Kasties: Indo-Europeaan, afkomstig van het Spaanse castizo, dat ‘van goed, zuiver ras’ betekend wat relatief gebruikt werd om onderscheid te maken tussen de ‘wittere’ Indo’s en de Inlanders.
• Mixstice: Indo-Europeaan, van het latijnse miscre dat mengen betekend.
• Metis: Indo-Europeaan, Frans voor gemengdbloedig
• Liplap/liblap: Indo-Europeaan, oorsprong onbekend. Mogelijk liflaf uitgesproken op z’n Maleis waarbij de f veranderd in de p.
• Sinjo/Signo: jongeheer afgekort njo. Van het Portugese senhor. Oorspronkelijk gebruikt voor afstammelingen van Portugesen. Thans mannelijke mengbloed/Indo-Europeaan.
• Nonna: meisje, afgekort non en verkleind nonnie. Waarschijnlijk van de Portugese titel dona. Thans vrouwelijke mengbloed/Indo-Europeaan.
• Njonja: vrouw, waarschijnlijk van de Portugese titel dona. Thans vrouwelijke mengbloed/Indo.
• Serani: voor Portugese Christelijke halfbloeden en Indo’s van het laagste soort (aldus de gebruiker). van het Arabische nasrani (Nazarenen van Nazaret). Van oorsprong een scheldwoord voor Christen geworden Moslims.
• Testies: Indo-Europeaan met een Hollandse vader en een Indo-Europese moeder.
• Toegoenees: mengbloeden uit de wijk Toegoe (Tugu) bij Batavia (Jakarta). Toegoenesen stammen af van Mardijkers vermengd met Indo-Europeanen.
• Mardijker: van oorsprong de naam voor vrijgemaakte slaven en krijgsgevangenen maar waren meestal mengbloeden van verschillende herkomst. Hun voorouders kwamen uit India, Makasar, Bali, Ambon, Banda, Portugal, Afrika.
• Toepas: van Portugese afkomstige mengbloeden
• Poesties: onbekend
• Blasteran: een Indo-Europeaan, afgeleid van bastaard. Wordt in het huidige Indonesië gebruikt waar de beladen oorsprong niet altijd bekend is.
Afkomst
Een huwelijk tussen Europeanen en Indo-Europeanen, tussen Europeanen en inlanders of tussen Indo-Europeanen en inlanders was niet wettelijk verboden maar werd wel ontmoedigd door allerlei bepalingen. Zo hadden sommige werkgevers voor de Nederlandse man tot 1920 een trouwverbod gedurende de eerste zes jaren van zijn arbeidscontract (hij mocht ook niet met een Nederlandse vrouw trouwen) en waren er financiële drempels en administratieve verplichtingen (zoals het aanvragen van toestemming om te mogen trouwen).
In de praktijk leefde echter meer dan de helft van de Europese mannen ongehuwd samen met hun nyai of muntji. Een nyai betekende zoiets als concubine (heeft meerdere betekenissen), dat waren Indonesische/Aziatische vrouwen. De Indo-Europeanen zijn dus ontstaan uit de concubinaat (nyai) maar ook uit gemengde huwelijken van Europeanen/Nederlanders met Indonesische/Aziatische vrouwen.
Juridische indeling van de bevolking
In juridische zin kende de Nederlandse wetgeving echter slechts twee categorieën bevolkingsgroepen: inlands en Europees. Mensen van gemengde afkomst werden in één van beide categorieën ingedeeld. Bepalend hierbij was de wettelijke erkenning door de Europese ouder: kreeg men die, dan werd men juridisch ingedeeld bij de Europeanen, dat bekend werd als Indo-Europeaan, kreeg men die erkenning niet, dan bleef men inlands dus Indonesisch. In de praktijk betekende het laatste vaak dat het kind met zijn moeder ‘in de kampong verdween’, een uitdrukking die zelfs in officiële stukken werd gebruikt.
Erkenning of wettiging van een kind, door een Europeaan (maar ook een Indo-Europeaan) buiten huwelijk verwekt bij een niet-Europese vrouw (inlands, Indonesisch of Aziatisch), kwam voor een kind dus neer op een overgang van de ene naar de andere bevolkingsklasse.
In het algemeen waren de Indo-Europeanen Nederlandse staatsburgers. De Indo-Europeanen waren dus juridisch Europeaan en Nederlanders.
