Figuur 1 In het midden vijfde van links Adj.M.Ch.Kokkelink, hr.P.deKock, mw.K.Ayal
Tony Kokkelink, zoon van Maus Kokkelink, doet zijn verhaal over het Minisymposium Museum Bronbeek 27 April 2012 en de nieuwe opstelling van de vlag van de Kokkelinkgroep, die in een guerillastrijd de oorlog overleefde in de Vogelkop, Nieuw Guinea.
Na mijn aankomst in museum Bronbeek had ik een hartelijk weerzien met Margot, dochter van de overleden Frans Coenraad, die medestrijder was in de groep van mijn vader. Gezamenlijk gingen wij naar de commandantswoning van het landgoed.
Hier werden wij verwelkomd door kolonel Geert Noordanus en voorgesteld aan oud-strijders, familie en belangstellenden,waaronder de heer B.Keller, die medeverantwoordelijk was voor de herpositionering van de Kokkelink vlag.Ik vond het jammer dat de twee enige overlevenden van de groep dhr P.de Kock en mw.K.Ayal hierbij niet aanwezig waren,terwijl ze toch tot bij de hoofdpersonen van dit symposium horen.
Na een korte inleiding van kolonel G.Noordanus in een volle Sumatrazaal over het verdere vervolg van dit symposium werd het woord overgedragen aan dr.E S.J.(Esther) Captain,historica,onderzoeker en co-auteur van o.a’Oorlogserfgoed overzee’ en Drs P.M (Esther) Zwinkels,historica en auteur van’’Het overakker-complot’’.Ook werd er een stukje uit de film van ‘ Vice meets:Koos Ayal’ vertoond waarin ‘Tante’ Koos’ vertelt over haar oorlogservaringen met de groep. Vooral het stukje waarin zij de hond van een dienstdoende dominee hebben opgegeten nadat zij alleen op bladeren en larven hadden geleefd, zorgde voor wat gelach in de zaal. Naar mijn mening gaf kolonel Noordanus te weinig aandacht aan het verhaal van de groep Kokkelink vergeleken bij de eerder genoemde lezers, die hun verhaal over het verzet in o.a Sumatra belichten.
Vervolgens was er gelegenheid om bloemen bij te zetten bij het monument voor het Indisch verzet en een minuut stilte in acht te nemen. Daarna was het veelbesproken moment aangebroken voor de herpositionering van de Kokkelink vlag. Het feit dat deze vlag ergens tussen oorlogsattributen waaronder een Japanse vlag stond opgesteld,was reden genoeg om onze verontwaardiging hierover richting ministerie van defensie en H.M.S de koningin kenbaar te maken.
Het verbaasde mij ten zeerste dat de aanschaf van een vitrine blijkbaar dusdanig zwaar op de totale begroting drukte, dat er in eerste instantie geen ruimte voor was. Gezien de prestaties en ontberingen welke deze groep mensen heeft doorstaan vind ik dit op zijn minst respectloos. De onthulling vond plaats door mw.Koos Ayal en de dhr.Bo Keller. Gelukkig bevindt de vlag zich nu in een passende vitrine op een waardige plek in het museum.
Met verontwaardiging en met grote teleurstelling zag ik tot mijn verbazing dat de bijbehorende brief van Koningin Wilhelmina die zij aan de groep schreef voor het ontvangen van de vlag niet aanwezig was in de vitrine. Aangezien ik de kolonel geen nadere uitleg heb horen zeggen, ga ik ervan uit dat deze brief spoedig weer teruggeplaatst bij waar die hoort,te weten bij die vlag. Ik zie het als gemiste kans is dat de twee enige nog in leven zijnde helden niet alsnog de nodige waardering en aandacht kregen, die zij verdienen.
Tot slot van dit symposium was er gelegenheid tot het nuttigen van een drankje en een hapje (helaas geen lemper en risolles) en konden de genodigden wat bijpraten. Ondanks de nodige kritiek vond ik het persoonlijk gezien toch een indrukwekkende dag. Het vervult mij met trots wat deze helden gepresteerd hebben. En ik zie het als onze plicht om dit stuk geschiedenis door te geven aan de komende generaties.
Dan wil ik hierbij mijn waardering uiten voor de inzet en moeite van dhr Bo.Keller die het nodige mogelijk maakte, zodat de vlag in ere is hersteld.
“ Terimah kasi!”
Tony Kokkelink (zoon van M.Ch.Kokkelink ).
