.
Ingezonden door Ted Hartman deel 1 — deel 2 – deel 3 In ’61 keert Ted, na een kort verblijf in NieuwGuinea, weer terug naar Holland..
Tussendoor ben ik nog met een jaar “working holiday” in 1964-1965 naar Australi teruggeweest. In 1967 trouwde ik. Ja, het is wel even vlug gezegd, maar in 1992 volgde m’n pensioen. Dat gaat zo als je pennelikker bent gebleven. Gelukkig waren het goede tijden, die bestonden uit onze nostalgische reizen, in 1975, in 1978, in 1994 en in 2000, naar zowel Australi als naar Indonesi. Het is wonderlijk zoals alles met Indonesi, ons geboorteland, eigenlijk toch weer goed is gekomen, ook al zou ik er niet meer kunnen aarden, teveel veranderd, bevolkingsexplosie, geen familie meer en al te lang wortel geschoten in het kikkerland.
Nu over mijn sympathie en leven met het streven naar rechtsherstel, waar ik sinds m’n pensionering mee begon. M’n jeugd vr de oorlog was een aaneenschakeling van onbezorgdheid op Java en het jaar vlak voor de Japanse inval, op Timor. Je mag wel zeggen een luxe-leventje. Dierbaarste herinneringen heb ik aan m’n ouders n grootouders. Bij het uitbreken van de oorlog in 1942 was ik 11. Van Timor met een Japans schip naar Celebes getransporteerd.
De kamptijd (klik op afbeelding voor vergr.) hebben we wonderwel overleefd, als gezin na de oorlog in 1945 later hereningd, konden we alleen terugkijken naar wel slechte jaren, maar ook leerzame. Slecht, omdat je deelgenoot werd van onzekerheid, gebrek (voeding en kleding) en verdriet (vader in een ander kamp, geen kontakt met familie op Java), maar als jongere was het “goed” omdat je met een happy-go-lucky nieuwsgierigheid gewoon elke dag intens (be)leefde, je kampcorvee verrichtte en voor zover je dat zo kon noemen, meedeed aan recreatie-bezigheden (eigen tuintje, lessen – , zang!) en hoop had, door al het gepraat over vrede en verwachtingen. Vrees was er ook uiteraard. Barbaarse onbegrijpelijke straffen door de Jap om het minste geringste. Er waren dolle honden die het kamp binnenkwamen uit de omliggende kampongs. Ze maakten slachtoffers onder de moedige vrouwen die de honden onschadelijk maakten ten koste van hun eigen leven, een beet was dodelijk, er was wel serum tegen, maar dat bleek al lang uitgewerkt te zijn.
Dan waren er bombardementen tegen het einde van de oorlog. Geallieerden dachten dat het kamp ook diende als munitie opslagplaats. Leerzaam was die tijd omdat je leerde van alles te eten en niets weg te gooien! Zelfs het decoratieve rode gras dat als randsier diende bij grasveld of bloementuintje, was eetbaar! Na de hereniging hoorden we via het Rode Kruis dat m’n grootouders net een maand vr de capitulatie, vlak achter elkaar, waren overleden. Later bleek dat ze in het beruchtste kamp in Semarang, Bangkong en Halmahera, door hongerdood aan hun einde zijn gekomen. Evenals vele vele anderen, opzettelijk door de Jap uitgehongerd. De bekende taktieken om zich van elke Westerling te ontdoen. En het is in het bijzonder voor mijn grootouders dat ik in 1991, vlak voordat m’n pensioen in ging, dat ik me bij de Stichting Japanse Ereschulden heb aangesloten. In feite ging het nog om de oprichting van JES, ze vroegen mensen die in een kamp hadden gezeten, zich op te geven als claimant voor een schadevergoeding, in eerste instantie van Japan. afb. Loods te kamp Kampili
Toen pas las ik de verhalen van hen die het veel slechter als wij hadden gehad, hoorde ik van familie hoe zij gemarteld waren, dagelijks bijna zonder eten zwaar moesten werken en dan nog soms zonder reden afschuwelijk werden geslagen. Door ziekte verzwakt vielen vele doden die onder dwang, met slechte hulpmiddelen, werden begraven. Dan heb ik het nog niet eens over de troostmeisjes…
wordt vervolgd.




















