Maatschappelijk gezien vormden de Indo-Europeanen een tussenlaag (onderste laag van de Europese groep) tussen de autochtone bevolking (de inlanders c.q. Indonesiërs) en de sociale top van Europeanen. Een klein deel van de Indo-Europeanen zat niet in die tussenlaag maar in de sociale top van de Europeanen c.q. Nederlanders. Dat waren meestal de oude of de gegoede Indo-Europese families.
Rond 1920 werd nog een derde juridische categorie in het leven geroepen: ‘Vreemde Oosterlingen’. Hierin werden immigranten uit andere Aziatische landen ingedeeld, met name Chinezen, Arabieren en Indiërs (uit Brits-Indië). Voor hen golden andere wetten en voorschriften dan voor de Inlanders en de Europeanen. Japanners namen een uitzonderlijke positie in, zij werden beschouwd als Europeanen omdat het Japanse rechtstelsel toentertijd gebaseerd was op Europees recht.
De term Nederlands onderdaan was ruimer dan de term Nederlander: inlanders (Indonesiërs) waren wel Nederlands onderdaan, maar geen Nederlandse staatsburger.
Na de onafhankelijkheid konden achterblijvende Nederlanders tot december 1951 kiezen om Nederlander te blijven of om Indonesiër te worden. Inlanders werden automatisch Indonesiër. Voormalige Nederlanders die Indonesiër waren geworden konden later in bepaalde perioden alsnog Nederlander worden en zich in Nederland vestigen (spijtoptanten).
Beroepen
De juridische status van Europeaan sloot discriminatie niet uit. Het kwam vaak voor dat Indo-Europeanen een lager salaris kregen dan een volbloed Europeaan met dezelfde functie. Ook moest men bijvoorbeeld voor het bekleden van hogere functies in Nederland geboren zijn of daar een opleiding hebben genoten Veel Indo-Europeanen hadden de middelen niet om direct naar Nederland te gaan om daar een hogere onderwijs of universitair onderwijs te volgen. De gegoede Indo-Europese families konden dat wel, en in sommige gevallen zijn ze of de kinderen daarvan geboren in Nederland.
Veel Indo-Europeanen werden ambtenaar of zaten in het Koninklijke Nederlandse-Indisch leger (KNIL), en waren Europees of Europees georiënteerd.
Anderen hadden echter ondergeschikte, slecht betaalde baantjes en leefden ‘aan de rand van de kampong’ De zogenaamde paupers of de armlastige klasse… Dat betekende iets minder Europees-georiënteerd. Over het algemeen kon je de Indo-Europeanen in drie sociale standen indelen:
1) Hogere klasse of de hogere middenstand, 2) Middenstand, 3) de lagere of de armlastige klasse
In het algemeen zaten de Indo-Europeanen niet in de landbouw, omdat het hen niet was toegestaan om grond te bezitten. Dat vanwege de Agrarische wet waarin Europeanen/Nederlanders in Nederlands-Indië geen land/grond mochten bezitten.
Taal
De Indo-Europeanen die in Indië woonden toen de Nederlanders voet aan wal zette spraken een verbasterde vorm van Portugees (Maleis-Portugees, Portugees-Maleis, Indo-Portugees, Portugis, Papia Ternate, Papia Kristang).
Ook Indo-Europeanen die uit de op de Portugezen veroverde gebieden naar Indië werden gebracht spraken een verbasterde vorm van Portugees.
Indo-Europeanen die tussen 1600 en 1800 in Indië werden geboren namen deze taal over. Na 1800 raakte het Maleis, doorspekt met Portugese woorden, in opkomst. In Batavia (Jakarta) ontstond een Maleise variant met veel Nederlandse woorden.
Ook in andere steden in Indië nam het gebruik van Nederlandse woorden toe. Vanaf het begin van de twintigste eeuw begon het Nederlands, met name het Indisch-Nederlands, en de creoolse variant te domineren bij de Europeanen in Indië.
Overblijfselen van het creool Portugees in de taal van de Indische groep zijn onder andere de woorden sinjo en nona, verbasteringen van signor en donna, gebruikt voor Indo-Europese kinderen.