Van l.n.r T. Kokkelink, H. Verbrugge, PdeKock, zoon van de Kock, K.Ayal, M.Verbrugge-Coenraad.Meer foto’s van J.Mossink
Het is een detail, maar ik blijf het wonderlijk vinden om te lezen dat verzetsstrijdster Costavina Ayal steevast aangeduid wordt met “tante Koos”. Als haar prachtige voornaam dan zo nodig afgekort moet worden, dan is het ‘tante Coosje’. Hormat.
U hebt volkomen gelijk mijn welgemeende excuses.
A.Kokkelink
Liefkozend, koosnaampje. Als het maar van groot respect getuigt voor deze moedige vrouw.
Het blad Marinjo heeft aan het begin van de 80-er jaren vraaggesprekken van Dita Vermeulen met mevrouw Ayal gepubliceerd. (Citaat) “De publiciteit heeft tante Koos Ayal na bijna veertig jaar ontdekt. Kort geleden wijdde men op de televisie en in diverse kranten en tijdschriften aandacht aan het boek ‘De ongelijke strijd in de Vogelkop’, geschreven door Piet de Kock en bewerkt door Ben Koster. Het boek gaat over de belevenissen van een groep militairen in de binnenlanden van Nieuw-Guinea tijdens de Tweede Wereldoorlog. Tante Ayal hoorde daar ook bij. /………../” (einde citaat)
Geciteerd uit:
Moluks Verzet WO II
Drs. B. Immerzeel
ISBN 90-74352-01-4
Uitgave Moluks Historisch Museum©
http://www.tokobuku.nl/
Mevrouw Costavina Ayal wordt ook respectvol en uitgebreid geportretteerd in het boek:
Dochters van de Archipel
Drs. G. Molemans
ISBN 9 789050 186469
Uitgeverij Balans
http://www.antiqbook.nl/
e.m.
Pak Eppeson,
Dank voor de verwijzingen. Mensen als mevrouw C. Ayal alias tante Koosje en de heer P. de Kock verdienen alle lof; hun daden en offers alle aandacht.
Voor zover ik kan nagaan heeft de ceremonie rond de herpositionering van de vlag van de Kokkelinkgroep en de achterliggende geschiedenis de landelijke pers en TV niet gehaald. Foutje van de publiciteitsafdelingen van Bronbeek/Defensie of geen interesse van de media, ondanks verwoede démarches van deze afdelingen? In en in triest, wat het geval ook mag zijn.
Pak Pierre
De gemiddelde journalist kent de namen Kokkelink, Vogelkop helemaal niet.
Bronbeek heeft wel een persbericht verstuurd:
http://www.nieuwsbank.nl/inp/2012/04/21/T001.htm
Tja Pak Boeroeng, als je zo’n persbericht sec niet “pusht”, dan verdwijnt het geruisloos in de landelijke prullenbakken. We zijn immers druk bezig met de Euro, de vermindering van de koopkracht, de nieuwe vriend van Gordon.
De publiciteitsprofessionals van Bronbeek en Defensie zijn niet alert geweest, misschien ook omdat de zaak ze geen bal kan schelen.
In de goede oude tijd was een briefje aan ZKH Prins Bernhard al voldoende om zaken als de onderhavige breed voor het voetlicht te brengen.
Pak Pierre
Pak Pierre,nmi. is er meer aan de hand.! Het niet erbij plaatsen van”Brief” en” Foto” komt toch niet door onwetenheid.? De ontdekking van deze onverzettelijke gevechtsgroep met daarbij -Koos- was Wereldnieuws.!
Ik hoop niet,dat alsnog een euvel geconstateerd wordt aan opstelling cq.vitrine.
Zie ook hoe respectvol ”de val van Indië” wordt uitgebeeld.
Tai kucing. siBo
Pak Bo,
Ik geloof dat ik dan gelijk heb met mijn observatie dat “Bronbeek” en “Defensie” NIET hun uiterste best hebben gedaan om de uitzonderlijke daden van moed, beleid en trouw van de groep nog eens onder de aandacht te brengen van het Nederlandse volk.
Hiermee heb ik mij hopelijk netjes uitgedrukt. Anders zou iemand kunnen denken dat ik fascist ben.
Pak Pierre
Pingback: De vlag die de Kokkelinkgroep bewaarde 3 «
Uit “Ons Indië : officieel orgaan der Stichting Vereenigde Indië-Vrijwilligers” van 30.06.1945.
„Koosje”
Allen kennen we den naam: Kenau Simons Hasselaar, de kordate, moedige vrouw, die op Haarlem’s wallen tegen de Spanjaarden vocht, den burgers, den mannen tot voorbeeld, toen de nood binnen de vesting zoo hoog was gestegen, dat velen den moed hadden verloren. „Nooit overgeven!” was Kenau’s parool.