De taal die men als moedertaal in de twintigste eeuw had was divers. Indo-Europeanen die opgroeiden in tangsi’s (kazernes) zullen het Tangsi Maleis waarschijnlijk als moedertaal hebben gehad. Indo-Europeanen die voornamelijk door inlandse baboe’s en Indonesische moeders werden opgevoed zullen het Maleis of een streektaal als moedertaal hebben gehad. Bij andere gezinnen en in weeshuizen zal het Nederlands en andere Europese talen tijdens de eerste levensjaren dominant zijn geweest.
Vanaf het moment dat men naar school ging (tienduizenden Indo-Europese kinderen bezochten de Europeesche Lagere Scholen waar in het Nederlands onderwijs werd gegeven), werd het Nederlands echter steeds dominanter. Indo-Europeanen die als moedertaal het Maleis of een streektaal hadden en op school het Nederlands leerden, spraken vaak in de tussenfase een creoolse taal die het Petjoh wordt genoemd, een mengvorm van het Maleis en Nederlands.
Een oudere vorm van het Petjoh stamt uit de VOC-tijd toen kinderen van VOC-dienaren en Inheemse vrouwen, werden grootgebracht door slaven en bedienden die creools Portugees met hen spraken en het Nederlands als vadertaal hadden.
De beheersing van het Nederlands (A.B.N.) werd in de twintigste eeuw zeer belangrijk voor een goede positie in de Indische maatschappij. Perfecte beheersing van het Nederlands was voor vele Indische Nederlanders dan ook erg belangrijk.
Tot in hoeverre men het Maleis of een streektaal bleef spreken hing af van de afkomst en de relatie met de inlandse familieleden en bedienden. De meeste Indische Nederlanders, inclusief de volbloed Nederlanders, spraken wat woorden en zinnen Maleis of streektaal.
Bekend zijn woorden zoals adoe! en lôh! (uitroepen van verbazing), kasi-an (uitroep van medelijden) etc., een typische tongval met een rollende r en een bijzondere woordvolgorde. Bijvoorbeeld: ‘Is errrug lekkerr deze’ (in plaats van ‘dit is erg lekker’). Hoewel dit door Nederlanders en Indische Nederlanders als erg komisch wordt ervaren, zullen veel Indische Nederlanders – die vaak ook erg gevoelig zijn voor goede manieren en het tonen van beschaving – dit voor hun eigen omgeving afwijzen want passend bij een lage sociale klasse.
Vertrek naar Nederland
Tussen 1945 en 1965 zijn ongeveer 300.000 Nederlanders, Indo-Europeanen en Indonesiërs naar Nederland vertrokken. Deze migratie werd destijds aangeduid met het woord ‘repatriëring’. Een groot deel van deze groep mensen was echter nooit eerder in Nederland geweest. De migratie verliep in 5 golven.
1. 1945-1950: in verband met de capitulatie van Japan vertrokken ca 100.000 personen, hoofdzakelijk mensen die tijdens de Japanse bezetting in de jappenkampen gevangen hadden gezeten en onmiddellijk of binnen enkele jaren naar Nederland vertrokken.
2. 1950-1957: in verband met de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië vertrokken bestuursambtenaren, politieapparaat, rechterlijke macht en leger naar Nederland. Na de opheffing van het KNIL in juli 1950 vertrokken ook veel ex-KNIL-militairen, waaronder 4000 Molukkers met hun gezinnen en vele Belanda Hitam, KNIL-soldaten van Afrikaanse afkomst. Totaal aantal personen onbekend.
3. 1957-1958: n.a.v. de Nieuw-Guinea kwestie, waarbij Nederlanders tot ongewenst vreemdeling werden verklaard, vertrokken ca. 20.000 mensen.
4. 1962: in verband met de overdracht van Nieuw-Guinea aan Indonesië werden alle nog op Nieuw-Guinea verblijvende Nederlanders (ca. 14.000 personen) geëvacueerd. In de periode van het zgn UNTEA-bestuur kwam een groep van ongeveer 500 Papoea’s met hun gezinnen naar Nederland, waarvan de mannen in overheidsdienst waren en als zodanig niet in Nieuw-Guinea konden blijven.
5. 1957-1964: spijtoptanten waren mensen die na de soevereiniteitsoverdracht hadden gekozen voor het Indonesische staatsburgerschap, maar spijt hadden van hun keuze; tussen 1957 en 1958 was het Nederlandse toelatingsbeleid erg restrictief, maar dit werd wegens de noodsituatie van spijtoptanten in de jaren zestig verruimd; ca. 25.000 mochten alsnog naar Nederland komen en Nederlander worden.
Het Gebaar
In 2001 heeft de Nederlandse regering het zelfstandig bestuursorgaan Stichting Het Gebaar opgericht om aan, kort gezegd, mensen die Nederlander zijn gebleven of geworden, en tijdens de Japanse bezetting in Indië verbleven of elders door de Japanners werden geïnterneerd of tewerkgesteld, en in 2001 nog leven, een uitkering te betalen van in totaal € 159 miljoen als gebaar in verband met problemen bij het rechtsherstel na afloop van de Japanse bezetting in Nederlands-Indië, en tekortkomingen, kilte, en teveel formalisme en bureaucratie, bij de opvang in Nederland (voor zover van toepassing). Op verzoek van de Indische gemeenschap is geen onderscheid gemaakt tussen wie wel en wie niet in Jappenkampen hebben gezeten (“binnenkampers” en “buitenkampers”).
Het bedrag is uiteindelijk vastgesteld op €1.822 per persoon, corresponderend met 87.000 betrokkenen.
Aantal
Het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) berekende in 1990 het aantal Indische Nederlanders in Nederland: 472.600 mensen van Indisch/Indonesische origine, waarvan 187.700 mensen in Indië/Indonesië waren geboren. In beide categorieën vormden zij de grootste minderheidsgroep in Nederland.
Er is een demografische berekening uit 2003 dat in 2001 de 1e en 2e generatie Indische Nederlanders in Nederland ongeveer 458.000 mensen telden. Met dit gegeven is in te schatten dat zeker 800.000 mensen in Nederland van Indische afkomst zijn.
Echter onderzoeker dr. Peter Post van het NIOD schat dat er tussen de 1,5 to 2 miljoen mensen met Indisch bloed in Nederland wonen. Daarbij zijn de Indische Nederlanders die in het buitenland wonen niet meegerekend
Een grootschalig evenement dat jaarlijks vanuit de Indische gemeenschap wordt georganiseerd is de Tong Tong Fair (voorheen de Pasar Malam Besar). Ook heeft de Indische gemeenschap al vanaf 1956 hun eigen periodiek Moesson (van 1956-1958 Onze Brug en vanaf 1958-1978 Tong Tong geheten).
Cultureel erfgoed
Tot het erfgoed van de Indo-Europeanen kan gerekend worden:
• Krontjong Kemajoran, de krontjong stijl uit de Jakartaanse wijk Kemajoran waar overwegend Indo-Europeanen woonden.
• Indo-Europese batik (batikken) in Indonesië bekend als Batik Belanda (Nederlandse batik)
• Indo-Europese kebaya, ook wel Kebaya Belanda genoemd. Mogelijke inspiratiebron voor de Nyonya Kebaya.
• De kondé, een haarwrong die door Indo-Europese vrouwen werd gedragen. Waarschijnlijk afkomstig van ‘Coiffure à la Condé.
• De Indische keuken
• Indo-Rock
• Komedie Stamboel, een Indisch volkstheater met Indo-Europese acteurs en actrices dat opgericht werd in Surabaya.
• Indische literatuur
• De Tong Tong Fair, Indisch festival in Den Haag
• Moesson, Indisch tijdschrift, voorheen Onze Brug
• De Indo, internationaal tijdschrift
• El Atabal (Malaga, Spanje), Indisch dorp gesticht door Tjalie Robinson
• (Shaolin) Kempo, vechtstijl. Een combinatie van Kuntao, Karata en Judo
• Maen Pukulan/Poekoelan, vechtstijl uit de door Indo-Europeanen bewoonde wijken in Jakarta/Batavia
Trouwverbod voor de eerste zes jaar. Heeft niets met discriminatie of racisme te maken. Op die datum ging krachtens je arbeidsovereenkomst het eerste Europees verlof in en een in die tijd bijbehorende vrouw kostte reisgeld! Heeft mijn vader overigens niets van gemerkt. Ik vond hier nog meer vreemde opmerkingen. Hee0ft u de literatuurlijst bestudeerd? In Nederland had ik als officier KL ook toestemming nodig om te trouwen. Die kreeg je wel, maar volgens een bepaalde procedure.
INDO (In Nederland Door Omstandigheden)