In de vreeselijke rimboe, de oerwouden bij Manokwari in den „Vogelkop” (het gedeelte van het eiland draagt dien naam, omdat het op de kaart min of meer op de afbeelding van een vogelkop gelijkt) van West-Nieuw Guinea, zwierf een troep Nederlandsch-Indische soldaten onder aanvoering van een kapitein. Ze hielden den strijd tegen de overmachtige Japanners vol.
Tot de kapitein gevangen werd genomen. De onder hem dienende inheemsche sergeant nam het bevel over de vertoornde militairen over. Hij besloot, dat de troep als gueiilla’s den strijd tegen de Japanners zou voortzetten. Allen zwoeren ze een duren eed liever te sterven dan zich over te geven. Bij den troep bevond zich een jong meisje Costafina Nahoeway, in de wandeling „Koosje” geheeten, de dochter van een gepensionneerd 0.I. onderofficier. In 1942 vluchtte zij met haar oom en tante bij de nadering der Japanners. Ze sloten zich aan bij de groep soldaten onder bevel van den Nederlandschen kapitein, hierboven vermeld. „Koosje” was toen 16 jaar. Zij was de kokkin van den troep. Gemakkelijk was haar taak niet, want het oerwoud zelf leverde niets eetbaars op. Het was niet gemakkelijk voor haar een maal vaak uit louter gekookte blaren bestaande te bereiden! Maar „Koosje” was als Indisch kind met de natuur goed bekend en wist zich door de moeilijkste situaties heen te slaan. De kampvuren aan te maken in den feilen tropischen regen om er op te koken, verstond ze als de handigste Dajak. Wat heel wat zegt! Ik spreek uit eigen ervaringen. Vaak deelden de Papoea’s, die bijzonder vriendelijk voor de militairen waren, hun mee van eigen schamel rantsoen. Ze verstrekten ook zaden voor de groentetuinen der guerilla’s.
Men bedenke, dat de groeikracht in het warme, vochtige woud heel groot is. Indertijd was mijn vader bij me op bezoek. Vader werkte gaarne in zijn groentetuin. In het voorjaar, wanneer het weer in Friesland zoo vaak koud is en guur, nachtvorsten heerschen, duurt het vaak weken en weken voor bijv. de princesseboonen hun kopjes boven de aarde steken. Dat was bijna elk jaar een bron van verdriet voor den ouden man. We spraken hierover vaak. Ik vertelde dan van de groote groeikracht in de tropen. „Ja”, zei vader, „ik geloof het wel, maar ik zou het zoo gaarne met eigen oogen eens willen zien.” Het was een felle vertooning. De zon blakerde de aarde. Het heele erf was dor en bruin. Er groeide niets. Tot er ’s nachts een zware regenbui viel. Bij het opstaan stond vader stom van verbazing: heel het erf was groen! Om het geval nog duidelijker te maken, nam ik een bloempot, vulde dien met vochtige bladaarde, stopte er een paar bruine boonen in, die naar ik hoopte hun kiemkracht hadden behouden en
zette den pot op vaders tafel in de logeerkamer. Na nog geen anderhalven dag kwam vader opgetogen uit de kamer met de mededeeling, dat de twee blaadjes der boonen zich boven de aarde vertoonden! Hij was nu overtuigd van de buitengewone groeikracht in de tropen!
Onze guerilla’s schoten af en toe een wild varken. Tot de Japanners roet in het eten wierpen en ze uit hun rustplaats verdreven. Toen stalen ze voedsel van de Japanners, een enkele keer ook kleeren, wapens en munitie. Met de kleeren was „Koosje” erg in haar schik, want hoe ze ook haar best deed, ze kon de „kleeren” der mannen niet meer herstellen. De rimboe met haar dorens, modder en regens had ze veranderd in onbruikbare vodden. Het trekken over heuvels, bergen, het waden door snel stroomende rivieren, het voortdurend verblijf in somber, nat oerwoud, blootgesteld aan de aanvallen van die nare bloedzuigers, de steken van muggen, die de uitputtende malaria verspreiden, stelde de allerhoogste eischen aan het moreel van den troep. De kleine wondjes door de dorens veroorzaakt werden in het begin niet geteld, veroorzaakten later etterende wonden en groote moeilijkheden. Medicijnen, verbandwaren had men niet. Zelfs schotwonden kon men alleen maar behandelen door er gekookte blaren op te leggen. De Papoea’s beweerden, dat ze geneeskracht bezaten. Ze wisten natuurlijk niet, dat een dergelijk „verband” steriel is, infectie voorkomt.
„Koosje” heeft nooit malaria gehad of aan een andere ziekte geleden, nooit hinder gehad van beenwonden. Dit is een groot wonder. Al de moeilijkheden, vermoeienissen, opofferingen stelden zeer hooge eischen aan het moreel van den troep, ik merkte het al op. Door haar vriendelijken aanstekelijken lach, haar opgewektheid hield Koosje de stemming onder de guerilla’s op peil. Ook de uitstekende leiding eerst van den kapitein, toen van den sergeant, droeg er veel toe bij. Rond het kampvuur werd er eiken avond gezongen en iederen Zondag leidde de sergeant een godsdienstoefening. Alle leden van de groep waren als Amboneezen, Christenen. „Koosje” vertelde bij haar aankomst na 2,5 jaar zwerven in de „Groene Hel” (zoo betitelt men in Zuid-Amerika de rimboe), dat ze nooit hun vertrouwen op God hadden verloren.
Tijdens een aanval der Japanners op het kamp der guerilla’s werd bijna de heele groep uiteengeslagen. Koosje zwierf vier lange dagen en nachten alleen door de wildernis, tot vriendelijke Papoea’s haar terugbrachten bij de overige leden der groep. Al haar bezittingen had ze verloren, behalve haar … eenige naald! Onder een verschrikkelijken regen dwaalde ze door de wildernis. Ze sliep op een „bed” van vochtige bladen. „Toch ben ik geen oogenbiik bang geweest”, zei ze trots. „Dit is”, vervolgde ze, „maar één keer het geval geweest. Dat was toen de Japanners trachtten ons te achterhalen en vlak langs de plek liepen, waar wij ons hadden verborgen!” — Toen had ze het idee geopperd om met wapens te leeren omgaan. Maar zoover is het niet gekomen. — Kort na de landing der geallieerde troepen werden de guerilla’s ontzet en naar het kampement geleid. Koosje was toen ruim 18 jaar.
Net als alle Amboneezen is Koosje verzot op dansen. Bij die gelegenheid verzwikte ze haar enkel. Verpleging in een Nederlandsch hospitaal volgde. „Koosje” met haar uitstekende physiek was er heel gauw weer bovenop. Ze maakte zich zeer verdienstelijk door toezicht te houden op de keuken van het veldziekenhuis. „Koosje’s” naam zal voortleven.
Dr. H. F. Tillema
Leuk Marcel. Bedankt. Deze gaat als bijlage in het boek ‘Dochters van de Archipel’ van Griselda Molemans. Gelukkig hebben wij geen last meer van dubbele ee’s en oo’s, alsmede de naamvallen.
Bijzonder het volgend citaat ook: ‘Koosje” heeft nooit malaria gehad of aan een andere ziekte geleden, nooit hinder gehad van beenwonden. Dit is een groot wonder.’ (einde citaat)
Hoezo stereotiep dit citaat: ‘Net als alle Amboneezen is Koosje verzot op dansen.’ (einde citaat)
Mijn bangsa niet alleen hoor. Check this one out:
Thx e.m.
ps
Denk om je oren en de buren!
Ik hoor nog steeds niets (in dit geval denk ik hieraan te moeten toevoegen “gelukkig”), maar verder ben ook ik heel blij met de bijdrage van Marcel, wie hij (of zijn er ook meisjes die Marcel heten?)ook moge zijn.
Pak Pierre
Hoe zou Kruuff dat ook alweer hebben gezegd meneer De la Croix?
e.m.
@ Pak Eppeson,
Oeps … met dank aan Pak van Kleef zie ik ineens dat deze vraag nog op antwoord ligt te wachten. Ik moet even het Kleine KUB (Kruuff Uitspraken Boekje, zakformaat, om mede te nemen op reis) er bij pakken.
Is het: “Als je de bal hebt, dan kan de ander niet schieten?”.
Pak Pierre
Love that picture of the group, my grandpa Anton Beaufort in the back ground. Also have seen several others with Ms. Ayal in De Ongelijke strijd in the Vogelkop. He told us lots of stories when I was a kid. Which he was still here.
Ter informatie: Ik heb deze week bericht ontvangen dat het met de gezondheid van mw. C. Ayal niet goed gaat. In verband met mijn betrokkenheid met de Vogelkopgroepleden 1942-1944 zal ik deze week een bezoek brengen aan haar. De heer P. de Kock en mw. C. Ayal zijn de laatste Vogelkopkopgroepleden die nog in leven zijn.
Met vriendelijke groeten,
Margot Verbrugge-Coenraad
Ter informatie: Het gaat met de gezondheid van mw. C. Ayal niet goed, ze is ernstig ziek. Ik zal haar binnenkort opzoeken.
Met vriendelijke groet,
Margot Coenraad
Dank u wel mw. Verbrugge-Coenraad. Een schietgebedje voor deze heldin !
e.m.